VRAGENBUS.

Een groot aantal vragen; op .zeer verschillende ziaien betrekking hebbende, werden ons in één brief toegezonden.

De eerste raakt de schepping van den niensch. Heeft God den mensch wel volmaakt geschapeni, daar de mensch toch izondigen; kon? En als God den mensch izóó schiep, dat hij de verleiding des Satans niet kon weerstaan, is dan eigenlijk God zelf niet de oorzaak der zonde? Achter dit alles-ligt ©en moeilijkheid, die voor oöLS menscheinverstand niet op t© lossen is. Waar het kwaad eigenlijk vandajam komt, waarom God eerst den Satan toeliet te vallen en daarna den mensch, hoe dit alles mot Gods heiligheid en almacht is te rijmen, wij Irtumen 'het niet verklaren, de Schrift zegt alleen, dat het kwaad opkomt in het schepsel. Laat ons tevreden izijn met te bakennen, dat wij menschen God niet begrijpen kunnen en dat er dies in Zijn doen wel veel mo'et zijn, waarvoor ons verstand staat. Dat God almachtig is, leert de Schrift duidelijk, dat Hij het kwade niet wil, niet kan gedoogen, niet maakt, evenzeer. Dat moet ons genoeg zijn.

Wat nu den toestand van Adam betreft, we kunnen er wel nog dit van izeggeni. God schiep hem zóó, dat hij kon .zondigen. Maar dat is niet onvolmaakt.

Volmaakt izegt immers nieit, dat er niet tot hooger toestand te komen is (graad), aooals met Adam het geval was, die door de onderbonding van' Gods wet tot het niet kunnien zondigen had kuninön komen, maar wel, dat aan den toestand, Kootals die op ©en bepaald oogenbük is, geen gebrek kleeft (natuur). Wij «ouden den vrager aanraden over deze zaals; eens te lezen de schoone uiteenzettinig in d© Dogmatiek van Prof. Bavinck, 3e' deel, pag. 1 vlgg.. Daar wordt Uitvoerig bet moeilijke vraagstuk beisprofcen, dat we hier slechts even kunnen aanroeren.

De tweede vraag, vraagt naar de houding vani Rome tegenover de apokriefe boeken des O.T. De Roonische Kerk heeft op het concüie van Ttente de apokriefe boeken van het O. T. voor kamoniek erkend. Rome beroept izich daarbij op verschillende uitspraken der kerkvaders en oude ooncüiën. De Protestantsche Kerken gaan verder terug en beroepen' zich, op wat de Joodsche Kerk had aanvaard.

Een derde vraag wil weten, wat Dir. Kuyper leert iniZiake den tusschentoestand tusschen onzen dood en de wederkomst' van Christus. Het is ons niet bekend, dat Dr. Kuyper dienaangaande ©en bijizondere leer heeft voorgedragen. Misschien wil de vrager eigenlijk ons oordeel weten over ©en bepaalde Uitspraak van Dr. Kuyper in een vani zijn werken of „Herauf'-artikelen. 'Maar dan is het wenschelijk, dat hij nauwkeiurig opgeeft, welke uitspraak iis gemeend.

Een volgend© vraag betreft de atgeztette predikanten. Wanneer iemand als predikant is afg^izet, is hij daarmee volstrekt nog niet als lid van de Kerk afgesneden. Dat is ©en gièheel andere izaak. Een predikant mag geen leeringen verkomdigen in strijd met de leer der Kerk, mag ook niet stelselmatig ©en stuk der belijdenis, waarmee hij het niet ©ens is, laten liggen. Een en andeP fean in het uiterste gieval tot aizettinig leiden. Een predikant kan. izich ook aan zulk ©en ergerlijke zonde hebben ischuldig gemaakt, dat hij, ook at heeft hij oprecht berouw, toch beizwaarlijk predikant kan blijven'. Maar als een gemeientelid het niet met de belijdenis' eens is op ©en ondergeschikt punt, doch daarvoor geen propaganda maakt (en tot zulk eenl staat kan een afgezet predikant vervallen), zal hij niet worden afgesneden. Evenmin! als hij na val in zond© oprecht berouw toont, al kan hij dan om de gegeven erg©rnis afgehouden worden vani het avondmaal.

En in de laatste vraag, of een "Gereformeerde zich heeft te onthouden van bet verstikte en van bloed. Dat heeft men aan ieders geweten over te laten, dien, het izonde is, dien is 'heit zonde. Dooh o.i. mag een dergelijk gebod niet afgeleid worden uit Hand. 15:29, want daar gaiat het om ©en voorschrift, dat g©zond©ni werd aan bepaalde Kerken, waar zioo.wel Christenen uit de Joden als uit de heidenen waren en die door deze voorschriften t© houden leeren moesten met elkander als broeders te verkeeren.

Er wordt gevraagd, op wat wijize men zich door zelfstandige studie wapenen kan tegen beschouwingen over bouwkunst, schilderkimst, beeldhouwkunist, die opkomen uit een verkeerde wijsbegeerte als die vani Hegel en Nietzsche. We geJooveH niet, dat deze vraag in dezen vorm voor betantwoordinig vatbaar is. De vrageir wil blijkens' izijn brief ©en: betrekkelijk kort boek, dat hem ontslaat van de moeite om veel door te lezeni.

We merken op, dat zulk eien boek, voor zoover wiij' weten, niet bestaat. Van Roomsch© zijde is wel een en ander üi' deze richting gedaan, maar van Gereformeerd© zijde nog niet. Bovendien een dergelijke studie is niet .zoo eenvoudig met ©eni paar geschriften te doen, dan is het ook geen' iZ©lfsitandige studie meer, gielijk d© vrager uitdrultkelijk begeert. Voor zelfstandige studie is juist nioodig het zelf nagaan van de bronnen. We .zouden den schrijver willen raden: zoek het maar niet al t© diep. L©©s van Dr. Kuyp©r d© Stone-lazingen, het Calvinisme en de Kunst, van Dr. Bavinck Christelijke wereldbeschouwing en enkele dergelijke geschriften. "W© vertrouwen, dat hij, wanneer hij zulke geschxifteï» goed bestudeert, genoeg stof heeft om althans het verkeerd© te ontdekken ini b.v. socialistische beschouwingen over bouwkunst en schilderkunst. Het gaat hier toch in hoofdzaak om het beginsel, dat zich ook in de kunst op eigen wijiz© wü Uiteni.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen