GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Calvijn : leidsman en voorbeeld - pagina 28

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn : leidsman en voorbeeld - pagina 28

Rede ter gelegenheid van den vijfenzeventigste gedenkdag van de stichting van de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Castellioj in: Tolerantie en Intolerantie. Scripta Academica Groningana. Groningen/ Djakarta, 1953, blz. 22. ^) Roland H. Bainton, Michel Servet hérétique et martyr 1553—1953, Geneve, 1953, p. 129. Zie ook P. F. Geisendorf, Le proces et Ie bücher de Michel Servet, in: A propos d'un quatrième centenaire: Michel Servet, Geneve, 1953, p. 5—11. Tegenover beviferingen van Galiffe als: „Ce buveur de sang . . . prêtre tyran qui soumit Geneve a la plus inf&me servitude", merkt Geisendorf terecht op; „Tout cela est faux, archi-faux, vu du dehors, selon une optique parfaitement étrangère aux moeurs du XVIe siècle et aux conditions particulières qui régissaient Geneva a l'époque." ^^) Naar aanleiding van de tegen hem ingebrachte beschuldiging, dat hij de sterfelijkheid der ziel leerde, verklaarde Servet: „Qui diet cela ne croyt poynt quil y aye Dieu, ni iustice, ni resurrection, ni lesu Christ, ni saincte escriture, ni rien: si non que tout e mort, et que home et beste soyt tout un. Si iaves diet cela, non seulemant diet, mays escript publicament, pour enfecir le monde, ie me condamnares moy mesme a mort." Hij eiste verder de veroordeling van Calvijn, o.m. omdat deze de leer volgde van Simon magus: „Pour quoy comme magicien quil est, doyt non seulement estre condamne, mais doyt estre extermine et dechace de vostre ville. Et son bien doyt estre adiuge a moy en recompanse du mien, que luy ma faict perdre"; vgl. Calvini Opera, VIII, col. 805—806; voorts col. 708. Zie Roland H. Bainton, Michel Servet, p. 120—121; P. F. Geisendorf, a.w., p. 32, 37; J. Lecler, Hist, de la tolerance au siècle de la Réforme, I, Paris, 1955, p. 315—318. ^^) Deze uitdrukking bij J. Lindeboom, a. w., blz. 22. ^^) Zie bv. H. Zwetsloot S. J., Friedrich Spee und die Hexenprozesse, Trier, 1954, die overigens de voorstelling van Pfister critiekloos overneemt, S. 55. 2*) P. Wernle, Calvin and Basel, 1909, S. 68. ^^) G. Ritter, Luther. Gestalt und SymboP, München, 1928, S. 184. 26) John T. McNeill, a.w., p. 116. 2^) Vgl. J. D. Benoit, Calvin directeur d'ames, Strasbourg, 1944; W. Kolfhaus, Die Seelsorge Joh. Calvins, Neukirchen, 1941; idem, Vom christlichen Leben nach Joh. Calvin, Neukirchen, 1949. 2*) Vgl. L. Goumaz, La doctrine du salut d'après les commentaires de Jean Calvin sur le Nouveau Testament, Nyon, 1917, p. 66. ^^) Vgl. K. Rudolphi, Calvins Urteil iiber das politische Vorgehen der deutschen Fiotestanten, 1930, S. 21, Anm. 1: „Dass die Freundschaft zwischen Calvin und Melanchthon auch diese diametrale Gegensatzlichkeit, die verschiedenartige Anschauung vom Stellenweit der Wissenschaften innerhalb der Skala der geistigen Betatigungen eines Protestanten, hat ertragen können, spricht nur fur die Grosse Calvins!" Zie verder S. P. Dee, Het geloofsbegrip van Calvijn, Kampen, 1918, blz. 69—70; W. Kolfhaus, Vom christlichen Leben nach Calvin, S. 152—153. *") Vgl. Pfister, Calvins Eingreifen in die Hexenprozesse, S. 33—60. Aan Pfister komt de verdienste toe de hierop betrekking hebbende gegevens, welke voorkomen in de Rég. du Conseil van Geneve, nauwkeurig en volledig te hebben gepubliceerd. Aan de hand daarvan moet op vroegere voorstellingen, ook bij Doumergue, correctie worden toegepast. Als vaststaande moet worden aangenomen, dat Calvijn die processen heeft toegejuicht en dat hij aangedrongen heeft op een krachtig optreden tegen de heksen, „af f in de extirper telle rasse de ladite terre" (Peney). Tegen Pfisters voorstelling van zaken heb ik echter de volgende bezwaren: le Terwijl Calvijns naam in de Rég. slechts eenmaal vermeld wordt (op 19 Nov. 1545), brengt hij mededelingen op verschillende andere plaatsen in verband met Calvijn, zonder afdoende bewijsvoering; zo interpreteert hij een in de Rég. van 20 Nov. genoemde vrees als vrees voor Calvijn. 2e De summiere aantekeningen in de Rég.,

24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1955

Rectorale redes | 32 Pagina's

Calvijn : leidsman en voorbeeld - pagina 28

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1955

Rectorale redes | 32 Pagina's