1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 45

37 wat in hem is gewrocht, wat in de natuur tot stand is gebracht? Hoe dikwijls onderzoekt de natuuronderzoeker de verschijnselen, en roert de doelmatigheid zijn ziel, zonder dat hij komt tot het aannemen van een Schepper, neen het is maar toevallig uit een oercel ontstaan, die ook maar weer toevallig ergens vandaan kwam. Nimmer kan mechanisch verklaard worden, wat in de natuur, zn door de natuur is geschapen, daar het steeds onmogelijk is te verklaren, hoe uit een organisme, dat zich heeft aangepast, een nieuwe vorm zou ontstaan, die het nog wagen moet, wat zijn aanpassingsvermogen betreft. Selectie en aanpassingsvermogen schieten te kort, zoo men in deze twee, de drijvende kracht van de schepping meent te moeten zien. Dit streven naar volkomenheid treft ons ook bij de instincthandelingen in de dierenwereld. Juist die instincthandelingen zouden ons doen denken, dat het dier over een groot intellect beschikt, want in vele handelingen openbaart zich eene zeer groote doelmatigheid. In de natuur komt dit streven tot uiting. In de natuur werkt, zooals Dr. 4rriens Kappers opmerkt in zijn boekje Ziels inzicht en levenscpbouw, een ordenend beginsel, dat entelechisch werkt, het streven naar volmaaktheid komt in alles voor den dag. Wij weten, dat de insekten de instinctdieren zijn bij uitnemend-J heid. Hun zenuwstelsel lijkt niet op dat van de gewervelde dieren; bij hen vallen op de corpora pedunculi, de z.g, gesteelde lichamen van het cerebrum. Vooral bij de bijen en bij de mieren worden deze corpora pendunculi aangetroffen. Bij deze beide soorten bereiken de sociale instincthandelingen tene dusdanige volkomenheid, dat zich een staat, eene maatschappij vormt, waarin de verdeeling van arbeid het leidende beginsel is. Er leven vele, ja duizenden soorten bijen. Er zijn soorten, welke leven in omstandigheden, zooals wilde volksstammetjes in het oerbosch, onder zeer primitieve omstandignederj, soorten waarvan de indviduen solitair leven, hoogstens hunne woningen bij elkander bouwen, er is echter ook de soort Apis mellifica, onze honingbij, die samen eene maatschappij vormen, waarvan wij de orde kunnen bewonderen. De bijenkorf is de bijenstad, waarin hun woning hangt. Deze staat niet op grondvesten zooals de woning van den menscb.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen