GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXXII

door J. C. RULLMANN.

70. Behoort een Christen in de Komedie? Drie Pleidooien van G. Tophel, predikant te Geneve. Uit het Fransch door A. J. Hoogenbirk. Met een inleidend woord van Dr A. Kuvper. Amsterdam, J. H. Kruyf, 1881.

Aanleiding tot deze Nederlandsche uitgave was een muzikale uitvoering van de Bell-ringers in de Pjaxkzaal te Amsterdam op Zaterdagalvond 6 November 1880.

Ten voordeele der Weesinrichting te Neerbosch werd daar toen door de Klokkenspelers van H. M. de Koningin van Engeland, onder leiding van den baptist Duncar S. Miller een uitvoering gegeven, tot bijwoning waarvan het christelijk publiek' door Ds Adama van Scheltema uitgenoodigd was. Het Christenvolk was er dan ook in goed vertrouwen heengegaan, meenende, dat die uitvoering een christelijk karakter zou dragen; ongeveer zooals indertijd het optreden van de Jubilee-zangers.

Ons puriteinsch volkje werd dien avond echter geërgerd, doordat men er iets aantrof, wat men daar niet verwacht had. Aan het klokkenspel op' zichzelf had zeker niemand zich gestooten, en evenmin kon men er tegen hebben, dat na 'ieder stukje tot verpoozing en afwisseling eens gezongen werd. Maar anders werd het, toen het daarbij niet bleef, en toen de gansche zaak het karakter kreeg van een openbare vermakelijkheid, met vertooningen, die behooren tot wa, t de apostel noemt: zot geklap en gékkernij.

De Nieuwe Rott. Coura, nt stak dan ook' den draak met dit optreden der Bell-ringers, waarin, ofschoon ze speelden voor de inrichting van den heer Van 't Lindenhout, en onder aanbeveling van Ds Adama van Scheltema, niets God verhieerlijkends was. Die Standaard noemde heel dat optreden een jammerlijke mislukking. En de heer R. Derksen schreef openlijk, da, t onze menschen er leelijk ingeloopen waren.

Ds Scheltemai echter verdedigde dit soort , van volksvermaak om jeugdigen en zwakken aan de klauwen der verleiding te ontrukken en in beteren kring over te brengen.

De Standaard beloofde nu eerstdaags principieel op de zaak terug te zullen komen in een afzonderlijke volgreeks. Intusschen zond de Hoogleeraar Dï F. L. Rutgers alvast aan die redaatie een stuk in, da, t als hoofdartikel geplaatst werd in het nr v^n 2 December. Daarin gaf Zijn Hooggeleerde den indruk weer, dien de uitvoering in de Plarkzaal op hem als ooggetuige had gemaakt, en liet hij een nadrukkelijk protest ertegen hooren, dat in veler geest en uit veler naam was gesteld.

Te noodiger achtte Professor Rutgers zulk een protest, omdat deze voorstelling, die nu eenmaal niet anders was dan een „openbare vermakelijkheid", niet slechts als alleszins geoorloofd werd voorgesteld', maar ook als bizonder aanbevelenswaardig om door Christenen te worden nagevolgd; als een zeer uitnemend, ja misschien het beste middel, om de drankzonde te bestrijden; om het volk van kroegen en koffiehuizen verwijderd te houden; om op jongelieden een goeden invloed te oefenen; ' om terug te houden van andere openbare vermakelijkheden, die maar al te dikwijls zedenkwetsend zijn; enz.

Nu geloofde Professor Rutgers wel niet, dat het hier te lande reeds zoo spoedig tot navolging zou komen; want hij twijfelde hard, of er in ons gansche land wel een - vijftal Christelijke mannen zouden zijn, die op-zulk een wijze voor het volk wilden optreden. Maar al was er voor geheele navolging nu vooreerst nog geen nood, het gold hier een beginsel, dat ook op. andere wijze doorwerkte. En wie nu overtuigd was, dat dat beginsel niet christelijk is, en dat zijn toepassing niet iets goeds, maar integendeel veel kwaads zou uitwerken, die moest er z. i. dan ook desi te meer tegen opkomen, wanneer het niet slechts door geaccrediteerde en ernstige mannen werd voorgestaan, maar wanneer het door deze ook werd aangeprezen als bizonder christelijk en als rijk aan goede gevolgen.

