1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 185
175 van B, grooter zijn dan die tusschen A en B, De vroegere beschouwing deed verwachten, dat de lichtsignalen parallel liepen, dat dus A. B, = A B was. Thans vindt men A, B, > A B. Daaruit volgt dat ook A^ B, > A, B,, Houdt men geen rekening met het gevolg van de ombuiging van het lichtsignaal voor de waarneming, dan is punt Ai = Aa en Bi = B^; men verwacht dus; Ai Bi ---= A, B,. Maar A, B, blijkt > A, B.,, dus moet bij meling van A, B, de maatstaf wel kleiner geworden zijn dan tijdens de meting van A, B,, De contractiehypothese beschrijft dus een deel van de gevolgen der afbuiging van het lichtsignaal, maar geeft zich geen rekenschap van den samenhang. Haar beschrijving is juist, haar beschouwing is een ,,Als-ob". Waar de tegenstanders van E i n s t e i n dus spreken van verkorting der materie, denkt wie E i n s t e i n verstaat aan 'n verschil van ombuigingssterkte van twee lichtsignalen. Beiden concludeeren tot een reëele physische beweging; die twee geconcludeerde bewegingen verschillen, doch voeren tot hetzelfde metings -resultaat. De waarde dezer twee theorieën mag echter niet afgemeten naar dit gelijkluidend practisch resultaat en is dus niet gelijk te schatten. E i n s t e i n herleidt immers tot waarnemings-noodzakelijkheid, wat de aanhanger van L o r e n t z aanvaardt, niet zonder een ,,oorzaak" te kunnen aanwijzen, maar wel zonder de diepere analyse van E i n s t e i n te kunn?n weerleggen. De theorie van den laatste is dan ook niet constructief, maar principieel ^]. Principieel natuurlijk alleen binnen het terrein der physicometrie. Maar dan ook principieel, wijl ze zich rekenschap geefi van wat physicaal meten onderstelt. De weerstand die deze gedachte hier en daar nog ondervindt is — behalve aan E i n s t e i n ' s boven gememoreerde fouten — toe te schrijven aan de verwarring van het feit, dat de meting in de ruimte plaats vindt met dat andere, dat men bezig is met meting van ruimtelijke grootten; men meent daarom dat uit het feit dat iedere meting als handeling in de ruimte plaats vindt volgen moet, dat bij alle meting ook ruimtelijke grootten worden gemeten. Dit is echter onjuist. Dat hoop'ik aan te toonen in het volgend stukje [)'], dat de resultaten van de bespreking der onderstellingen van het metend ^) E i n s t e i n . Time, Space and Gravitation, The Times. Friday 28 November 1919, pg. 13.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's