GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Geref. Studentenbeweging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geref. Studentenbeweging.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

(De eigen plaatsbeptaling tegenoiyer de N. C. S. V.)

Zooals ik reeds zeide: de •'„spiegel van de N. C. S. V." is aan onze G-ereformeerde studenten reeds eerder voorgehouden. Indien iemand meeneri mocht, dat ik de eerste ben, die mij daartoei verstout, dan vergist hij zich. 'Ik kom maar bescheiden nog eens achter de feiten aan. Wat ik thans doe, hebben anderen me al' lang voorgedaan. En dat is prettig te weten. Het geeft mij het aangename gevoel, dat ik bevrijd zal zijn van de veidenking van iets' nieuws te willen zeggen, hetgeen dan bovendien onder het hoofd „inmenging" aanstonds zou thuis hooren en dus — te verwerpen zoa zijn, om deze rubriceering in het aller-verachtclijksle hoekje.

Neen — men kan de G. S. B. wijzen op haar eigen historie, op haar eigen plaatsbepaling tegenover de N. C. S. V.

Nadat de schrijver van „In en om het Studtentengilde" eind September 1915 geklaagd had, dat de plannen tol oprichting van een Groot-Gereformeerden Studentenbond zoo heel in stilte werden uitgebroed, althans bepeinsd, „alsof alles voorloopig nog sub roisa blijven moest", — hij betreurde, da, t de zaak zoo , , entre nous" behandeld' werd, — ik zeg: nadat deze schrijver ons verteld had, dat over de eerste plannen het volle licht nog niet was opgegaan, kwam 26 Jan. 1916 de heer D: J, Couveé althans dit voor het nageslacht vastleggen, dat er, „zij het voor een oogenblik, sprafee" gekomen was „van een nieuwen Groot-Gereformeerden Studentenbond naar N. C. S, V, - model".

De gedachte i s dus geopperd.

Men heeft den spiegel der N. C. S. V. al eens voor het gelaat gehad.

Het heeft echter slechts een oogenblik geduurd.

Blijkbaar was de gedachte er, dat het (len weg der N. C. S.V. niet op moest. In beginsel was daarmee beslist dat men niet een Geref. editie van de N. C. S. V. wilde geven, maar zichzelf wilde zijn , , als Gereformeerden".

Trouwens, in de S. S. R. zelf zag de heer Convée het bewijs, dat men niet wilde zijln een , , N. C. S. V. n.nn, " Gereformeerden snit". „De X. C. S. V. is groo^ tendeels naar Engelsch model gevormd'. De S. S. R. is in. merg en been Hollandsch".

Vervolgens is deze zaa, k breed behandeld in een referaat, dat Prof. Grosheide liield in een kring van Geref. studenten te Zeist, 7 Oct. 1916. De hoogleeraar merkt op, dat „we niet gered zouden zijn met eeir Gereformeerde N. C. S. V. Dat is het niet en kan het niet wezen".

Maar wat dan?

Zal men trachten de bestaande N. C. S. V. 'Gereformeerd te maken? vraagt Prof. Grosheide. Het zon kunnen, b.; v. door „haar eear anderen grondslag en althans een ten deele ander program te geven". Maar Prof. Grosheide zou deze oplossing niet begeeren. Want het wial^e niet eerlijk. „Immers, zulk pogen zou uitgaan van de Gereformeerden in de N. C. S. V. die zijn lid geworden zender voorbehoud: Door hun toetreden hebben ze verklaard, het eens te zijn met grondslag en doiel.

„Nu gaat", zooi zegt Prof. Grosheide, „nu gaat het toch niet aan om zich als groepi in de N. C. S. V. tegenover de andere leden te stellen".

Tegen deze .•redeneering kan-k'walijfc iets worden ingebracht. Ze had trouwens nog andere argumenten.

Maar nu de consequenties.

Men h e e f t tegenover de N. C. S. V. zioh gesteld, door iets anders te zoeken. Men deed dat juist, omdat een revolutionair optreden in de N.C.S.V. verwerpelijk was. Maar de revolutie verwerpen uit oorzaak van de vreeze Gods, dat is de obligatie teekenen tot reformatie. Waar de grondslag der N. C. S. V. juist de moeite had opgeleverd', wat lag da, ar-meer voor de hand, dan juist opi nummer één A-an het program te plaatsen, : bepaling van den grondslag?

Bezwaren konden hiertegen niet zijn.

Noch officieele.

Noch officieuze.

Officieele ni et. Immers, waar bij de N.C, S. V. allerlei groepen ambtshalve vertegenwoordigd waren, daar waren in de G. S. B. aanwezig 3 corpora, die elk voor zich al een Gereformeerden grondslag hadden.

