DE BEARBEIDING DER RIJPERE JEUGD.

(Voornamelijk door Kerk en Vereeniging.)

IV. (Slot.)

Thans Ons laatste artikelV^ë sataenwerk'ing, welke tusschen Kerk en Jongelingsvereeniging in dezen ar Weid moet bestaan. Reeds hebben wij hier en daar bij de behandeling der vorige punten, op die samenwerking igewezen; igelegienhieden aangegeven, waarbij die samenwerking kan plaats vinden. Wij willen hier nu nog' wijzen:

le op den jeugdouderling; 2e. op de Jeugdcommissie; 3e. op den prop aganda-arbeid.

Samenwerking, dit constateeren wij dankbaar, is er nu qp de meeste plaatsen, tusschen de Kerk, optredende, dopr den Kerkeraad en de Jeugdorganisaties. We zijn ïn vergelijking inet vroeger - vooruitgegaan. „The struggle for life" is gestreden! En al is er nog wel eens een enkele plaats, waar de Kerk zich van de jeugdactie weiniig aantrekt, of er apatisch tegenover staat, of zelfs tegenwerking toont, wij kunnen nu in deze zaak wel overnemen^ wat eens 'Prof. Diepenhorst ïn zijn openingsrede voor het 2de Christelijk Sociaal Congres heeft gezegd bij een andere gelegenheid:

„Wie de weitasch heeiït aangegord, en het jachtgeweer gespannen om hier het conservatisme te treffen, hij , zal in ons midden geen edel wild treffen; in het gunstigste geval .zaj hem een hinkend, achtergebleven bokje als buit ten deel vallen."

Over den jeugdouderling behoe.i; ' ik niet veel te zeggen. In „De Reformatie" heb ik in het voorjaar van 1921 mijn' meening omtrent dezen functionaris breedvoerig uiteengezet. En men zal niet van mij vragen, dat jk dit alles opnieuw herhaal, temeer niet, omdat mijn opinie sedert dien tijd geen wijziging heeft ondergaan. Men vindt deze artikelen in de numta'ers 27, 28, 29 en '30. Toch wil ik kort mijne gedachten ter uwer orienteering weergeven.

De jeugdouderling is een van de middelen, waarin het kerkelijk toezicht zicih' manifesteert. De „N. R. Courant" noemt hem de laatste krachtproef, het paardenmiddel, den gerenoimtoieerden dwarskijker, den ingekwartierden schutter, om de echte orthodoxie bij 'het opkomend ^geslacht te bewaren.

De jeuigd-ouderling is een nieuw middel, waardoor het kerkelijk toezicht tot uiting komt, waardoor de band tusschen Kerk-en Jeugdvereeniging , gelegd wordt, waardoor de samenwerking wordt gevonden. Het oude kerkelijk toezicht is, een hooge uitzondering daargelaten, veelszins eene mislukking gebleken, 't Moet met beschaJming gezegd worden, maar de zaak staat zoo. Deze klacht der Gereformeerde Bondelingen is gerechtvaardigd.

Thans gaat de Jeugdouderling aan het werk. Over den naam twisten wij niet. De m'an is er en zijn naam is reeds ingeburgerd. En dan gaat het moeilijk om' dien naarï te veranderen.

'k Wil u wijzen op het hooge belang van den arbeid van den Jeugdoude-'ling ten opzichte van de Jeugd en hare organisi-ties. Deze broeder bekleedt geen nieuw ambt, ih.j is ouderling en blijft ouderling, 'maar aan deze; ., ouderling wordt een nieuwe, een meer speciale verkkring gegeven. Wij zijn niet voor allerlei specïaliseering der ambten, maar wel achten wij verdec-ling van arbeid in den Kerkeraad, vooral in de jiirootere kerken, onder de opzieners zeer goed. ]Ouk daar zijn menigerlei gaven vertegenwoordigd. En is nu zulk een broeder aanwezig, die bijzonder vo> r üie jeugd voelt, met haar medeleeft, door aanleg en werkkring, welnu men igeve hem' speciaal dit veld in 's Heeren wijngaard ter bearbeiding; mei. zondere hem' daartoie af. Hij is en hij blijft ouderijng. Hij neemt ten volle deel aan de Kerkeraadsve'gaderingen, houdt toezicht op de leer van, den, , predikant en op den wandel der gemeente.

Nu acht ik een jeugdoixlerling alleen noodzakelijk in grootere gemeerri'/m. In gemeenten van _250, ; 400^ielen .n^eeq ik. ^t geen verdeeling van dën'iarbèfd' ih^'dezen z'ih'hioet plaats hébben, 'maardat geheel de Kerkeraad geroepen is het jeugdwerk te behartigen, en met namie aan den predikant ter plaatse de belangen der Rijpere Jeugd kunnen toevertrouwd worden. En als hij liefde voor zijn arbeid beeft, zal hij dat vanzelf doen met toegenegenheid des harten. Daarbij is hij de man, die de noodige kennis bezit voor dit niet gemakkelijk werk. In andere kerken zal echter zulk een functionaris op zijn plaats zijn. Dan heeft hij een belangrijken werkkring, maar niet tegelijk , Ae gemakkelijkste taak. De heer O. L. Veerman, de baanbreker, een man van eerste kracht, hoiofd der Leerschool, verbonden aan de Bijz. (Kiweekscbol te Leeuwarden, ouderling der Gereformeerde Kerk aldaar, verdeelde de taak van den jeugdouderling in 4 deelen:

Ie. de Jeugdorganisaties zoo getrouw mogelijk te bezoeken;

2e. afdwalende jongelingen en slordige leden opzoeken en trachten te winnen.

