GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over den engelenzang.

Ik meen te weten, dat de nieuwere (d. w. hier zeggen: oudere) lezing van den engelenzang (vrede op aarde on-

dei de mehschen des welb^hajgèns} niet alïeen erkend wordt in vele studeerkamers, maar - gelukkig, 'ook op de kansete herhaaldelijk en door verscheiden predikanten reeds bekend geniaakt is. Men kan er alleen bij winnen. Ten overvloede citeer ik hier een artikel van prof. De Zwaan uit het „Algemeen Weekblad voor Ohristendom: en Cultuur": ", ; •', _ "' '^'^glIJggè

'Wa.hneei' we ' dus in Lucas Ti:14 den' eageien-/ang leze.n, is het de moeite .waard die woorden •eens te bekijken "van den Joods-ch^n kant. Zij luiden in dén oudsten Griekschen text eenigszins anders, .il-an in onze Statenvertaling, diê berust op de' zeer jonge - 7-, - .en. v-aak bedorven — handschriften, waarmede . men het destijds nó-g doten moest. In - dien •oudsten, text bevat de ehgelenzang , n.l. niét een drieledige, maar een twéiéledige uitspraak:

„Glorie-Gode in. d, ft„lipogs-te (hemelen) , - ; _|jËil^-^^||.^{^.: ^^i^^n3|ipiische^^ des welbehagens."

Öè Woordéü' 'zijrl'overbekend. - Z-elfs ak w* ze le-zen, •/.ooals z-e hierboven zijn vertaald, herkent een ieder •/.e gemakkelijk Maar... wie verstaat ze? Het spreekt lach niet vanzelt - dat de men-schen, voor wie Lucas - schreef, de Christenen, zooals hij die bende te Antiochië, ., Gaesarea, Efe-ze, Rome; m-enischen, die zich bewo-gen in ee-n heel andere w-ereld dan de onze, daarbij precies hetzelfde m-oete-h h-ebben gedacht als wij. En, indien Lucas hier in zijn - evangeMe stukken lieefl opgenomen, die oorspronkelijk door een Israëliet waren neergeschreven in - diens eigen taal en - tijl, wordt het nog meei' de moeite waard eens te vragen naar de gedachten, - die deze erbij gehad zal liioeten hebben.

Het feit, dat de jongere Grieksche handschriften - --en dal. kon geschieden door toevoeging van één teller — van de woorden „in m-enschea des welbehagens" gemaakt hebben een derde, aparte zin:1 „in niienschen een welbehagen", doet het vermoeden rijzen, dar, de voorlezers on afschrijvers van den l-ext meeniden. dat - de zaak zóó bis-doekl' was en zóó duidelijker was, , kortom, - dat de text een vergissing was geweest van een aischrijver vóór hen.

Zij hebben dus do iiiidrukking , , in menschen des welbeh-agens" niet begrepen. En — voeg ik hieraan 'iioe — zij hebben die niet begrepen - en onbegrijpelijk g-ea.cht, omdat zij Grieken waren en niet, zooals Lucas zeil, menschen, die do Joodscbe gedachtenw-eiie-ld dier d-ageii nog genoeg van dichtbij kend-sn.

i.eesl men n.l. het overoude synagoge-'gebed, de z.g.n-„Achttien Heden", dan vindt men in de 17-e bede, naai' de oudste, „Babylonische" recensie, preries dezelfde uitdrukking te-rug. Het is het woord , , ratso-o-i'.", in iiet Grieksch „eudokia", 'waar het hier - om gaat. Want in onzen engelenzang wordt gesproken v; i: u „anthropoi e-udokias", d.W3|j44»Si*ïi-S'C.'ien des welbehagens". Wie zijn dat? ^•'('^'^m'--.

Het Joodscbe gebed luidt als volgt: „Heb welgevallen, o Jehova, onze God, aan Uw volk Israël en y.w. genadig neer op hun gebed, en bireng den offerdienst teruig in' het allerhoiligsfie van Uw huis, en neem de brandofferen Israels en hun gebed en hunnen - diensl baas-tiglijk aan in liefde en met ^velbebagen; tot welbehagen zij , best-endig de offerdienst van Uw volk Israël, en wees ons genadig, en onze oogen mogen zien Uw wederkomst in Uwe woning op Sion in barmhartigheid gelijk oudtijds. Geloofd zijt Gij, Jehova, die baasliglijk Uwe glorie (sjechinia) laat terugfceeiren naar Sion!"

De „menschen des welbehagens" zijn hier dus - -al'th-ans zoo bidt de synagoge, dat het „haastiglijk"' weer wezen moge — de Isr-aëlieten, in wier midden (.lo-d in Zijn glorie op Sion woont.

