GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aesthetische Christusbeschouwing.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

(Het geweldloioz; © kruis).

En ook in dezen raken de uitersten elkaar. De jnaïieve middeleeuwsche geest en de gecultiveerde ziel der 20e eeuw, zé hebben beide jnijnen Heere weggenomen. Ze hebben hem wèl begraven. BiegïavÈn 'Ihiebbien ze hem, zijn doode liqhaa'm, begraven zijn uitgerekt© leden onder bloemien en roaein. 'En reads in zijn steeven hebben ze zijn laatstein foiep onder, schooiien vogelzang van zijn ve'rsch'rikkiing berooid.

Zoo' deed men in de Middeleeuwen. Het kruis woirdt i'n de goeBteilijke liederen van dien tijd de M e i b o o m, geplant in het veld, teek'en der e e u w i-ge 1 e'ntie. Christus woidt een bloeiende roos, Christus woirdt efen zingende nachtegaal. En nu gaat het vanzelf in naieve fantasie:

Hoe scene ende ghenoegelijc is ons des crucen [mey ghedaen, Het spruyten ghelu bloemkens aen der groender [heyden. Soi wie met druclk, met liden is bevaen, In Jesus wonden 'mach hi hem gaen vermeyden.

Nu siet des meyen tadken uut ghespreyt, Ende bloeyen söhopn ghelijck die roode röosen. So wie sij'n sonden, sijn gebreken hier bescreyt. Onder dezen boom so sal hi hem verp'oosen.

Die fiere nachtegale des crucen boom op clan\; Hi heeft syn vedei'kens also wide .ontploken. Hi sanck-so lude die seven noten i) hooch, So dat sijn edele hiertlken is ghebro'ken.

Wat blijft er liiier weinig van Golgoitha over! , En dezelfde zwoele fantasie 'hangt in een ander • poëem van dien tijd over „.Thesus llden". Er boven staat: „die Nachtagael":

Tis een prieel 2) met bloietnen, Bedaut .met meinighèn traen.

Men hoort den naohtegaiel singen Al onder den scerpen doren.

Een liedekfen heeft, hi gheheven, Al onder den doren groien. tsM-iSfS»: .

En de kruiswoorden zijn weer het gez'ang'Yan den nachtegaal. En ten slo'tte heet het:

Hl liet die violette Al oinder den öruyoe staan, • Die hem te Na'z'arette, Soö' ootmöedelyc h'adde .ontfaen.

Hi liet-die opjen roose Aent. cruyce hangen so root, Haer blaederk'ens liet hj risen') Die nadhtegael bleef van minnen doot.

En er 'zijn weer-d© verkleinwoorden:

Maar doen hij in die vierschaer quam, Siiii vrindekens Wiaren daer seer dunne, en al sijn a d e r k e n s bersten ontwee bij de kruisiging. Het is gelijk Thomson*) zegt: „de Bruidegoan, de Mei, de nachtegaal, de rozen, zij wekken herinnering aan dezelfde sfeer... Waar is de he.melsche Bruidegom, daar is ook' de eeuwigte Mei." En 'ik kan 't niet laten, in dit verband aan te halen een vers van onzen tijid, van Gerhart Hauptmann: s)

So aber treten alle wir ans Kreuz und, no; ch in Tranen, jubeln wir hinan, WO endlich, durch der Sonne Kraft erlöst, der tote Heiland seine Glieder regt und strah 1 end, 1 acihend ewiger Jugeiid[v-oll, ein. Xüngling, in den Maien niedersteigt.

Het'Ss waat; ^üat'dezien kmisziang m©t zijn stralenden, bloeienden, lachenden jongeling is de naïviteit en de lieve kinderlijkheid van de middeleeuwsche liederen weg, maar de verwantschap blijft opvallend.

En 'Onrer de eeuwen been reiken deze onbekende za.ngers uit de middeleeuwen-de hand aan vele dichters valn opzen tijd. Ik kan niet veel zeggen in dit blad .O'Ver de Chri stus verzen van de tegenwoordige dichters, s). Het meest bekend zijn wel de Christus-sonnetten van Albeir l Verwey, waarvan het eerste aldus luidt:

O Man van smarte met de doornenkroon, O bleek, bebloed gelaat, dat iiU. den nacht Gloeit als een groote, bleek'e vlam, wat macht Van eindloO'S lijden maakt Uw beeld zOo schoon ?

Glanziende Liefde in eenen damp van •wj^lS; Wat zijn uw Hppen stil, hoe zonder klacht Staart ge af van 't kruis — 'hoe lacht gij soms JS? !? ^-[zlooi z'acht — God van MysfeSe, "'Gods biemindste Zoon,

O Man m , vain passie in dit koud heelal, Schooinh'eid van sm.arten, op deeKl' donkere aard! Wo'ndöï van 'Liefde, dat geen sterfling weet!

Al mij', ''iS: ' boor aldoor den droeven val Der droipplen blo'eds en tot den morgen staart Hij m'e aan met groote liefde en eindloos leed

Thomson') mo-ge er .anders over denken, wij kunnen in deze klanfce'U niet anders hoioren aan het 'woord kó-men dan de aesth'e'tische visie op den Christus. En weer is 'er dat verstilde smartenbeeld: er is stil-le'kend bloied, er z'ijn starende cogen, '©r is gaen rosse hartstocht, maar een bleeke vlam; , 'Cr is geen helleangst, maar een zaichte lach

en straks na den stillen doiod is daar , , een schijn van stille glorie rond Hem, " en daar moet ook stilte 'zijh om den lieven do, ode, want de snikken ZiQiuden Hem sm'ette'U in zlijn heerlijkheid, de „heerlijkheid" van... den giefo'lterden doode.

Wat is deze aiesthetische ChrisiLusvisie toch wel ver af van het stormende', snikkende „Mijn God, mijn 'Goid, waaroan hiebt 'Gij' Miji verlaten? " 'Van Jezus' verwrongen sm'ai't'gelaat heeft zulke aesthetiiefc niets gezfen; de g'limlach en het klachtlooze •sterven doen Christus onrecht, 'wel niet op de wjj'zte der htelde'nvereering, maar toth naar hetzielfde beginsel, met dez, elfde fout.

En ier 'z'jjn veel toonaarden, waarin dit lied nagez'onigen wordt. Ook onder de positieve Christush'elijiders vindt het 2''n ecjho. Bij' Felix R u 11 e n ^) wordt het doornenhout tot - een

„ro'zeiaar, die al wat treur' geneest met honigzoeten geur of een troon, die rozen bloeit; en de Gekruiste is hem Christus in de 1 n s t w a r a n d e .Van 't r o ode bloeien Uwer smart.

Ja, Thomsoix heeft gelijk, „het is toch zoo, dat juist in deze gedichten de eigienaardiige godsdienstigheid van het heden, die helaas maar zelden (de' vraag naar eigen wezen en 'inhoud schijnt te stellen, zichzelf helikennen k'an.'9).

Maar die godsdienstigheid van alle eeawen, welke de vraag naar eigen wezen en inhoud gedurig wieer stelt, 'zij kan Thaar Christus moeilijk' in deze gedichten herkennen. Ziji hebben haren .Heere begraven — en ziiji weten zelf niet go'ed, waar ze Hem gelegd he'bben.

Zou (het eieai wonder zijn, dat de dramatisch schouwiendê geest van Priedrich Nietzsche, die toch ook alesthieticus kon 'zijn en lyricus, van den Hoedenden Christus zooveel leelijks heeft gezegd en gif tegen hem spuwde en dat . bijl deze lyriek Christus tof itiöedeiihiead ontroert? Ik geloof het niet. Want voor Wietzischje is het kruis tenminste een stuk 1 •& V e n, beweeglijk, 'on bewegend tot den dood; maar voor 'de Christusdichters van onzen tijd, de stil-leven-'en stil-stej-ven-diöhters, woirdt het starre beeld van den starenden Christus z; ooi mooi als de door 'waiziige oogen Igtezocht© 'gelaatstrekken van een zachtten, lieven doode. Ifc weet no'g niet, wie Christus groiOfer onrecht doet, wie hem 'tm'eest vervormt, Ni'etzsche, die tegen den donder intiert, of Verwey, die bij' het onwee-r van Golgotha zich zelf streelt aan de stille verrulk'king van een droef doodenliöd.

Men behioeft nog waarlijk niet de epiek en de dramiatiek van Bilderdijk en Dja Costa, men behoeft niet het „z, ieldoiordaavrend" en „hartverpleltend" van den laatste zich uit het hart geg]repen te achten, om dezie ruchtlopze liederen verantwoordelijk' te stellen vopr de verberging van den toornebrand Gods achter lieven doodssöhijn.

En al ko'st het wat m'o.ei'te, in dit verband Jeremias de Decker te noemen, die als aestheticus bij Verwey Iniet te no'emen is, toch is de vergelijking sprekend. Van hem' hebben we dit vers:

Amy! wat slatóa.is dat! dat knerst door vleesch • ; SI^^ [en been. Men recht het hónt omhoog: ach! ach! dat dreu-[•nen, draeyen. Dat waggelen en swaeyen Dan van, dan na den grond. Is elk hier weer pp nieu een slag; in elke wond. Sie daer het kruys gerecht, sie daer des Heeren

Van bo'ven tot beneden So o "jammierlijik gerekt, Dat laes! het vel geen' rib geen' senuw houd [bedekt: Sie daer het wondenbloed verspreyt in twee [paer beken' Langs ho'Ut en armen leken.....

Kortom, hij' voielt sic'h 'nu benauwen en beknellen Als van den angst der hellen; Dat doet hem uyt syn' b'orst Uyt syn..v, e3? doirde long. uytsuchten, ach! Mij •:5^pi^Kg|#p' .[dorst. • Uw dorre loinigé dorst; 'terwijl wij als de s wijn en Tot walgieins toe met wijnen W^^^^ Bezwaren maeg en moed: - '6öi'; i||', .stj.kt hi'er van gebrek, de mensch [van overvloed.'10)

Ik weet'-^^fwel: valsche rhetoriek, onnatuui', onzuiver© lyrieïc en ook ail ónzuivere dogmatiek.

Maar — hier is tenminste 'beweging!

De lyriek van de taclhtigprs, raakt zie Christus aan, is al te vaaik roerloos. En als daar nog beweging komt in deze stille m, ystieke wateren, nu, dan is het toidh principieel niet veel anders dan wat Carel Scharten van den harmonieuzen Hilarion Thans, den roomscihen aestheticus, zegt, als hij' n.l. spreekt van symbolenmystiek, waaraan zich de dichter een extatische ' bedwelming, een schrijnende zaligheid drinkt.

Laat hier, misschi-en de aesthetiouis den dogmaticus het recht betwisten van aesthefiek naast en boven het dogma en daaruit — iets, waarin wij hem niet willen vo'lgen — tO'ch kunnen we zij'U oordeel O'ndersdhrij'ven, niet alleen voor dezien roomschen priester, maar ook voo-r velen, die Schartens critïek sparen ziO'U. Want Scharten heeft het juiste woord getroffen.

Het luidt: verholen z: innelij: kheid. ") Schending is dat van het „Christusgeheim".


1) De zeven kruisnoordonl

2) tuin.

3) vallen

4) Religicnse Poëzit, Zwolle, bl. 8-9; vgl bl. 49 ..Ie „Crnys-Mey" van Joh. Slalpert van tier Willj (15'79--1630)

5) Aangehaald in W e i n e 1, a. \v. S. 308.

6) Ze zijn in verschillende bundels verspreid. VanHélène Swarth eenige in „Sneeuwvlokken". Zie cm. J. H. Leopold, Zes Christus verzen, Nieuwe Gids 1893, VIII.

7) lleligionse Poëzie, bl. 248.

8) „De Profundis". St, des ïijds, - Aug, 1915.

9) a. w. bl. 208.

10) J e r . de D e O: Ic e r . Goede Vrijdag.

11) C, S.C 11 ar tea. De Roeping der kunsl. bl. 372.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1921

De Reformatie | 4 Pagina's

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1921

De Reformatie | 4 Pagina's