3e. kennis te nemen daartoe oioK van de lectuur, welke handelt over de Rijpere Jeugd;

4e. van het werk en zijn bievindingen rapport uitbrengen a, an den Kerkeraad.

Daarmede fcomt de instructie overeen, welke aldus luidt. De jeugdouderling heeft:

1e. ZOO geregeld mogelijk de vergaderingen der Jongelings-en Meisjesvereenigingen, Knapen-'en Meisjesvergaderingen te bezoeken en deze vereenigingen met raad en daad bij. te staan;

2e. afdwalende jongelieden te bezoeken en te vermanen; ook de ontrouwe leden der Vereenigingen; deze laatste zooveel mogielijk in samenwerking met de Propaganda-comïnissies der Vereenigingen;

3e. zooveel mogelijk kennis te nemen van wat voor de Rijpere Jeugd wordt geschreven en gedaan;

4e. eens in de drie maanden en verder zoo' vaak slechts noodig zal blijken rapport van den arbeid en de bevindingen uit te brengen in de vergadering van den Kerkeraad.

Toch zal daarbij wel in het oog moeten gehouden worden, dat het kerkelijk toezicht blijft, en dat dus naar Hen aard daarvan, gelijk in Utrecht's instructie staat, dat opzicht en de steun alleen raken de in engeren zin geestelijke, met name de confessioneele en zedelijke zijde van het leven der Vereeniging, Juiste afbakening der grenzen. De jeugdouderling is geen geestelijk adviseur, die gesteld wordt krachtens het JJioomsch beginsel bij elke organisatie. In de inwendige zaken van het Vereenigingsleven heeft hij zich niet te mengen. De grenzen tusschen de J^erk als instituut en de Vereeniging als vrije organisa'tie pfioeten niet uitgewischt worden.

De vereischten van den jeugdouderling behoef / ik u, na al 'wat ik reeds gezegd 'heb, niet bree.'' /' uit te meten. Ik kan volstaaa m'et te waarsct^u'/ wen, dat de Kerkeraad nooit tot jeugdouderlinji) moet benoemen een veel-pratenden broeder, Ve. , • der moet de jeugdouderling zijn een iïian van practische levenswijsheid, een man, die daarbij met de jeugd kan omgaan, dus nog niet altoos een „geleerde" man. En is er zulk een, jeugdouderlingi niet, (men benoeme geen der broecWen daartoe. 't Zit hem niet in de quantiteit, m; aar in de kwaliteit. Zoeken naax een jeugdouderling, ziet, dat is een verkeerd werk. De Kerkeraad ga dan alleen tot het aanstellen er: van over, als er zulk een beschikbaar is, al - vindt die broeder zichzelf ongeschikt.

In de nog grootere steden zal vanzelf de samenwerking en het contact no'g O'P andere w ij z e moeten geregeld worden. Daar zullen groote dingen moeten ge-- s c h i e d e n. iA.llereerst zal de ; arheid daar w ij k s g e-w ij z e moeten geschieden, met aanwijzing van een of meer ouderlingen om de inaand voor dit werk, of eén ouderling, die gedurende een "jaar de Vereenigingen bezoekt, terwijl-dan-het-véi-dere woi-k van bezoeken en vermanen van ongeregelde, afdwalende leden opgedragen wordt aan de speciale wijkouderlingen. 'Gewenscht zal het zijn, dat dan • de ComMiissiën uit elke wijk op geregelde, tijden eens samenkomen, b.v. eens per half jaar om' kennis te nemen van die zaken, die de algemieene belangen van jhet kerkelijk ^toezicht en van de Rijpere Jeugd betreffen.

En hiermede kom ik tot mijn tweede punt: d e Jeugdcommissie. Daarmede heb ik in het bijzonder op het oog de zeer groote gemeenten. Laat ik het een en ander u mogen mededeelen, hoe ik (mij daar den arbeid voorstel.