Zoo is bet ook blijkens ©en text uit vo-or-christelijken tijd, n.l. in < .lie „Psalmen vain Salomo". Paai-, leest m-en in .YIII:39 „Ons , en onzen kinderen blijve het welbehagen in. ©euwigheid". Die' „Psalmen", zijn in biet Gri-eksch geschreven en zij bezigen bier precies hetzelfde woord - als de engelonzang. Tenslotte nog één citaat, en wel uit de Benochb-oeken, di< ; aan de meeste schrijvers van het N.T. bekend zijn geweest en voor een - deel uit Galilaea stammen. Henoch 1:8 z-egt: Met de rechtvaardigen zal God den vrede maken en op - de uitverkorenen zal bewaring en - viede zijn, en - over hen zal ontferming geschieden en zij zullen - allen van God zijn, en het welbehagen zal Hij hun geven en allen zal Hij' zegenen en hunner allen zich aantrekken..."

Overzien we - deze Joodscbe gegevens, dan valt «' onverwacht licht op den engelenzang! De latere synagoge bidt, dat heel Isi'aël moge worden de door Gods tegenwoordigheid in - den tempel gezegende krijig, de „m-enschen des welbehagens". D-e vromen der Psalmen van Salomo, menschen van de strikte observ-antie der Farizeeën, zien in zichzelf en in hun kiniderian de „menschen des welbehagens". De profeet van bet eerste gedeelte der , HenochUttieratuur ï^taat dichter bij Lucas 11 — hij spreekt van bet 'toekomslgeheim van God, wanneer — door het oordoel heen — de „vrede" zal gegeven worden, en , .-hot welbehagen" ten deel zal vallen astn wie hij de „uitv^rkoirenen" noemt.

Zien wij (den - engeltenz-ang zoo in zijn oorspronkelijfce sfeer, dan wordt hij, in nog veel - dieper zin> een loflied - van Messiaansche 'verwachting bij de kribbe van den Verlosser! • Niet, in Jeruzalem, niet in den tempel zij - Gods „glorie", maar „in de hoogste hemelen". Daar „strale zij, gelijk ze nu verborgen is, over een aarde, , waar de „-vrede" woont. Want de „sjalooni" of , , sjekma" — waarvoor de Grieken, den zin droevig beperkende, het woord „eirènè", vrede bezigden — is de - uitdrukking Vó-or den waarachtig normalen toestand des - menschen, wiens relaties tot de onzichtbare en de zichtbare wereld zoo volmaakt ongesto-ord ^n, dat hij waarlijk wèl-vaart. Dat zien deze engelscharen vóór zich: een aarde, waarover Gods glorie ; ; '.'onbewolkt kan - stralen, immers bewoond .door de i% ; .„mienschen , d©s welbehagens", aan wie al de heer-.; KjkbeJd; 'dp'of d©»'profes©n verkondigd, , ^in, j, |plkomen „Sjeliama"'vervuld: ; isiv geworden. .; , .S^iriKS

En dal zien zij - — b-ij' een voödeti)a'ii: 'in een Ooslersche chan, waai 'een kind in ligt, welks

ouders biomen die^ scKaméfe''dekkiiig' niet • eenmaal plaats voadpn, omdaL géeli mensëli hèd goed genQeg achttie om zijn plaats aan hen af te siaan.

Zonder alles met instemming te lezen, kan men zich toch hior nuttig onderwezen achten.

Over de z.g. „liturgische diensten".

iflfifiei' en daar openbaart zich het verlangen naar wat riieii mgt een zeer onjuisten naam betitelt: „liturgische diensten". Bedoeld zijn dan; zvilk, e liturgieën, waarin de preek een kleinere plaats zich toegewezen ziet en allerlei stabiele liturgisclie handelingen (zang, 'groet, tegengroet, benedictie'enz.) een vaste en breede plaats krijgen. Wie er een beetje over nadenkt^' voelt zich op een terrein, dat hem tot oppassen dringt, .want hij vindt rooiasche voetangels (en zie, hij is écht protestant en zwaar gekant tegen i-oomschc' synodes) en o u d-t estamenti's c h e klemmen (en hoor, hij heeft pas gezworen bij het nieuwtestamentisch lied!). Hiermee willen wij niet vermanen, dit terrein maar onbetreden te laten, want och, wie "kan diristen zijn en kerklid, zonder te stuiten op voetangels en klemmen? Maar wat ik wel zeggen wil, dat is dit: als men op dit punt wat nieuws zoekt, moet men terdege goed nadenken en niet met een vaartje reformeeren, omdat men ziJn niet-roomsch-zijn en zijn nieuwtestamentischen rijkdom toch ook praktisch demonstreeren moet, door uit eigen beginsel te redeneeren en een ontwerp te maken. Wie louter uit aesthetisch genot (dat komt ook voor), of uit den wil tot vertoon van zelfstandigheid (hetgeen dan soms een te mooie naam is voor den wil, om niet zoo te zijn als een ander), of uit gemakzucht (omdat bij hem de meerderiheid zoo iets wil) of uit overhaasting tot zulke andere liturgische diensten zich laat bewegen, die is verzeild in'Roomsche wateren, eer hü het weet en moet al een zeer gelukkigen greep gedaan hebben, als hij het schilderij van zijn nieuwtestamentisch lied niet in een oudtestamentische lijst gezet heeft. Slechts wie heel rustig nadenkt en redeneert, kan hier iets bereiken, dat uit eigen principe opgebouwd wordt.

