GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 31

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 31

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

29

kan er na Hem meer noodig zijn? De apostelen zijn Zijn getuigen, die de prediking van Zijn opstanding hebben te verbreiden ^). Alles daalt neer uit het werk van Christus, Hij de zegenende Heiland is het. Die de harten tot zich trekt en uit den hemel alle dingen regeert^). Zoo doet zich als van zelf de vraag op, óf niet in Christus de openbaring Gods haar hoogtepunt heeft bereikt, óf er na Hem nog van voortgang kan worden gesproken. Deze vraag is alleen te beantwoorden door recht te onderscheiden. Het is inderdaad juist, dat er geen hoogere openbaring Gods is, dan in Hem, in Wien het Woord vleesch geworden is, in Wien al de volheid der Godheid lichamelijk woont''). Maar iets anders is het feit en de mededeeling, de beschrijving van het feit. God heeft zich in Christus geopenbaard, doch Hij heeft zich weer geopenbaard, toen de verschijning van Christus werd beschreven. Reeds eerder hebben we de beschrijving van het feit, als nieuwe openbaring, van het feit zelf leeren onderscheiden. En reeds eerder hebben we gezien, dat het feit der Godsopenbaring^ in Christus, door geen beschrijving wordt uitgeput. Die Hem in het vleesch aanschouwd hebben, hebben ook, zelfs, als ze in Hem zagen den Christus Gods, Zijn heerlijkheid niet ten volle kunnen waardeeren of verstaan, omdat ze die niet konden verdragen. En als door nieuwe openbaring, door inspiratie -•«• de heerlijkheid beschreven wordt, dan is die beschrijving wel juist, wel waar, maar niet adaequaat, ze blijft onder hetgeen er is geschied, dat in menschelijke taal niet beschreven kan worden, al kan het ook niet beter beschreven worden dan de door Gods . Geest gegeven, maar door het bewustzijn van beperkte menschen gegane beschrijving doet, die in het Nieuwe Testament is opgenomen. Menschelijke taal kan het centrale wonder Gods, gelijk het in Christus tot ons komt, niet uitputten. Ware dit het gevalt dan hadden we aan één opteekening,. van wat Christus deed en was, genoeg gehad. Maar nu dat niet zoo is en toch Christus niet is blijven leven, hetgeen ook de aard van Zijn werk, de taak, die Hij te volbrengen had, niet toeliet, nu moet ook na ') Hand. 1 : 8, 22. — ^) 1 Kor. 15 : 25; Kol. 3 : 1 - 4 ; enz. — 3) Joh. 1 : 14; Kol. 2 : 9.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925

Rectorale redes | 76 Pagina's

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 31

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925

Rectorale redes | 76 Pagina's