De eenheid der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 50
Rede gehouden bij de overdracht van het rektoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
48 •citaat van Ps. 4 : 5 en Ef. 4 : 26) niet te vertrouwen, omdat de brief van Polykarpus hier alleen in de ver van nauwkeurige Latijnsche vertaling bekend is. 2 Clem. 2, 4 ïripx 'ypxfr, van Mt. 9 : 13 par., heeft naar het bovenstaande geen kracht van bewijs. Evenmin uitdrukkingen als : yéypa-^Txt, dat we reeds Barn. 4, 14 (van Mt. 20:16), en later (b.v. bij Justinus) zeer vaak vinden; r i sip-^/aivov Tat., 13,2; <pri(Ti Athenag., Legat., 32. Voor andere zegswijzen, zie ZAHN, G. K., ,1, bl. 86 noot 1. 33) Inderdaad citeeren reeds Barnabas (vgl. 4, 7 met 4, 14) en \2 Clem. (vgl. 2, 4 met 3, 5) boeken van het Oude Testament en Nieuwe Testament op soortgelijke wijze. 3*) Apokriefen worden vaak op dezelfde wijze en soms met vrijwel dezelfde inleidingsformules als de kanonieke boeken van het Nieuwe Testament aangehaald. Clemens Alexandrinus is er voor bekend (ZAHN, G.K., I, bl. 138 vlg., 199) maar men vindt reeds iets van dien aard Ef. 5 : 14, dan Did., 1, 6; 1 Clem., 23, 3 (met ypxtp-r;); 2 Clem., 4, 5; 5, 2 - 4 ; 16, 2; 12, 2—5 enz. 35) Euseb., H. E., IV, 23, 12 over het p^diODpyzr^ der •/-•jpix-Axi. ypxfxL 36) Deze woorden komen alleen voor in den Griekschen tekst (te vinden in den Griekschen tekst van den roman van Barlaam en Josaphat) cap. 15: „na die dagen dan werd Hij weer levend en steeg op naar de hemelen. En den roep van Zijn wederkomst kunt gij uit de bij hen zoo genoemde evangelische heilige schrift leeren kennen, o koning, indien gij die aantreft." In den Syrischen tekst, die nog al van den Griekschen afwijkt, leest men cap. 2 nmno, een woord, dat eigenlijk tijding beteekent, doch vooral van het evangelie wordt gebruikt en hier ook blijkens het verband op het evangelie ziet. Zie voor een en ander de uitgave van J. RENDEL HARRIS en J. ARMITAQE ROBINSON, Texts and Studies, I, 1, Cambridge, 1891, bl. 110 en i. 3')
Acta, 12: ai KXS' r,f/,a.ii fil(iXoi KM cd TCphc ïxl roiiroiq 'cTna-rcXa.''.
TlxóXou ToZi hü-'ioD ku^pèg. BARDENHEWER vertaalt: Bücher und zwar Briefe (zie de vertaling van RAUSCHEN, Bibliothek der Kirchenvater, 2^ dr., dl. 14, bl. 30 noot 6); wel ten onrechte, de boeken zijn blijkbaar de evangeliën (vgl. ook LEIPOLDT, a. w., bl. 132 noot 1 over de latere verbetering). 38) Ad. Autol., Il, 22 is sprake van de heilige Schriften en van TTVc-j/LcxTSfópot, van welkc Johannes zegt. III, 14 wordt achtereenvolgens geciteerd Jes. 66 : 5, Matth. 5 : 44, 46 (als het evangelie) Matlh. 6 : 3, 1 Tim. 2 : 2 (^siog Xóyoq) en Rom. 13 : 7 en 8. III, I is sprake van •n-xp''nfMvypxtpxl, waarmede blijkens het vervolg wel in de eerste plaats het Oude Testament, maar in zekeren zin toch ook het Nieuwe Testament is bedoeld. Meer zegt III, 12, waar wet, profeten en evangeliën op één lijn worden gesteld, wijl de schrijvers alles esproken hebben als Geestesdragers door den eenen Geest van God. lok Theophilus kent dus aan het Nieuwe Testament hetzelfde gezag
g
V
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1918
Rectorale redes | 66 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1918
Rectorale redes | 66 Pagina's