GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXVIII.

35. O God! wees mij zondaar genadig! Leerrede op den laatsten dag van 1870 gehouden. Amsterdam, H. de Hoogh & Co., 1871. Pïijs 71/3 .ets, ter verspreiding 12 ex. 65 ets.

Van deze indrukwekkende oudejaarsavondpreek' verscheen binnen twee maanden het 10e duizendtal.

36. De Arbeiderskwestie en de Kerk. Een woord over het sociale vraagstuk. Naar het Hoogduitsch. Ingeleid door Dr A. Kuyper. Amsterdam, H. J. van Kesteren & Co. (B. van der Land), 1871.

In 1865 was verschenen: Het vraagstuk der Arbeiders en het Christendom, docr Wilhelm Emanuël, Vrijheer von Ketieler, Bisschop van Mainz; uitgegeven bij J. W. van Leeuw^en te Leyden. Prijs 60 cents.

Het doel van dit boekje was: den arbeiders en voorts aan allen, die zich de belangen van den arbeidersstand aantrekken, te bewijzen, dat het Christendom alleen de middelen aanbiedt om de toestanden der arbeiders met goed gevolg te verbeleren ; en dat die toestanden, zonder deze hulp, ondanks alle welgemeende bemoeiingen, onophoudelijk dalen, en weder naderen, tot de ellenden, waarin de arbeider zich in het heidendom; bevond.

De inhoud is hoofdzakelijk de volgende: Als hoofdoorzaken van de tegenwoordige zorgwekkende verwarring worden opgegeven: de onbeperkte vrijheid, die de concurrentie met al hare onzedëliike gevolgen tot uitwerking heeft, en de overmacht van het kapitaal, dat de vermogenden, door onderlinge vereeniging, werktuigen, enz., tot onderdrukking van den arbeider in staat stelt. Nu zijn er door de liberale (Schulze-D'olitzs-r.h CS.) en radicale (Ferdinand Lasalle) partijen maatregelen voorgeslagen, om aan die bezwaren tegemoet te komen. Maar geen van beide is in staaf afdoende verbetering voor te stellen. De waarachtige hulp ligt in de Christelijke liefde en zelfverloochening. Dit beginsel alleen, gelijk het steunt op het christelijk geloof kan de dalende beweging van den arbeidersstand tot het proletariaat, tot den laagsten trap, tegenga-an, en is tevens in staat, om al het goede en ware uit de verschillende voorgestelde en besproken middelen te doen overnemen. Dit wordt dan door den schrijver uitvoerig ontwikkeld, en als de taak der kerk, inzonderheid in dezen voorgesteld h-t aanbieden van de volgende hulpmiddelen: stichting en leiding der inrichtingen voor den tot het werk onbekwaiam geworden arbeider. Het christelijk huisgezin, met zijn grondslag, het christelijk huwelijk. l3e waarheden der christelijke geloofsleer, die den arbeidersstand tegelijk de ware beschaving verleenen. De sociale krachten des christendoms, in de schepping van allerlei doeltreffende vereenigingen blijkbaar. Eindelijk, het op christelijke n grondslag vestigen van productief-genootschappen, waarin de arbeiders zelf aan het neringsbedrijf deel hebben.

Aan dit uitnemende geschrift van den Rootnsch!-•Katholieken Bisschop sloot .nu het vlugschrift aan over de Arbeiderskwestie en de Kerk, geschreven door een Duitsch dorpspredikant, en door Dr Kuyper van een inleiding voor de HoUandsche vertaling voorzien.

De onbekende schrijver zegt daar O'.m.:

Terecht maakt men den Bedienaars des Woords hel verwijt, dat zij zich van het sociaal staatkundig gebied op te grooten afstand gehouden hebben. Zij maken zich gaarne een oorkussen der traagheid en gemakkelijkheid en meenen allicht hun taak volbracht, hun ambt wiel vervuld te hebben, wanneer ze een goede preek maken, een Zondagsschool Jeiden, catechisatie houden, hun gemeenteleden bezoeken, hier en daar een zieke troosten en voor een arme een goed Woord bij; de rijken doen.

In een tijd van !zoo grooten nood als den onzen, mag echter de Kerk haar taak daarmee niet voor afgespoimen houden. In den buitengewonen nood der menschheid is ook zij geroepen buitengewone krachtsontwikkeling; ten toon te spreiden. Zij moet voorgaan. Haar geestelijken moeten de pioniers zijn van den nieuwen tijd.

Het is maar niet gjenoeg de rijken met de hel bang te maken en de armen met den hemel te troosten, alsof daarmee reeds voorzien ware in den schreienden, geestelijken zoowel als lichamelijken nood!

De Kerk achte het slechts niet beneden zich, van haar tegenstanders te leeren!

