GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRONIEK.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begin.

1924.

En wat zou er nu meer onwaarachtig zijn clan de vele prontverbeeldingen, die we bij elk nieuw Jaar to beicijken krijgen, waarbij het heengegane jaar wordt voorgesteld als een oud man, die haast bezwijkt en het nieUAve als een kindje, met bloote voetjes en argelooze oogjes? Zelfs Braabensiek heeft, naar ik meen, zich er aan bezondigd.

Het nieuwe Jaar een kindje? En een nieuwe jeugd, oen nieuw begin?

't Mocht wat! Het nieuwe j-aar is alleen wat ouder dan het oude; en het neemt al het hebben en houden van het oude over op zijn nóg wat breederen rag.

Eah ondervindt het Nederlandsche volk, dat nog altijd geen ministerie heeft na het schandaal, dat met het oude gepleegd is.

Dat ondervindt de calvinistische Jeugd, die nog; steeds geen bewoner heeft voor het Amersforteanum.

Dat ondervindt de wereld, die nog steeds geen vrede heeft en geen Atlas, die ons weer een atlas geven kan.

Dat ondervinden' allen, die met Zarathustra de stad

„De Bonte Koe" bezoeken en die, niet maar in den droom, doch in werlcelijkheid daar beleven, wat C. S. A.dama van Scheltema noemde: „Picturale Sotternije".

Dat ondervindt ook Uw onderdanige dienaar, die, anders dan hij gedacht had, nog een poosje voortsukkelt, hier onder de streep, met wat sommige lezers, al of niet tegelijk met den man zelf, schelden zullen als „Pictorale Sotternije". Wie geen Latijn kent, wets, dat Pictor beteekent: schilder of Schilder. Eventueele briefschrijvers mogen me gerust aan deze eerste kroniek in '24 herinneren, als ze maar zóó onderteekenen, dat ik een naam lees, die leesbö, ar is.

En intusschen gelde ook voor hen, dat met Pectorale ontboezemingen, d.i. ontboezemingen, die uit het hart tot het hart zijn, niet kan volstaan worden. Er moet rede zijn, óók, of neen. Juist in de kritiek. Want, ze mogen dan Pictoraal, of Pectorajal zijn, .... maar sotternijen zijn nu eenmaal sottemijen.

Dit is intusschen geen snik, maar wel een glimlach. Misschien is hij te verklaren uit het ironisch gebeuren, dat de critici niet beseffen, dat hun arbeid zoo nulteloos is, zoolang ze niet beginnen met de ontzenuwing van het door allen haast geprezen spreekwoord, dat de waarheid ligt in het midden. Als dat waar is, dan is geen mensch gauwer in slaap te sussen, dan 'een kroniekschrijver, die wel eens briefjes Icrijgt. Als de waarheid in 't midden ligit, dan kan hij rustig zijn, maar dan zijn ook veel postzegels te duur geweest. Want wat is meer tegenstrijdig dan de kritiek?

Maar sterker zon de lach toch heden zijn, als ik maar in de verte dorst nazeggen, nu ik weer voor de kroniek zit in den eersten tijd, wat Van Eeden eens zei:

Het Leven spreekt nu met een klaje stem.

Als 't carillon des morgens van een toren dretint mij, die opziet, wislijk en met klem, de blijde noodiiaak van elk ding in - , . [d' o u r ei n.

Als ik dat mocht nazeggen, zou ik iets meer hebben van dat blijde kindje van de teekenaars, die het nieuwe Jaar verbeelden willen .... heden bij de eerste kroniek van het nieuwe Jaar. D i t heeft meer van een snik, dan van een glimlach.

Het carillon.

Van Van Eeden gesproken

Zijn, carillon heeft, al was de klank niet doorgedrongen tot de stad „De Bonte Kioe", toch zeer welluidende klanken voorgebracht in den tijd, die de carillons van den toren haalde, om er dikke Bertha's van te gieten.'

Het is gebleken tait een dezer dagen van Van Eeden verschenen artikel in „Berliner Tageblatt", dat hij indertijd — Januari 1917 — naar Engeland geweest is om met Lloyd George te praten en dezen voor te stellen, stappen te doen, die konden leiden in de richting van den vrede.

