GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 138

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 138

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

130 N. Taalg. I 139; Taalk. Opst. I 276; Royen, Klassifik.>Systeme 553 („K. der ganz vorzüglich historisch orientiert"); Schönfeld, Hist. Gramm.' 270. Alleen Te Winkel, Gesch. d. Ndl. Taal (1901) 142 vlgg. een eigen beschouwing. 229 De Vooys, Taalk. Opst. I 314=316. Eenigszins vreemd is hier de gang der studie: D. V. wil den invloed nagaan van het drie* manschap van 1624=1628, maar stelt de vraag voorop: „in hoeverre formuleerden zij een reeds gangbaar schrijfgebruik?" Hij onder* zoekt dan Stevijn (1586) en Heinsius, ouder werk dus van Zuid= Nederlanders, zonder klaar resultaat; en de Hollanders Roemer Visscher en Bredero, ook ouderen, wier gebruik hij door menging met „boeketaal" verklaren wil. Zou beider lectuur van bv. een eeuw oudere Nederlandsche boeken wel in die mate aannemelijk zijn, dat zelfs Roemer zich in „het levende woord" niet meer „durfde te laten gaan"? En den anderen factor, den machtigen Zuidnederlandschen invloed, kan men ook al moeilijk voor juist deze beiden in rekening brengen. Zou er misschien toch nog niet meer „geleefd" hebben dan KoUewijn met zijn taalphilosophie en taalpolitiek vermocht te veronderstellen? 230 Dat is: naar zij het zus of zoo mooier klinkend vonden; „onze jongste dichters" zegt K., „voorzoover zij zich nog niet geheel los durven m a k e n " . . . , doen dat ook zoo. Dat „voorzoover", enz. is van 1899; in 1892 ontbrak het. De uitgedrukte verwachting is nog niet vervuld: de dichters „durven" nog niet, en de School van KoUewijn legt nog altijd lijsten aan van de vrijheden, die zij zich veroorloven ten aanzien van het taalkundig geslacht. 231 Toch moet ik persoonlijk een verwijt, dat ik reeds vernam, afweren: waarom niet eer in het openbaar gewaarschuwd? Om* dat ik, geen deel hebbend aan christelijke kranten, tijdschriften, studiesreeksen, encyclopaedieën, de gelegenheid daartoe miste. Eens heb ik toegang gevraagd, tot De Standaard, voor een be= spreking van Van Ginneken's Grondbeginselen, waarbij ik uiter* aard ook mijn eigen bezwaren tegen KoUewijn zou hebben ont= wikkeld. Maar het mocht niet zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 138

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's