GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Wij wilden Jez us wel zien.” VI.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Wij wilden Jez us wel zien.” VI.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook de E n g e 1 s c h e litteratuur gaat den Christus niet voorbij; zij heeft, evenals de letterkunde van andere landen, in den iaatsten tijd een herleving .getoond van het verlangen naar den Christus, ook gelijk zich dat in de vrijere vormen der dichterlijke inspiratie wil uitspreken aJs hooge „ervaring”.

Teekenenü is in dit opzicht het verschijnsel, dat van dezelfde druüerij en volgens dezelfde meithodel van uitgave en bewerking onlangs korte overzichten gegeven zijn van de duitsche, vlaamsche, fransche en engelsche letterkunde na 1880 of omstreeks dieai tijd, teiTvijl in tegenstelling met de andere, juist in de behandeling van de engelsche litteratuur na 1880 een afzonderlijke paragraaf wordt gewijd aan „Godsdienst en mystiek”, 1)

Enkele namen mogen hier volgen.

Allereerst Francis Thompson, geb. 18Ö9, in wiens wel zeer romantisch leven ook nog een opleiding tot het priesterambt een hoofdstuk heeft gevuM. Zijn dichtbundels (The Hound of Heaven en The Kingdom of God, voornamelijk) zijn herinneringen aan vroegere mystiek, met sterk ontwikkeld religieus besef.

Vooral in verband met Shelley, die met Keats de vergoddelijking der schoonheid heeft gepredikt en de eenheid van alle natuurdingen met de menschelijke ziel ook heeft beleden en tot dogma verheven, is de poëzie van Francis Thompson uit godsdienstig oogpunt een verheugend verschijnsel, omdat hij, met behoud van veel schoons, dat Shelley geleerd had, toch eigen .geloofsovertuiging heeft vastgehouden en daaraan op eigen wijze vertolking gegeven. En deze houding was in Thompson' bewust; hij behoort immers tot de woordvoerders van de roomsch-katholieke herleving, welk© uitgelokt was door den Oxford Movement, ook wel, naar den leider der beweging, Pusey, het Puseyisme genoemd. De Oxford Movement begonnen omstreeks 1833, bedoelde de Anglikaansche kerk terug te voereai tot den middeleeuwschen grondslag.' der kerk; zonder dat de kerkhervorming van Luther en Ccüvijn en Knox als draagster van in de eerste plaats leidende beginselen werd erkend.

Allerlei brochures werden toen uitgegeven, die de Anglikaansche gedachte met de roomsch-katholieke in verband zochten te brengen; roomsche riten en gebruiken als Maria-vereering en oorbiecht, hoogachting ook van het ascetisch ideaal, werden waargenomen als verschijnselen van blijvenden aard; en toen het verzet in de Anglikaansche kringen zich bewust uitsprak, gingen velen tot de Roomsche kerk ov^er. En ook onder de achtergeblevenen was de verroomsching der ideeën sterk geworden.

Als nu Francis Thompson, van deze nieuw-roomsche beweging een der woordvoerders heet, dan beteekent dat niet, dat hij als zoodanig altijd even gemakkelijk te herkennen valt. Tegenover Shelley kiest hij zijn plaats: Shelley is de man van het pantheïsme der schoonheid, de dichter van natuurgevoel, maar Thompson wil met zijn natuurgevoel naar boven toe. Maar op zijn tocht naar de hoogte verliest hij wel eens de onderscheiding van het objectieve. Hij heeft — om met een Roomsche 2) te spreken — wel somtijds een „bijna-delirium van schoonheid", en herkent dan niet meer de objectieve waarde van de verschijnselen, die hem tot emotie bewogen; hij weet dan niet meer, „of nu de Zon hem heeft geïnspireerd, dan wel Christus, de King-Maker of the World”:

Thou for the life of all, that live ; , The victim daily born and sacrificed; To whom the pinion of this longing verse Beats but with fire which first they self didst give. To thee, o sun — or is 't perchance to Christ?

'Met andere woorden: is het nu de zon, of is 't misschien Cliristus, die de groote offer-gedachte in zich draagt en naar buiten openbaart: de idee van het zich geven voor het leven van anderen; is het nu Christus of de zon, die het vuur werpt op aarde en ontsteekt in het hart?