Dr H. Kaajan schrijft er. iets.over-.in, „Utr. , K; b." Hij zegt: , , ; : W: l^; é: i: r-^'V^wm-mrmMMBi

In •/.Qhcvv: kringen dweept men met de leuze; 'M e e Liturgie. Weet mon niet, dat op Jen duur niets zoo tegenvalt als veel laturgie in den oeredienstV

Toein profeasior Doumergue, Ds Ferwenda en ik (op onze reis naar de veTwoeste streken van Noord-FranJirijk) ook oan dienst bijwoondem iii ©en van de Gereformeerde Kerken te Parijis, viel het ons op, dat het liturgisch gedoeilte van dezen dieast slechts door «nkelc personen werd mede'-gemaakt en pas bij den aanvang van het gewone gedeelte van den dienst de belangstóling aanzienlijk toiwiam.

Is het niet zeeir merkwaardig, dat juist ziji, die uitermate bevreesd zijn voor versteening, zoo dwepen met meer Liturgie in den eerecÜenst?

En todi bi] veel Liturgie in den dienst ia het gevaar voor versteeriing en mechanische handelingen zoo uiterst groot. • n

Lees eens de-keurig? -beschrijving van een loiuter lituigischen dienst (ik meen van de hand van Ds Van Arkel) in het bekeind werk: „Langs Niji ©n Jordaan".

„De dienst" .(we , zija t© Kairo in een Koptis, Cihe Kerk) zoo heet het, , , heeft een zeer eentonig verloop. Ik keek de kerk eens rond. Er is niemand, diei luistert. Met hnnlcerinig kijk ik naar bo-ven, naar dien preekstoel hoog in de lacht, of daar niet iemand verschijnen zal, die-mij ten minste den indruk geeft, dat hij een natuurlijk, levend woordje heeft te .spreken. Maar de kansel blijft leeg. Aan den .uitgang; van het gebouw zie ik nog eans om, of ©r soms iets nieuws gebeurt, dat ik nog zou willen waarnemen. De Koptische kerk is echter in slaap-gevallen, on iu haar - slaap gestorven. Toeh is er hope, dat voor het Woord Gods hier eens de versteening gaat wijken en het, le-ven zal opstaan uit den dood."

Lees ook wait de iiöer .Tan L-igithart ons mededeelt, van zulk een liturgischen-dienst in zijn interessaint w-erkje: „In Zw-eden". Hij vertelt: .

„Ik zag eens ro-nd. De kerk had de, vorm van ©en rechthoek. In het midden liep in de lengterichting ee-n pad. Ter weerszijden daarvan stonden aohter elkander de banken. Ginds prijkte ©en altaar met een Christus-. b-ecLd. Vóór dat ailtaiar de priester, die met de rug naar da gemeente neerknielde, bad, dan weer opstond, iets voorlas, weer bad, weer voorlas, zong, weer las, nogmaals zioüig, en telkens door de gemeente zingende werd geantwoord. Knielde de priester biddende neer, - dan booig ook - de - schare het hoofd. Las hij eiani gedeelte uit de Heilige Schrift, dan rezan allen van 'bun zitplaatsen en hoorden hem staande aan. Alles wat priester en gemeente bad on las en zong, was v-ooTgeschreven. Daardoor droeg' de diens-t een streng ceremonjië-el karakter. En de priesterlike stem galmde , .— men z-ou h, aast zeggen mot voorgeschreven galm — door 'de ruimte. We misten ©r het leven in. Dat trilde alleen in het kindergeschrei. Het levende woo-rd lag te zeer ondej: ' do druk van do voorgeschreven stukken. Al-s ©en galmend gerucht rolt het ledig] de ziielan voorbij. Verstikt in ceremonieel, gasmoord in plechtig gebaar, v-ermummied in ongovoelde vormen, zoo wordt bat Leven gepredikt, waarvan Johannes getuigd-e, da; t het geopenbaard was. Het Levenl ClmSitos heeft nimmer gezegd: Komt allen tot de ceremoniën, maar: Ko-mt allen tot Mij.

