De Oud-Testamentische profetie en de staat Israël - pagina 14
Rede bij de 69e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit
onder de volken" ^^) of „in de landen" ^''), alsook van een „vergaderen uit al de volken of uit de landen, waarheen de HEERE Israël verstrooid had"^®). Opgemerkt dient evenwel, dat dergelijke zegswijzen meer dan eens gebruikt worden in een verband waarin het volkomen duidelijk is dat over geen andere dan de Assyrische of Babylonische ballingschap gehandeld wordt. Om slechts een enkel voorbeeld te noemen: in de bekende profetie van Jeremia, waarin de toezegging van terugkeer uit Babel verbonden wordt aan den termijn van zeventig jaar voor den duur van Babels heerschappij, heet het: „ja Ik zal u bijeenverzamelen uit alle volken en uit alle plaatsen waarheen Ik u verstoeten heb, luidt het woord des HEEREN, en u wederbrengen naar de plaats vanwaar Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren" ^^). En alles afdoend is ongetwijfeld een plaats als Ezech. 36 : 17—19: „Mensenkind, het huis Israels, als zij in hun land woonden (zij wonen er dus op het moment dat deze profetie wordt uitgesproken al niet meer), toen verontreinigden zij dat met hun weg en met hun handelingen . . . Daarom goot Ik mijn grimmigheid over hen uit (het oordeel is derhalve reeds over hen gekomen) . . . en Ik verstrooide hen onder de heidenen, en zij werden verspreid in de landen . . . " ^'^). Onder geen beding is het hier mogelijk aan de tegenwoordige Joodse diaspora te denken, en daarmee is op voor ieder klemmende wijze aangetoond, dat men zich op het gebruik van dergelijke zegswijzen niet beroepen kan ten betoge dat de Oud-Testamentische profetie een herstel van Israël na een andere dan de AssyrischBabylonische ballingschap kennen zou. Verder wordt ook gewezen op het gebruik van de uitdrukking „in het laatste der dagen" ^*). Men ziet haar als een eschatologischen term en concludeert daaruit dat de daarmee in verband gebrachte gebeurtenissen worden geplaatst in den tijd tegen het wereldeinde. Doch het is niet geraden af te gaan op den klank dien de vertaling van de Hebreeuwse zegswijze in onze oren heeft. In werkelijkheid is het een beeldsprakige uitdrukking ontleend aan de voor12
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949
Rectorale redes | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949
Rectorale redes | 52 Pagina's