Shelley zou zich over dit vers niet geschaamd hebben. Evenmin als over het volgende, waarin de sterren spreken tot den dichter, die broeder heet van de sterren:

By this, o Singer, we, if thou see. When men shall say to thee: Lo! Christ is here! When men shall say to thee: Lo! Christ is there, Believe them: yea and this — then art thou seer. When all thy crying clear Is but: Lo here! Lo there! ah me, lo everywhere.

Ook hier is de „profetie", het zienerschap, gezien in de verkondiging van de versmelting van God en wereld; de aanwezigheid van „Christus" is allesbehalve persoonlijk of transcendent in deze gedichten.

En wel schijnt de Roomsche gedachte iets meer bewust naar voren te treden, als het leven van den Heiligen Ignatius beschreven wordt. Maar men vergete niet, dat Thompson een „broeder" der sterren wilde heeten en dat Ignatius geen bloemen wilde plukkeo, omdat bloemen „kinderen" van God zijn; vergete evenmin, dat Thompson een kind wilde zijn, en dat God hem maar liefst moest laten in „the nurseries of Heaven", in de kinderkamer, de afdeeling der kleinen. Vim den hemel, en dat nu diezfelfde kinderlijkheid in Ignatius den dichter heeft bekoord. „Little Jesus" blijft dan ook wat sentimenteel. Maar vooral in „The Hound of Heaven" wordt de mystiek in de religie tot uiting gebracht.

Het bestek van onze artikelen laat verdere bespreking niet toe. AVe gaan daarom zonder meer voorbij aaa Coventry Palmore (1823—1896), overgegaan tot de Roomsche kerk, Lionel Johnson, eveneens roomsch (1867—1902), W. B. Yeats (geb. 1865), George W. Russell, meer bekend onder het pseudoniem A. E.

{geb. 1867); en, onder de Schotten: William Sharp (1855—1905) en J. H. Shorthouse (1834—1903).

Maar G. K. Chesterton (geb. 1874) kan men niet zonder een enkel woord voorbijgaan. Hij is een der. troetelkinderen van ons godsdienstig geslacht. Kolommen vol worden nog geschreven over hem en zijn werk. Deze man met zijn paradoxale natuur en zijn paradoxale taal heeft ook ai het hoofd getegd in den schoot van de Roomste kerk. In 1908 schreef hij zijn overbekende werk „Orthodoxy", drie jaar dus na , , Heretics", waarin Bernard Shaw, Kipling, Wells werden „gewogen en te licht bevonden". Ook dit boek •JS al nnerkwaardige uiting van dezen punügen geest. Evenals de man, die meent een nieuw eiland in de Zuidzee ontdekt te hebben, maar die tenslotte in Engeland zelf bleek aangeland te wezen, evenzoo — aldus Chesterton — gedraagt zich de moderne mensch. Hij doet voortdurend nieuwe ontdekkingen, verbeeldt zich •origineel te zijn en als hij tot bezinning komt, dan 'hlijkt hij, voorzoover hij iets goeds gevonden heeft, tenslotte terecht gekomen te zijn bij het orthodoxe geloof, dat de ontdekking al veel eerder gedaan heeft. „Alles, wat hij had opgediept uit legenden en valsche philosophische systemen, bleek onhoudbaar en de "waarheid lag verscholen in het kleine catechismushoekje, dat hij nooit gelezen had." Zoo wordt „Orthodoxy" een sterk pleidooi voor den historischeti Christus. Maar Roomsch is de auteur op dat tijdstip nog niet. Doch in 1916 verschijnl-van den bekenden essayist Hilaire Belloc (die met R. H. Benson en A. C. Benson de Roomsche gedachte verdedigt en ook zijn htterair vermogen in haar dienst stelt) een door C Creighton en Edwards Shranks bewerkte beschrijving van zijn persoon en zijn werk. En Chesterton schrijft een woord vooraf; hij komt daarin al dichter bij Rome; de voorrede laat het reeds doorschemeren. Tenslotte i s hij er geheel gekomen en de oogen van Rome zijn op hem geslagen vol verwachting.

Ea omdat Chesterton in de letterkundige wereld actief steeds heeft meegeleefd, daarom is zijn overgang tot Rome „in het jaar, dat men het derde eeuwfeest herdacht van den apostel van Rome" s) van de grootste beteekeais.

