GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1944-1945 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

Bekijk het origineel

1944-1945 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

CRITISCHE BESCHOUWINGEN NAAR AANLEIDING VAN FREUD'S „TOTEM UND TABU". door Dr. R. V E D D E R .

In een artikel in een vorige aflevering van dit tijdschrift i) werd door mij nog eens naar voren gehaald, dat Freud in zijn beschouwingen over het religieuze leven van den mensch aan de religieuze verschijnselen een secundaire plaats in het psychisch leven aanwijst. In zijn anthropologic kent Freud aan den mensch slechts driften toe. De sexueele drift is de eenige drijvende kracht. Alle hoogere uitingen van geestelijk leven worden daaruit afgeleid, het zijn gesublimeerde vormen van den eenen drang tot sexueele bevrediging : de libido. De stichter der psychoanalyse heeft, men zou haast zeggen tegen belter weten in 2), dit standpunt steeds volgehouden. In 1930, wanneer hij zijn ,,Das Unbehagen in der Kultur" schrijft, begint hij met de mededeeling, dat een hem vriendschappelijk gezind man, dien hij zijn „Die Zukunft einer Illusion" had toegezonden, hem terugschreef, dat hij geheel op hetzelfde standpunt als Freud stond, wat het illusoir karakter der religie betrof. Maar deze vriend betreurde het, dat Freud de eigenlijke bron van de religie over het hoofd had gezien. Deze bron is het gevoel voor het oneindige, het bovennatuurlijke, het onbeperkte, een gevoel, dat weliswaar subjectief is, maar toch allerminst een zaak van het geloof. Het is een gevoel, dat ieder bewust mensch, die volledig mensch is, nu en dan ervaart. Maar Freud antwoordt hem met dezen zin : ,,Ich selbst kann dies ,,ozeanische" Gefühl nicht in mir entdecken". Hij probeert in zijn genoemde boek van dit, volgens hem, denkbeeldige gevoel een analyse te geven en poneert de stelling, dat het is ontstaan door de spanning, die er heerscht tusschen de driften van den mensch en de eischen der kuituur. Uit zijn juist geciteerde woorden blijkt, dat Freud een religieuze anaesthaesie heeft bezeten. Hij kende het gevoel voor het numineuze niet, dat Otto zoo fijn heeft ontleed in zijn bekende boek ,,Das Heilige". Uit zijn geschriften moet men afleiden, dat de stichter der psychoanalyse een intellectualist is geweest. Hij erkende slechts de waarden, die het intellect hem gaf. Voor de andere geestelijke waarden heeft hij geen oog gehad. Daardoor kon Van der Leeuw met recht beweren, dat Freud aan de ziel en aan den mensch nauwelijks is toegekomen 3).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1945

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 128 Pagina's

1944-1945 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1945

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 128 Pagina's