GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 33

Uitgewerkte rede ter gelegenheid van de 70e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

37 personen, die zich weer als leden in omvattender verbanden kunnen voegen, dan lost zich vanzelf het probleem op van de deel-staten in de Duitse bondsstaat en van het ingeordend zij'n van het Duitse rij'k in de meer omvattende volkenrechtelijke gemeenschap. Behoort echter de souvereiniteit tot het wezen van de staat, dan blij"ft nóch voor een bondsstaat, nóch voor een volkenrechtsgemeenschap plaats. Daarom moet de moderne staat volgens PREUSZ als een wezenlijke „Genossenschaft" worden gevat en wel als een „Genossenschaft" van het type der natuurlijke, organisch gegroeide en niet op willekeurige vereniging berustende gemeenschap, die door haar volmaakte organisatie tot „Körperschaft" is ontwikkeld. Het door de staat over zijn leden uitgeoefend gezag verschilt in niets van dat in de andere verbanden; de staat onderscheidt zich van deze slechts als een „Gebietskörperschaft" met „Gebietshoheit". Onder „Gebietshoheit" verstaat PREUSZ dan, dat alleen een werkelijke staat, in onderscheiding van provincie en gemeente, die ook onder de „Gebietskörperschaften" vallen, zelfstandig over zijn gebied kan beschikken en aangezien dit gebied tot zijn wezen als persoon behoort, eventueel ook alleen zichzelf kan opheffen. Dit begrip „Gebietshoheit" was volgens hem het eerst in de middeleeuwse stad tot ontwikkeling gekomen en had niets van doen met het Romanistisch souvereiniteitsbegrip. Zo scheen de eliminering van het souvereiniteitsbegrip inderdaad winst op te leveren met name voor de theorie der statenverbindingen, die, bij handhaving van dit begrip met allerlei gewrongen constructies ging werken, zoals bv. het begrip der gedeelde of dat der halve souvereiniteit, dat der inwendige en der uitwendige souvereiniteit, en voorzover zij de figuur van niet-souvereine staten aanvaardde, geen deugdelijk criterium scheen te hebben, om zulke staten van gemeenten en provinciën te onderscheiden. Maar het souvereiniteitsbegrip liet zich niet zo gemakkelijk aan de kant zetten. Het had van meetaf een heel wat veelzijdiger rol vervuld, dan in PREUSZ' beschouwingen naar voren kwam. Het had niet slechts dienst gedaan om de staat van iedere andere samenlevingskring te onderscheiden en hem het monopolie van het overheidsgezag op zijn territoir tegenover andere machten toe te kennen, maar evenzeer voor de begripsbepaling van het positieve recht en ter bepaling van de onderlinge verhouding tussen de competentie-sferen in de rechtsvorming. De door GIERKE op grootse wijze uitgewerkte Genossenschaftstheorie had weliswaar de ogen geopend voor de autonome rechtsvorming binnen de grote verscheidenheid van sociale verbanden, maar zij had geen materieel criterium kunnen aangeven voor de afgrenzing van de oorspronkelijke competentiesferen der niet staatse verbanden tegenover de oorspronkelijke competentiesfeer van de staat. De autonomie was ten-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's