We noemden daareven den naam van Benson. Vooral Robert Hugh Benson is bekend en wordt het al meer door de Nederlandsche vertalingen van zijn soms vreemd-mystieke en occultistisch getinte, soms ook religieus-profetische werken. Vooral is bekend en m. i. zeer fijn gezien en in veel opzichten goed gedaclit zijn „The Lord of World"; de God der Wereld, een eigenaardige visie op den Antichrist; die in exegetische klaarheid het verder brengt, en een heel eind ook, dan Brockes met zijn „De Heeren der Aarde". Over hem heeft L. P. P. Franke zeer goed geschreven.4)

Zoo blijkt in Engeland de christelijke gedachte nog. steeds inspireerend te werken. Niet alleen de poëzie, doch ook de romankunst heeft in meer dan één roman het religieuze motief behandeld; waarbij dan vooral het bekeeringsproces volgens Roomsche zienswijze meermalen het motief wordt.

Tegenover deze romaniseerende tendenzen van vele romanciers trekt dan ook om zijn polemisch karakter de aandacht een boek van „Georg Moore", bekend romancier, die een apostaat is van de Roomsche Kerk, welk boek den titel voert: The Brook Kerith^). Het verhaal komt hierop neer: Jezus van Nazareth is, terwijl hij nog leefde, van het kruis afgenomen door Jozef van Arimathea. Hij keert nu terug tot de secte der Esseners; ook vroeger was hij lid van die mystieko orde geweest. Voor de menschen houdt hij zich verborgen; als schaapherder brengt hij zgn dagen van eenzaamheid door. Maar onder de Esseners verschrjint Paulus van Tarsen. Deze Paulus predikt een Christus, die dood geweest is en van de dooden is opgestaan. Bij die prediking ontmoet hij Jezus, den schaapherder, die niet dood is geweest en niet is opgestaan. Een oogeiiblik dreigt Paulus zijn geloof te verliezen; hij wankelt. Maar uit den twijfel komt hij zelfverzekerd te voorschijn: Jezus, de schaapherder, de zware Jezus dus. is voor Paulus een zwakzinnige; een lij'der, die in verstandsverbijstering zich maar verbeeldt de Jezus te zijn van het kruis.

Met andere woorden; het Paulinisch christendom verdraagt zich niet met den historischen Jezus.

Nieuw is deze stelling niet, maar in dezen kunstvorm is zg niet altijd voorgedragen. Wat het boek beoogt, zegt o.m. dit citaat uit het gesprek tusschen Paulus en Jezus, den schaapherder. Jezus spreekt:

„Ik begon in te zien, dat het geloof mrjiner voorvaderen moest worden prijsgegeven en dat, als wij een redelijk begrip van God willen krijgen, wij Hem niet moeten beperken. En als ik ronddoolde met mijn schapen, begon ik Hem te gevoelen niet buiten, maar in het heelal, een wezenlijk deel, niet alleen, van de sterren en de aarde, maar ook van mij, Qa zelfs van mijn schapen op de heuvelhelling. Alle dingen zijn God, Paulus; gij zijt God en ik ben God; maar indien ik zeggen zou, dat gij mensch zijt en ik God ben, dan zou ik inderdaad de zwakzinnige zijn, waar ^ij mij voor houdt.”

Hier is dus het standpunt der pantheïstisch-panchrististische idee gemakkelijk te herkennen. En de critiek, die in Engeland door dit boek gewekt is, kan dan ook niet gemakkelijk op een andere manier ontzeild worden dan door het goedkoops woord, dat „alle kunst godsdienstzin” is. 6)


1) A. G. V. Kranendonk, De Engeisolie Literatuur sinda 1880, Amsterdam, Elsevier, 1924, 38 T.

2) J. C. J. Groot, De katholieke engelsohe dichter Francis Thompson, in Studiën, Tijdsch., Den Bosch, Malmberg, nieuwe reeks, 536 jrg., dl. 96, hl. 377.

3) Gilbert Keith Chersterton, art. van L. P. P. Franke, in Studiën, fijdschr., 54e jrg., 98e dl., bl. 279.

4) Robert Hugh Benson, door L. P. P. Franke. Ned.; Boekhuis, z. j.

5) The Brook Kerith. A. Syrian Story by George Moore.

6) Zie: Boekenschouw. 10e jrg. van 15 Mei 1916—15 Mei 1917, bl. 193 (Nov.).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

„Wij wilden Jez us wel zien.” VI.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1925

De Reformatie | 8 Pagina's