Op zichzelf, zoo schreef Pïof. Rutgers, kan natuurlijk zulk een protest niet meer doen dan waarschuwen. Om andersdenkenden zoo mogelijk te overtuigen, moet de gansche zaak principieel worden toegelicht en behandeld; waarbij dan uit den aard der zaak allerlei vragen ter spraike komen; als b.v. wat de apostelen onzes Heerea in gelijksoortige omstandigheden en ter bestrijding vgai gelijksoortige volkszonden hebbén aangeraden en gedaan; wat er in de Christelijke Kerk vóór en tegen de niet-zedenkwetsende openbare vermakelijkheden al zoo in het midden is gebracht; of een Christen ook beproeven mag, met neutrale middelen heerschende zonden te bestrijden, en of niet, zelfs wanneer die pogingen gelukten, aan de eene zijde meer zou verloren worden, dan men aan de , an-' dere zijde gewonnen h'ad; of niet soms het middel, dat misschien een enkel jongeling van verkeerde gezelschappen aftrekt, bij een tienmaal grooter aantal de uitwerking heeft, dat zij van een ernstige levensbeschouwing tot geheelen wereldzin komeii; en nog veel meer andere even gewichtige 'vragen.

Professor Rutgers noemde die hier slechts, en liet de behandeling daarvan geheel over aan de redactie van De Standaard, die ze reeds had toegezegd.

In De Standaard verscheen dan ook gedurende de maanden December, Januari en Februari een schitterende serie van 15 a.rtikelen over Publiek Vermaak.

I. (15 Dec). De bespreking wordt ingeleid met een herinnering aan twee uitersten op dit gebied: Pruisen's Koning, de oude Fritz, die den vromen Professor Francke gelastte in persoon een komedievoorstelling bij te wonen, en Tertulliaan, die' in overspannen akosmisme een jong meisje verloren achtte, omdat ze éénmaal het theater had bezocht.

Tusschen die beide uitersten in plaatst Dr Kuyper Luther en Cal"vijn, elk met eigen gedachte, waarin een eigen levensrichting zich uitsprak. Luther, de levenslustige, die het verkeerd noemde komedieschuw te worden, enkel omdat er af en toe minkuische dingen en gemeenheden gezegd worden. En Calvijn, die te Geneve eerst onder zekere voorwaarde de opvoering van een publiek comediestuk op stadskosten toeliet, maar daarna - vlan de 'Stadsregeering gedaan kreeg, dat voortaan geen opvoeringen op! het territoir van Geneve zouden worden gedoogd.

Dit verbod bleef ongestoord te .Genèv© tot in 175S bestaan, toen de Encyclopaedist d'Alembert het poogde te ridiouliseeren en voor vroiolijker levensopvatting in Genèv© plaats zocht.

En wie, wie is toen de man geweest, die Calvijns opinie te Geneve met kracht van taal bepleitte? Niemand minder dan Jean Jacqnes Rousseau, die in een opzettelijk geschrift de verderfelijk© gevolgen van het publiek vermaak uit staatkundig, zedelijk, hygiënisch en staathuishoudkundig oogpunt aantoonde.

Zelfs Rousseau was door den zedelijken ernst van Calvijns stichting aangegrepen.

En nu, in ISSO, wat vernemen we nu?

Dit, dat de heer Tophel, een te G-enève zeer geacht prediker, juist dezer dagen een keurigi boekske uitgaf, getiteld: Les limites de la liberté Chrétienne, waaivan eerlang een Hollandsche vertaling bet licht zal zien, en waarin, onder het ernstigst protest tegen het aflaten van de Puriteinsche zeden en het vvijken voor het publiek vermaak, de hoogst interessante meêdeeling is ingeschoven, dat nu zelfs in het ganschelijk geliberaliseerdo Geneve onbewust de geest van Calvijn nog| derwijs inacbtig nawerkt, dat het bezoeken van publieko vermaken er nog altijd als min-fatsoonlijk geldt onder de gezeten burgerij.

Deze historische herinneringen laat Dr Kuyper voorafgaan, deels omdat ze wèl zoo karakteristiek zijn als heel het optreden der Engelsche klokkenspelers; deels ook, omdat de richtingen, die in de kwestie van het publiek vermaak elkaar kruisen, door het publiek veel beter in zulk een historisdhen trek gevat worden, dan in het meest juiste betoog.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's