Nu heeft indertijd Dr A. Kuyper in een driestar van ^jDe Standaard" ons allemaal gefroften, toen hij, na hel biericht, dat de een of andere passagiersboot in volle zee door een duikboot was getorpedeerd, in enkele korte trekken het vreeselijkei van die daad onder het oog bracht, door één voor één de handelingen te teekenen, die in koelen bloede de ooimmandant der duikboot had moeten verrichten om het schip met menschen naar den bodem der zeo te Jagen. Toen kregen we pas een kijk op dat affreus© van den duikman.

Zoo zou men ook één voor één de handelingen willen indenken, die Van Eeden heeft moeten verrichten in deze maand voor 7 jaar, om. van dien man veel moer nog te gaan houden, dan voor dien tijd.

Want zoo'n visite aan Lloyd George is geen aanbellen zoo maar eventjes. Plaatsbespreken; maar 't is Lloyd George! Koffers pakken; maar de wereld brandt al zoo lang! Confereeren en gelooven; maar zoo velen hebben den duivel niet kunnen uitdrijven! Uren op zee zijn en nog warm voor het plan; maar de paus was toch ook geen kwajongien en het Lagerhuis is er ook nog! Aanbellen bij den groeten man en niet zeggen: gekheid ... .; en het tóch doen, en tóch p e r s o O' n 1 ij k e verantwoordelijkheid nemen voor een zaak, die de gem e'e n s c h a p, de groote X-tot-de-n-de, aangedurfd heeft .... kijk, daar zit toch een heel stuk christendom in. Daar zit meer geloof en meer liefde en meer geloof in het ongerijmde in, dan wij in doorsnee verdragen kunnen.

Ze zullen wel weer zeggen: hij heeft bet zelf in de courant gezet.

Maar er zijn er meer, die dat doen en die wè toch daarom nog niet vervloeken. En in dit bericht van den man zelf, die ©en verg-eefsche reis heeft gemaakt, kan voor een onbevooroordeelde psychologie ovenveel beminnelijke naïviteit als naargeestige pedanterie zitten.

­Voorloopig blijf ik geneigd tot oprechte bewondering.

Aan Van Eeden is door Scharten, lang voor den overgang tot de Roomsche Kerk, verweten o.m. het volgende:

„, ... een zoete hüichel-toon van onechte groot-, heiligdoenerij ....";

„.... dat bekende knoeien met hoovaardige vroomheid en weeë nederigheid, dat uithangen van den miskenden profeet en den banneling, dat poseeren voor vijanden-zegenend Christusje ....";

„.... eigengerechtigheid, valsche ootmoed, schandelijke zelfver-heffing ...."

En om de maat vol te meten, heeft Carel Scharten • Van Eeden een braven Hendrik genoemd en verklaard, dat de meest pharizeïsche uiting in de heele litteratuur, die aan Scharten ooit onder de oogen gekomen was en hem: nu nog bekend was. Juist door Van Eeden geschreven was.

Nu, erg blank is de klaarheid ook niet van den dichter van dit:

„Ik droeg mijn baloorige vrienden 't kwaad hart niet toe, dat ze verdienden. Want al hebben ze mij soms deerlijk bezeerd, ze hebben zichzelf nog meer geblameerd.

Op 't schandeleger, mij toeigedacht, liggen ze zelf eens niet heel zacht, en ik kan hen, met alle vergevingsmacht, van die zelfgespreide bedden in der eeuwigheid niet meer redden."

Er zullen er zijn, die een dominee verstaan, als hij bekent, dat hem de vingers Jeuken, om uit deze dingpn af te leiden, dat er nog meer gekibbeld wordt, dan onder de dominees, die er den naam van hebben. Het komt ook voor onder de lieden der schoono artisticiteit.

Maar voor dezen keer vergenoeg: ik mei met het enkele gezegde, dat de man, die voor 7 Jaax' naar Lloyd George trok en daar g|een drukte van maakte, toch' wel meer in zich heeft, dan de „mentaliteit", die zulke liedebens baren kon. Hij heeft in een bepaald hoofdstuk van praktisch christendom meer gedaan en gehoopt en geleden dan veel oorlogs-bidstond-preekers en oorloigs-bidstond-hoorders. Wachten we O'ns, dat we ons van. den plicht der lofprijzing niet afmaken op een manier, die óns vergiuldt en hém 't verguldsel afneemt: de op zichzelf ware, maar soms wat hoogmoedig aangehaalde leer der „kleine vonkskens", uweet wel, hoop ik, o gij, die met vrucht de Gereformeerde catechisatie gevolgd hebt. Want dan zou Van Eedens carillon zuiverder zingen dan het onze.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's