We gingen huiswaaïfcs, onvoldaan, 't Was een godsdienstoefening gow'eest als een les volgens de Herbaxtsche trappen, niet bezielend."

Echt Ligthart-aohtig is dat: „Het leven trilde alleen in het kin-dergeschrei"., , .

In e'.k - geval, men zij voorziclitig met t© veel uitbreiding yan ..Lituj-gie.in, den ©eredieinst.

; j^S|f|^S? ff; %|S'7^''""^ÖMx^'WHet Kerstfeest en zijn corruptie.

Dr J. H. Guning ze'gt in „Pniël":

In - de-Kerstdagep. wais. ik oven in ©en onaer grooto steden Ik kom da^r maar zelden; het kan in-ij togen-•w-oordig-niet ^til genfo-ég zijn. Welk een lawaai in-die overvolle straten! 'Alfés baadde zicb' in een zee , van lioht. Electrische lampon, electrisch-verlichte kerstboomen, ejectrische vonken, - airalen boetes, hoog aan den z-older, draaiend en springjand ei. wiebelend aan alle kanten, Overal met vuurrood© drapeering ... je oo-gen deden pijn van al dat geschitter in den donk-eren avonijstond. En • bij elk x^am ei& n nieuwsgierige 'ineniigte, die de won-derlijlfste, zouteloosste, soms profaajnst© opmerking-en maakte. , Maar geen enkel-e, die van eerbied voor het Kerstkindeke gewaagde, al zig ik wel vier, vijf kribjes met ©en ku-nstig-nagemaaicten, - óók al eieetri-sch-verlichten stal.

Het wordt ih o-nzen. tij-d hoe lang©i: • zoo moeilijker zijne aandacht 'bij dat heilig Kind; , t, © bopa; l©n. Waar blijft toch on-dér-'at dat weraldsche .gedoe d© hoofdzaalc? Wie van 'al die duize-nd© straatloopers (toeh Zieker nog voor het' raoocendeel gedoopte imenschen!) vraagt naar Hem, die, waar Hij-rijk was, tot ons', arm-en, ajjdaalde oüi-ons - de schatten Zijner ontferming t© breng-en? Gaat h-öt velen niet als het; die familie in Duitschland ging, van welke ik o-nlangs met ontroering las dait z, ij, van ee-n „vroolijk" Doopfeest teruggekeerd, ho-edan en mantels , ein sjaals op het slapende kindje hadden neergelegd, — 'totdat de wanhopige moedor haar do oden lieveling uit al die mooie kleeron voor den dag haalde? Verstikken ook wij ui©! met al o-nz© Icerstzoigen, onze oommissies en bazaars on tiitde-alingan - en soeplijston en wat dies meer zij, 'met al onzo overdxevea. drukte met onze versiering'en m-et takje-s en ^ hulst en slingers eai kaa.rsjes '— het heiligste, en beste: de liefde voor den Jonggeborene? Zou het gevaar niet groot zijn dat d© H©ere Jezus ten slotte over al die vrome of onvro-me kerstagitatie en kerstherrië ging t o o r - 11 e n, gelijk Hij bet deed ovar het o-nheilig gesjacher in den tempel? • '•'•; , '•

Even later: '& ^K'''': '-

Wij moeten dit heerlijk ea h6Ïi% ï'èest dor Chrisr tenheiu niet aJleen tegenover o-nze SJ-ij a n d e n, maar - o-ok tegenover onze vrion-den trachten te bewaren, want meer en meer w-o-rdt het gieva'ïtr dreigend dat er van het 'C..b!pi: , s., jt.iU, is'-fieest zp-owat niets m-eer overblijifl. .& éïBilflv , •'!•''4-.^ir!iZ' - ^-• -

Tenslot te: 'Aj' 'vp: i • a^fn:

'Voorvvaai', nu kan ik liet beter 'dan vroegen' begrijp-en, - dat vele Gereformeerden een beslisten afkeer van dii alles hebben an too-nen, als' worden ook daar de oude paden in deze verlaten. Wij willen waarlijk 'geen domper op de b 1 ij-d s c h a p zetten! Kerstr feest is een fee-st van vreugde on dat mag liet blijven 1 Maar allen, die hi©r leiding hebben t© geven eni allen, die hobbon te spreken, moeten het doen met heiligen - eeirbied, spreken-di© .de woorden Gods.

Volmaakt mee eens! *^' 'isïüiii.'^f? !^'? ®'!: '

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's