En die grondslag was van elk der 3 aan élk der 3 bekend.

We kennen ze nog.

Men zoeke slechts in de statuten der 3 corpora.

Van F. Q. I. (Kampen) lezen we in de statuten:

Dit corp.s staat opi den grondslag van Gods Woord, zooals het zijne uitdrukking vindt in de Gereformeerde Biolijdenisschriften."

Van S. S. R. (Geref. Studenten aan Openbare llniversiteiten) wordt gezegd, eveneens in de statuten:

„De grondslag der Unie woirdt gevormd door de Drie Formulieren van Eenigheid."

Van N. D'. D. D. (Vrije Universiteit) geven de star tuten dit bericht:

„Dit Corps staat op den grondslag der Gereformeerde beginselen."

We 'gaan nu maar niet doorredeneeren over die „Gereformeerde beginselen", omdat dit slechts zin zou hebben als men alvast er aan toie wa, s in den kring der G. S. B. daarover te twisten. Maar zoover is het nog niet.

Wat we thans alleen noodig hebhen is dit: nu het eenmaal vaststond, dat men niet een „Gereformeerde N. C. S. V. naast de bestaande" wilde („een kopie helpt ons niet", zegt Prof. Grosheide), nu lag een saamkomen alvast op^ de basis der 3 corpora in de lijn van zijn eigen afzonderingsdaad tegenover de N. C. b. V. Men kon zich wel eenig geliarwar denken misschien over een eventueele fusie van de zooeven afgedrukte formules, maar — het opzettelijk niet riegistreeren van zijn grondslag zou eigenlijk zijn een verloochening van zijn eigen verlating der N. C. S. V., gelijk deze betao> gd en bere-

deneerd was. „Een • G-ereformeerde N. C. S. V. zou óf spoedig geheel aan de andere gelijk zijn of heel de moeite aan de oprichting verbonden niet waard wezen.... Het gereformeerde is een eigen beginsel en eischt een eigen type", zegt alweer Prof. Grosheide.

Neen, in hetgeen officieel bestaan werd, wanneer het belicht zou worden uit de o f f i c i ö e 1 e gegevens, die omtrent de drie samenwerkende corpora ter beschikking staan, zou geen verhindering liggen, om de bepaling van een grondslag voor de G. S. B. te vinden. Veeleer, pleiten die officiëele gegevens er vóór. Zelfs geven zij, als men de dingen nuchter ziet, den iiidruk, dat het n i e t-s tellen van den grondslag eigenlijk een gedeeltelijke verloochening is \'an zijn eigen geboorterecht en zelfhandhavingsplicht tegenover de N. C. b. V., die immers óók om haar onvoldoende basis geen genoegdoening kon geven ? Wij, in onzen studententijd, zagen uit de verte de basismisère (richtingsstrijd; in de N. C. S. V. aan, - -en zeiden bij ons zelf: ijzer en leem, etcetera. Thans, 'n heelen tijd later, hébben we een G. S. B. Met behoorlijke basis^debatten. Maar dan de basis zelf nog niet geboren.

Kierkegaard is nog al een goed vriend, tegenwoordig.

Wel, vriend Kierkegaard zou zeggen:

1. Jaren geleden zeiden de gereformeerden: de N. C .S. \'. beeft den grondslag niet goed; die moet beter.

2. Thans hebben zijzelf nog geen grondslag. Velen willen hem niet.

? > . Voor God zijn 1000 jaren als één dag.

4. Voor God gebeurde dus het onder 1 zoiowel als het onder 2 genoemde , , va.ndaag"; op één dag.

Maar kom aan, er is behalve het officiëele leven ook nog het officieuse; en dat is niet zoo gauw op een papiertje te zetten.

Lag daar misschien de moeilijkheid?

Ik gelooi' de waarheid te eeren in dezen en tegelijk begrijpelijk te helpen maken de misère, waarin de G. S. B. langzameriuuid vervat is, als ik zeg: vroeger lag in de officieus geworden toestanden wel eenige moeilijkheid. xMaar tegenwoordig ligt diaarin geen verhindering, en zéker een aansporing om de zaak aan te pakken.

Wat den toestand van vroeger betreft: men herinnert zich, dat in de .oaide organisatie van de G. S. B. ieder corpslid min of meer gedwongen lidmaatschap van de G. S. B. zich opgelegd zag. Nu had natuurlijk ieder corps menschen, die niet veel voelden voor het prögrfun, dat de G. S. B. bieden kon. Maar moeilijkheid leverde dat niet op, indien men met werk en doel der G. S. B. niet in strijd was krachtens diepste levensovertuiging.

Moeilijk echter werd de toestand aan de V. U. en ten deele ook in de S. S. R.

Er is herhaaldelijk in het publiek — b.v. nog onlangs door., De Heraut"— op gewezen datde V.U. in haar onderwijs gereformeerd is en zich aan de gereformeerde gedachte gebonden heeft, doch dat het dan ook als een zegen moet erkend worden, dat soms ook n i e t - g e r e f O' r m e e r d e n la.an de V. TJ'. komen studeeren. Het nie t-g er ef orm e e r d zijn van sommige studenten aan de V. U. is geen zaak, die men behoeft te verbergen, want men moet vooi' hun komst dankbaar zijn.

Voor het corps evenwol kwamen de moeilijkheden. Het stelt zich op de basis der gereformeerde beginselen (deze bepaling zou nie t-g e reform eerden uitsluiten, althans als gewoon lid), doch het stelt zich ten doel voor zijn deel orgaan van , , de studentenwereld aan de V. U. te zijn"; gelijk het dan ook „voor zijn deel „de" studentenwereld aan de V. l'. vertegenwoordigt bij derden, en den omgang tusschen „de" studenten der V. ü. wil bevorderen". (Statuten; art. 2, 3, 4). Deze laatste formules zouden dan weer aan niet-gerefórmeerde studenten het recht geven van gewoon corpslidmaatschap.

Nu moet men zich wat dat getal van niet-gereformeerde studenten betreft, en ook inzake de scherpe afbakening der grenzen, geen overdreven voorstelling maken. Het corps blijft altijd getypeerd door de gereformeerden; en nog den laatsten keer sprak de Rector van het corps: wij willen bewust gereformeerd-student zijn. Maar dat toch moeilijkheden zich vroeger konden voordoen, juist met die niet-gereformeerden of niet bewustgereformeerden, dat zeg niet ik, doch dat zegt het corps zelf.

Om zelf in de scliaduw te treden, geef ik het woord aan den heer H. A. Höweler. Hij merkte in zijn jaaiTerslag van het studentencorps N. D: D'. U. aan de Vrije Universiteit ter vergadering van 4 Oct. 1923 o.m. het volgende op:

„Daar Uw Senaat in dezen (de nadere inrichting van de G. S. B. en de manier en het doel der samenwerking, K. S.) vriendscha; ppelijk hetero^ geen is, zij mij hier een louter persoonlijke opmerking toegestaan, aangaande de moeilijkheid, die ons Corps steeds zal b 1 ij v e n voelen, zooals die jnisschien onbewust altijd gevoeld is, tot op den tijd toe, waarop men inziet, dat corpsgedaehte en G. S. B.-ideaal elkaar wel gelijkvormig maar daa.rom nog niet congruent moeten zijn. Ik houd vast aan Art. 3 der Statuten, na Art. 2 (boven afgedrukt, K. S.) het voornaamste, waar staat, dat het Corps zich ten doel stelt, voor zijn deel orgaan te zijn van de Studentenwereld a; an de Vrije Universiteit: m.a.w. IEDER, die aan de V. IJ. meent te kunnen studeeren, en dat is reeds een meening, waaruit iets spreekt, moet O'ok zonder meer corpslid kunnen zijn. Iemand die niet Gereformeerd is, kan ten volle corpslid zijn, maar vreemd, dus niet vij an dig, staan tegenover de gedachte, die de G. S. B. bezielt. Een belangrijke facto< r in dezen is ook het te veel genegeerde verschil in karakters: de G. S. B. is opgezet en verder uitgeboiuwd door menschen, die zich uiten moesten, die niet anders konden dan werken naar buiten. Maar die vergeten wel eens, dat ook geslotenheid op zichzelf geen fout is. jyV.anneer pror-en anti-G. S. B.'ers elkaar eens konden zien als andersoiortigen, die per slot van rekening hetzelfde zoeken, wanneer men eenerzijds eens ophield met het eeuwige geklaag over: verflauwing, inzinking, verslapping e.d., anderzijds niet meer geglimlacht werd om z.g. geestdrijverij en opgeschroefdheid, dan zou men O'Ok inzien, dat bet Corps beide ongelijksoortige, maar elkaar aanvnllende groepen moet kunnen omvatten, terwijl de G. S. B. het vooirnamelijk moet hebben van één kategorie. Door op den duur steeds meer verkeerd geworden en ook als zoodanig gevoelde organisatie is de klooi tusschen Corps en G. S. B. verbreed tot schade van beiden; zoio is dan onze... taak.... om den compromisvorm te vinden, waardoor vóór alles de corpsgedaehte van Art. 3 ongerept blijft, maar ook de G. S. B. de 'bewegingsvrijheid krijgt, die haar toekomt als uiting v^an een speciaal geestelijk leven."

Tot zoover de heer Höweler. Ik behoef nu niet meer te zeggen. Dat vro'eger de moeilijkheden groot waren, blijkt volkomen verklaarbaar. Wie hier enkele Kersteniaansche-zuchten zou willen loozen, begrijpt nog niet den zegen, waarom we bidden.

En gelijke moeilijkheden als het corps aan de V. ü. kende in andereu vorm ook S. S. R. Zij werd het aangewezen lichaam voor velen, die Christus zochten, of gevonden hadden, maar overigens niet in alle deelen gereformeerd waren in confessioneelen zin. Tot de S. S. R. behooren, behalve gereformeerden, hervormd-gereformeerden, christelijk-gereformeerdeu, oud-gereformeerden, ook darbisten (om iets te noemen). Met laatstgenoemden voelt een gereformeerde in menig opzicht zich één, maai het verschil valt niet te verdoezelen. Ook hier zijn dus bezwaren, zoodra men bewust zijn grondslag gereformeerd maken wil en — consequenties daiaruit trekken. Vandaar dan ook, dat de afgetreden praeses van S. S. R. in zijn Jaarrede op den SOen dies opmerkte, dat de behoefte aan het compromis (waarvan ik reeds melding maakte) ook door S. S. R. gevoeld werd.

Doch al heeft de toestand — volkomen begrijpelijk en zelfs veelszins tot dank stemmend — langzaanerhand zich zóó ontwikkeld, dat zulke bezwaren wel moesten opkomen, de reorganisatie der G. S. B. heeft al vast het bestaan dier bezwaren erkend (het begin der oplossing). Ook heeft ze vooT do menschen, die niet willen „alle verplichting, die.op dwang lijken kon, afgeschaft".

Maar nu komt dan ook de consequentie om haar recht vragen. Als de werkwilligen de onwilligen laten gaan, dan moeten zij zelf te meer aanpakken. Waarom? Om de voor een tijd losgelaten menschen te krachtiger te trekken straks en te bewegen tot gehoorzaamheid. Zoo ook hier. Men heeft een compromis gesloten, de ijver der werkwilligen heeft met de (in dezen slechts in bespreking komende) traagheid der onwilligen een voorzichtig verdrag gesloten. Ik spreek daarover niet meer; ik laat ook de zaak der corpora zelf rusten. Maar als werkwilligen de lieden, die tot een ander werk begeerte hebben, of tot geen werk, laten gaan, dan jiioet dit niet een vriendelijkheid legen personen zijn, doch een daad van zelfverpanding aan. het te verrichten werk. En het doel moet weer blijven: straks met een bewust welomschreven geloofsbezit tot de anderen .lokkend weerkom-en. Dit na te laiten zou óók al prijsgevang van het gestelde doel zijn (bewust-geref. zijn en doen zijn).

Daarom pleiten de toestanden, gelijk ze geworden zijn, voor een principiöele beginselverklaring. Immers, als er nu nog niets gebeurt, dan maakt men o p z e 11 e 1 ij k, wat vroeger o n O' p z e 11 lijk geworden was. Het bezwaar van de verschille nde stroomingen heeft men gevoeld; het bracht tot een negatieve daad; maar het is officieel erkend en. in geding gebracht. En als het nu niet tot de po'sitieve daad der beginselverkJarlng komt, t e r w ij 1 men officieel het beslaan der stroomingen in de oogen ziet, dan is de N. C. S. V. nagedaan, doch vooral haar kwaal. Dan is men uitgekomen, waar men eerst niet wilde. Laat men de dingen maar nuchter zien. En laat van dit artikel geen misbruik worden gemaakt door „De Wekker" of „De Saambinder", want ik weet, dat ook de geestelijke zonen van de schrijvers dezer bladen in de G. S. B. zitten met de kwesties. Men kan in de chr. geref. pers en in die van de oudgeref. gemeenten wel zuchten over het geref. studentenleven en dan den indruk vestigen, dat de V. U. de schuld draagt of Dr Kuyper, of de Geref. erken, maar — het vraagstuk is inter-kerkelijk n de impasse ook.

Naschrift Dit artikel is geschreven voor liet numraei' van de vorige week, maar bleef toen wegens plaatsgebrek liggen. Om dezelfde reden blijft thans ook de Pop. Wet. Schets liggen.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De Geref. Studentenbeweging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's