Elke wijk regelt zelfstandig den arbeid onder de Rijpere Jeugd en het toezicht vanwege de Kerk op de Vereenigingen, die zich onder haar toezicht hebben gesteld. Daarnevens benoemt de Kerkeraad eene Jeugdcommissie, bestaande uit 2 predikanten en twee ouderlingen. Deze Commissie houdt nu voortdurend contact met de Jeugdcentrale, waarover wij in ons 2de artikel spraken, het Centrale Verband van al de Jeugdorganisaties. Zij vergadert daartoe tweemaal 's jaars met het Bestuur der Centrale, éénmaal 's jaars met de volledige Centrale. Tevens komen bij deze Jeugdcommissie eens per jaar de rapporten in uit elke wijk over het toezicht daar uitgeoefend, over de bevindingen, daar opgedaan. Zij stelt het centraal-rapport samen, dat bij den Kerkeraad ingediend wordt en besproken, waarin een overzicht gegeven wordt van den stand van zaken, van haar werkzaamheden, van het Vereenigingsleven, vergezeld van de voorstellen, die voor het verdere werk en den bloei van het Vereenigingsleven baars inziens van de zijde van den Kerkeraad gevorderd worden. Tevens bezoekt zij, door één harer leden, om 'ook m'et eigen oogen te zien en met eigen oordeel te kunnen oordeelen, eenmaal 's jaars elke .Vereeniging. De Kerkeraad verwijst alle voorstellen, die bij hem inkomen en betrekking hebben op de Jeugdactie en het Vereenigingsleven, naar deze Jeugdcommissie ter fine van advies. Zoo^ (meenen wij, dat voioral in deze steden een zeer goede samenwerking kan getroffen worden tusschen de iKerk en onze Jeugdorganisaties, ' eene samenwerking, die goede vruchten moét afwerpen.

Ten slotte ons laatste punt: de p r opa g an daar beid. Ziet, ik zou gaarne bij het begin van elke winter-campagne, b.v. in October één week 'bestemd zien meer speciaal voor de propaganda voor onze-Jeugdorganisaties! En daarvoor is de samenwerking tusschen - Kerk en Jongelingsvereeniging zeer gewenscht, ja bieslist gebiedend en noiodzakelijk. Ook voor de 'Kerk, daar die propaganda

juist raakt de meer lauwen en flauwen, de onverschilligen, die vanzelf kerkelijk ooilc niet fldnk en van heeler harte medeleven.

Hoe ik mij deze prcpaganda-week voorstel? Allereerst moeten onze Vereenigingen, of het Centraal-Verband, in het bezit zijn een maand tevoren, dus begin September, van de naai'en en adressen van al degenen, die in de termen vallen om! "^ lid te worden van een Ser vier Jeugdoirganisaties. Daartoe zal de iKerkeraad zijn medewerking hebben te verleenen dooi afschrift te geven Van die namen en adressen, door middel van het Kerkelijk Bureau, of door welwillende bemiddeling van de Dienaren des Woords en de ouderlingen, die de adressen voor hun wijk hebben. Gezorgd is, dat een kort, maar pakkend tractaat van èén of twee pagina's voor dit speciaal doel geschreven en gedrukt is in «en flink aantal. Begin October worden door de Propaganda-Commiissie, door de Vereenigingen benoemd, deze tractaten aan He opgegeven adressen afgegeven, in envelop, met het adres van den jongen of het meisje er op. Waar een Centrale bestaat, zorgt deze voor de distributie over de verschiUende Vereenigingen, opdat men elkander niet in de wielen rijde. In „De Kerkbode" verschijnt een opwekkend artikel van' de hand van den Redacteur, het plaatselijk Christelijk orgaan stelt zijn blad begin October beschikbaar vooi de pro'pageering van de Jeugdactie in een ol twee artikelen. En als dan de propaganda-week is aangebroken, dan wordt des Zondags in de morgengodsdienstoefening eene jeugidpredicatie 'efl-araan de ouderen ook wat hebben), gehouden, ene en de êénige, ' die ik vraag in het jaar 1—' '-bijzonder. En een der collecten van iïJfe ï'? irekteri - » "''^ '"'oor de Gereformeerde Jeugd-••"'"'" 'i, richten hW'' ' erlijk zijn, als we zoover "'U-''" van !< ; '•'' zou dat een steun bieden iring '< ? "'•' o'i^gön en èene winste geven, een gu. •• ip= '• - ^ ook voor de Kerk des Heeren!

En dan des Maanaags gaan de propagandisten aan het werk; ze spoeden zich naar de opgegeven adressen; spreken, zooals zij alleen spreken kunnen. En de ouderlingen, op hun beurt en op hun terrein, doen ook mede. En de predikant niet minder. Moeilijke patiënten worden door de jeugdigen opgegeven ter nadere bearbeidinig aan de ouderlingen. Patiënten, die genezende zijn, worden opgegeven ter verdere opwekking aan de Pïopaganda-Commissie door de ouderlingen, 'k Ben er zeker van, dat het aantal leden der Jeugdvereenigingen onder Gods zegen zou vermeerderen; dat het aantaUeugdvereenigingen zou stijgen; dat nieuwe geestdrift geboren zou zijn; nieuwe kracht om hu ook op de Vereenigingen intensief te arbeiden. En dat de Kerk des Heeren niet minder gezegend zou worden, doordat zij mag aanschouwen, hoe God nog werkt met Zijn Verbondszegeningen 'in de geslachten!

En hiermede sluit ik deze artikelen af. Kerk des Heeren, waak VOOT uwe zaak! En laten onze zonen mogen blijken te zijn als planten, welke groot geworden zijn in hunne jeugd; onze dochteren als hoeksteenen, uitgehiouwen naar de gelijkenis van een paleis!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen