GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

LXXXVII.

Komen we nu tot de Rede zelve.

Achtereenvolgens zette de aftredende rector uiteen, hoe de hedendaagsöhe Schriftcritiek de Theologie vernietigt, der Gemeente haa, r Bijbel ontrooft en ha.ar te staan komt op het verlies van haar Christelijke vrij'heid.

T. Het eerste of encyclopaedische deel strekte om aan te toonen, hoe de Schriftstudie onzer dagen de deelen der Theologie uit hun proportioneel verband rukt, haai karakter vervalscht en iets wat geen Theologie meer is, voor haar in de plaats schuift. Dit deel der redevoering eindigde aldus: j

En daarom, ten behoeve dier miskende, van haar theologie beroofde gemeente, hebben vdjs naar de 'kleine mate onzer kracht in deez' nieuwe hoageschool - weer een stokje van den qaden stam geplant, met de bede, of Goid 't macht doen groeien. Ons bedrijf was dus niet, om een iets betere naast een minder goede theologie te plaatsen, maar om, waar geen theolqgie meer was, in hoe gebre'fckigen vorm dan aok, weer theologie te pGanten. Want, prent het n toch diep in, er is aan de staatshoogescholen geen theologie meer. Dlie is er weg! Een wetensichap van den godsdienst is er voor in de plaats getreden, een wetenschap' van geheel ander kaliber, maar die de Staat thans, stellig minder eerlijk, ter misleiding van de gemeente Gods, nog ander de O'ude lirma drijft. Vandaar ons geloipf aan O'nze toekomst, wat stormen ons oo'k nog boven het hoofd hangen; maar vandaar dan oofc de bittere tegenstand waaiop' we het meest biji o^nze broederen afstuiten. 'Immers, 'niets prikkelt zoo rusteloos, ais het niet durven breken met w'at u een verzoeking wierd. En een verzoeldng, ja, dat zijn die Staats, faculteiten. Een verzoeking voor alle Christenbroeders, dié nog niet volkomen verloochend zijn aan de hulde der officieele wetenschappelijke wereld. Een verzoeking vO'Otr Christen-iouders, die, voor hun zoons, hoe innig ze ook voor hen bidden, toch liefst het maatschappelijk veiligst wegje kiezen. En een verzo'eking niet minder voor onze jonge mannen, die bedienaren van den Wo'Orde Gods willen worden. W; ant ge weet het, naar de kerk loopt uit die „faculteit zonder theologie'' een piad dat geheel 'geëffend is. Maar hier, waar de Sancta Theologia weer in eere hersteld wierd, omringt u, schijnbaar zonder uitweg, een muur.

II. In het tweede of dogmatische deel plaatste dé redenaar do belijdenis van de Sohriftingeving, gelijk de gemeente die aanhangt, tegenover de desbetreffende philosophisdhe hypothese der ethische richting. Na beweerd te hebben, dat de ethischen de eigenlijke Schriftinspiratie geheel looichenen, gaat de redenaar aldus voort:

Wordt nu hiermee hun iets toegedicht dat niet wettig te hunnen laste komt? Dat make Rothe uit M. H. Rothe, de geniaalste, betrekkelijk helderste en meest gevierde onder de bezadigde schrijvers dezer richting, en aan wiens gedachtengang door latere dogmatici uit hun midden geen enkel nieuw element is toegevoegd-Een man op: wien ik mij! te liever beroep!, omdat hiji zelf verklaart: „de opinie die ik hier neerschreef, is niets anders dan wat, of ze er vo'Oir uitfco'men of het' stübouden, gedacht en beLeden wordt ander alle geloovige theologen''; omdat hiji er ridderlijk tegen opik'omt, dat de ethischen hun eigenlijke bedoeling nog langer voior het volk maskeeren zullen; en niet minder overmits Rothe oofc hier te lande de denkbeelden vooral der jangere ethischen over de Schrift hoeft beheerscht en bezield.

Welnu, Rothe komt er eerlijk en rond voor uit: „Man tragi kein bedenken unsere neuere vorstellung von der sacbe mit demseben namen „Inspiration der Heilige Schrift'' za benennen, mit dem die altkirchliche sich so lange bezeichnet hat, und 'halt sich be'rechligt ihn fort und fort im munde zu führen. Dies ist nun aber nicht wohl gethan; denn es muss zu einer verwirrung der begriffe führen. In wahrheit ist unsere ansicht etwas toto genere anderes als die Idrchliche „Inspïrationslehre". Zoo hoort ge het van zijn eigen lippen: „etwas toto genere anderes", en hij; schroomt dus ook niet ten slotte tot deze ernstige concluisie te komen: „Dier bibel, wie ihr Büd aus der voranstehenden auseinandersetzung sich herausstellt, ist freilich eine andere als die welche der orthodoxe Theolog und der einfache glaubige Christ sich denkt, wenn er das heilige Buch in andachtiger Ehrfurcht in die Hand nimmt".

III. In !het derde of gemeenterechtelijke deel worden de fides humana en de fides divina, , in heur onderling-verband als het plechtanker der gemeentevrijheid geteekend, hetwelk thans door de ethische richting uit den vasten ankergrondi wordt losgerukt.

Op alle variatiën vertelt men u, dat de grondtekst wanhopig bedorven is, .zóó zelfs, dat de handschriften geen genoiegzame uitkomst aanbieden, en slag op slag de eo'njectuur-ioperatie moet igewaagd; en o, 'toppunt van verwaandheid, waaraan ik, meediijvende met dien stroom, mijzelven meê bezondigde, dan ziet ge jonge' mannen kersversch van de academie komen, die zichzelven heusch ai rijp; en gerechtigd achten, om hun stadiemoedwil in het conjecturen maken zelfs aan die Heilige Schriftuur te 'koelen. En bleef het daar nog bij. Maar ach, dan mo'et de arme gemeente het bovendien nog hoaren, dat dit verhaal een mythe is, dal ander uit het Parsisme tot ons is gekqmen. Dtan moet ze vernemen, dat Mozes' boeken, niet slechts wat redactie, maar ook wat den Inhoud betreft, van veel later oO'rsproing zijn. Het zich laten gezeggen, dat het bericht van schepping en val maar heilige phantasiën zijn, dat Daniël een vroom bedrog is, ja zelfs dat het w^O'Ord der Apostelen niet normatief kan zijn, noch voor onze belijdenis, noch zelfs vo'ar het beeld, dat Ve O'Us vormen van den Heer. En dat alles moet ze dan aanh'O'oren, terwijl diezelfde heeren als 't op de belijdenis gaat, haar toeroepen: „Neen, niet de formulieren, maar Gods Wo-ord, zoo alleen, is het Gereformeerd belijden!''; om als men dan vraagt: „dus de Schrift!" tot antwoord te ontvangen: , „neen maar, Gods WiOiord in die Schrift"; en als ze dan verder onderzoekt: „dus wat daar als Gods Woord in staat? " wederom te moeten hooren: „neen, ook dat niet, dat noemden de profeten wel overdrachtelijk zoo, maar het was eigenlijk product van hun eigen gedachten!" En zie, M. H.l daar nu komt de gemeenT; e'Gods, diepi beleedigd, met al den diepen vrijheidsdo'rst en al de blanke oprechtheid van haar trouw, toornende met heiligen toorn, tegen ap. Daar lijdt ze onder als onder een spotten» met den ernst van haar hart, als onder een spelen met haar zielsnooden. Dat krenkt haar als de beleediging van een boonend clericalisme. Daar g-aat ze in den naam des Heeren tegen in!

Deze redevoering, die ruim twee uur duurde, wera gevoiga door üe voorlezmg der Annalesi Academici, en beslaat in het Kuyperiaansche groot octavoformaat 50 bladzijden. Daarachter vindt m'en dan nog ruim 10 bladzijden Aantedk'eningen, 74 in getal. In die aantee'keningen, die slechts zeer enkele punten verduidelijken, verklaart de schrijr ver allerminst te 'bedoelen, het veelomvattend onderwerp, hetzij dialectisch, hetzij-met het oog op de literatuur, toe te' lichten. Dit zou meer dam een boe'kdeel eisöhen, en kon eerst dan gegeven worden, als 'de hier in schets gebrachte denkbeelden in een volledige Encyclopaedie en in een afzonderlijk traetaat over de Locus de S. Scriptura door den schrijver zouden worden uitgewerkt. Critiek op zijn - standpunt verzocht hiji dus, indien meer dan oppervlakkige bespreking bedoeld werd, tot later te willen uitstellen. Men zou het immers wel billijk vinden, dat hij' eerst op het College geheel deze materie doorwerkte, eer ze gepubliceerd werd. Wat hij met deze redevoering bedoelde, was dan ook niets anders dan in algemeene trekken zijn standpunt aan te duiden. Er waren ei; , die met ernst hem om zulk een proigram van Schriftbeschouwing hadden gevraagd. Op het gevaar af van misverstaan, te worden, had hij daarom aan dit verlangen volda-an.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's