1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 23
19 die tenslotte niet anders was dan het nivelleeren van alle specifieke wetmatigheden der onderscheidene scheppingsgebieden, tot de wetmatigheid van één gebied, namelijk het physische, in ChristeUjken kring terecht op grooten weerstand is gestuit. Toch lijkt het mij zeer moeilijk de idéé der specifieke causaliteit voor elk scheppingsgebied te handhaven en tegelijk aan de causaliteit van het laagste gebied, dat de basis is voor alle hoogere, een rigoreus deterministisch karakter toe te kennen. Dit blijkt reeds als men de biologische causaliteit tegenover het oude physisch determinisme plaatst. In de eerste komt men zonder begrippen als finaliteit, teleologie, vormgeving, „Prinzip des Gesamteïfektes" " ) , of hoe men deze dan ook nader moge omschrijven, niet uit. Dit houdt echter in, dat in den toestand van een organisme op een zeker oogenblik vele ontwikkelingsmogelijkheden zijn gelegen, van welke mogelijkheden dan telkens die zal worden verwerkelijkt, die tot het door de finaliteit gestelde einddoel voert. Welnu, Juist deze onderstelling der vele ontwikkelingsmogelijkheden en der finaliteit is met de ondersteUing van het physisch determinisme in strijd. Deze houdt immers in, dat op elke toestand met innerlijke noodzakelijkheid onmiddellijk een bepaalde andere moet volgen. De causaliteit van het physisch determinisme is niet een finale, niet een integrale, maar een differentieele causaliteit, die op elk punt in de ruimte en op elk tijdstip niet verder grijpt dan het onmiddellijk nabije. " ) . Elk electron en elk proton dat deel uitmaakt van de physische basis van een organisch wezen, is in zijn gedragingen op elk oogenblik door physische oorzaken volledig gedetermineerd. Voor de idéé eener leiding der physische causaliteit door een causaliteit van hoogere orde is in het physisch determinisme dan ook geen plaats. Na_ deze bezwaren, die uit de consequenties van het physisch determinisme voortvloeien, te hebben geschetst, dient de vraag te worden gesteld of deze bezwaren door d e o n d e r s t e l h n g eener statistische wetmatigheid der materie worden ondervangen. Ik neig er toe deze vraag, onder eenig voorbehoud, bevestigend te beantwoorden. Het eigenaardige der statistische wetmatigheid is immers, dat zij de rnogelijkheden, die in een physisch systeem begrepen zijn, niet beperkt. Zij laat al deze mogelijkheden open en bepaalt slechts de mate der waarschijnlijkheid waarmede de verschillende mogelijkheden worden gereahseerd. De statis-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's