Er zijn ettelijke zoogenaamd sociaal-staatkundigen in onze dagen, zooals Schulze—Delitzsch en Lasalle, die met overgave hunner geheele persoonheid het hew'ezen hebben, dat een hart hun in den boezem klopte voor de nooden van het werkvolk, en die ter bereiking daarvan zedelijke middelen op' den vooigrond (plaatsten. Het is slechts jammer, dat deze mannen niet op den bodem des Christendoms staan, en dus van den diepsten grond aller zedelijkheid niets Willen weten. Ziji. kennen het mysterie niet, dat zonder bidden het werken niets helpt.

Maar maken we hun hiervan een verwijt, van den anderen kant is de klacht niet minder gegrond, dat de geestelijken den plicht niet beseffen, hun door hunne positie in de maatschappij, door hun beroep en bun ondervinding opgelegd, om overal door onderricht en vermaning, met raad en daad, tussehenbeide te treden, en dat het diep-te bejammeren is, dat de Kerk zich met de sociale kwestie zoo Weinig inlaat.

Wordt er van protestantsche zijde niet spoedig iets op dit gebied gedaan, dan zal de Roomsche Kerk ons nog de loef afsteken. De bekende aanspraak der Duitsche biSschopipen over dit vraagstuk verraadt dit reeds.

De opsteller daarvan is Ketteler, de gevierde prelaat van Mainz, dezelfde, die een hoogst lezenswaardig boek over de sociale kwestie schreef, en kort voor zga vertrek naar Rome ten vorigen jare, . de arbeiders der industriestad Offenbach onder deta blooten hemel saam deed komen, om' deze netelige kwestie in verband met den godsdienst en de zedelijkheid te bespreken.

Wij zijn 't geheel en al eens met den Bisschop, I wanneer hij' in die toespraak zegt: „Het kan niet de roeping - der Kerk zijn, het vraagstuk der arbeiders rechtstreeks ter hand te nemen door het vormen van genootschappfen; wel echter kan ze door ewlwillende deelneming, door opwekking en aansporing, door onderricht en geestelijke meewerking, het vraagstuk helpen oplossen."

Nu had Dr Kuyper zelf reeds in zijn Amsterdamsche intreepreek gezegd:

De groote sociale vraagstukken van „ontucht en overbevolking", van den „arbeid en de armverzorguig" achte onze kerk niet buiten zich. Zij vooral moet de zonde bestrijden, zij vooral heeft de roepinjg om het betrekkelijk recht der lagere volksklasse tegenover den tijdgeest te handhaven. Wat verdrukt wordt hebbe haar steun: de arme in haar een toevluchtsoord, en voor rijk en arm saam worde zij weer de Engel des vredes, die èn van het misbruik èn van de utopieën onzer eeuw ons met zachte hand terug leidt naar de ordening van Gods Woord'.

Thans, 10 Februari 1871, schreef hij in de voorrede voor de vertaling van dit Duitsche werkje:

Het verraadt geestesarmoe, als de Kerk van Christus de levensvragen van den dag niet onder de oogen durft zien. Toch durfde ze dit dusver niet. en daarvan maakt dit kernachtig geschriftje haar zeer terecht een hoogst ernstig verwijt....

Het kan niet goed voor God zijn, dat de Kerk. van Christus zich ook ten onzent zoo willoos aan de behandeling van dit vraagstuk heeft gespeend.

Niet alsof We ook maar het minste wilden afdingen, op wat Heldring en zijn volgelingen tot stand brachten. Maar toch, men zal gereedelijk ., erkennen: het helpen. Waar de nood reeds is uitgebroken, het strijden tegen een geïsoleerd maatschapptelijk kwaad, het redden van den enkele is nog iets anders, dan een aanvatten met heilige bezieling des geloofs van het maatschappelijk vraagstuk zelf En bovendien. Wat enkelen deden, spreekt immers de Kerk inbaar geheel genomen, niet vrij'.

Daarom kan hét zijn nut hebben, dat ook tot de leden en dienaren .onzer Kerk een roepstem als van dit vlufiBchrift doordringe.

In De Stan daard van 16 April 1872 begon Dr Kuyper zelf straks een artikelenreeks over dfc sociale kwestie.

Ongeveer gelijktijdig! möt de docr Dr Kuyper ingeleide brochure verscheen: De A r b e i d e r s v r a, a g en hare oplossing van Kristelijk stand punt. door Dr L. de Geer, Groningen, G. I Reits. Zie ook de bespreking van dit vlugschrift door Dr Hoedemaker in: Christelijke Stemmen, Deel XXV, blz. 727.

Het bovenbedoelde, .werkje van den bisschop you Ketteler werd o.a. aangekondigd door Ds J. H. Gunning in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage, 31 Augustus 1865. Daaruit ontstond een discussie tusschen Z.Eerw. en T^r H. J. Broers, geneesheer te Utrecht, in de Nieuwe Utrechtsche Courant van 8 Sept. 1865 ea volgende nummers. Van deze discussie gaf , 0. G. Heldring een overzicht in: Christelijke Stemmen, Deel XX, blz. 226-242.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1922

De Reformatie | 8 Pagina's