GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vondst van Glozel.

Men herinnert zich met duidelijkheid, welken indruk de vondst van heel een collectie opgegraven voorwerpen (met schrift) in Glozel algemeen gemaakt heeft. Men heeft op den onderstelden ouderdom van de opgegraven voorwerpen allerlei hypothesen gebouwd, o. m. met betrekking tot de cultuurhistorie van de streek, waar men ze vond, en den ouderdom der menschheid. Uitgebreide studies zfjn verschenen, en prof. Volter gaf een inderdaad scherpzinnig vertoog in het „Handelsblad" omtrent de beteekenis van het schrift, dat op een der scherven werd aangetroffen. Thans blijkt evenwel, dat van officieele zijde aan de echtheid der gevonden stukken getwijfeld wordt, of liever, dat deze gladweg ontkend wordt. Het „Handelsblad" schrijft:

Epigiafisten kunnen argum'enteiQi'en over de mogebjkheid en waatrsohijnlijkheid van het bestaan van bepaalde lettervormen op bepaalde tijdstippen, ze kunnen proeven van ontcijfering leveren die, zooals die van prof. Vöiter in ons blad, blijk geven van igroofe scherpzinnigheid, maar heel hun argumentatie staat of valt met wat deskundige opgravers ter plaats© constateeren. Nu de commissie tot het inzicht kwam, dat alles er noodt zoo had kunnen uitzien indien het werkelijk uit een ver verleden •gedagbeekend had, en dat het slechts zeer kort geleden onder den grond gestopt moet zijn, moet men wel aannemen, dat mem met werk van vervalschers te doen heeft, hoe interessante dingen men nok, vernuftig interpreiteerend, ait de gebakken tegeis zon kunnen balen.

Verschillende gronden worden' dan aangevoerd, om de falsificatie te betoogen.

Symbolisch of niet?

In de correspondentie, die hier gepubliceerd is in haar •geheel (de pers van dr Geelkerken bracht het zoover nog niet, doch vergenoegt zich met het overnemen van artikelen van prof. Visscher, waarin deze Wel beweert maar niet argumenteert) en die liep tusschen prof. Noordtzü en ds Buskes, kwam ook deze passage van prof. Noordtzij voor:

En Dr Geelkerken heeft de Synode van .-Vssen . volkomen in het gelijk gesteld door hetgeen hij in een der laatste nummers van „Woont ea Geest" over Genesis 3 heeft ten beste gegeven. Hier stelt hij naar etliischen trant de mogelijkheid open, dat met het paradijs bedoeld zou zijn de ond-Sömitische godeiiliof. Misschien vind ik nader.g^legontieid hierop terug te komen. - I; !^^^'

Ds Meynen van Dordrecht zégt in aansluiting aan bovenstaande opmerking van prof. ISfoordtzij het volgende in Geref. Kb. Dordrecht:

Het stuk dat Prof. N. waarschijnlijk-op 'hét' o'og beeft is te vinden in een catechismus-preek over Zondag 3, gepubliceerd in „Woord en fieest", in No. 108, waarin Dr G. schrijft:

Zoo is er bijv. sprake van den hof, niet: van Eden, maar in Eden. Wat was dit „Eden"?

Wie het weet, mag het zeggen. Waar lag het? „Tegen het Oosten" — zoo lezen wij. Maar waar was het Oosten? Weer: wie het weet, mag het zeggen. Heeft het wellicht iets te maken met wat in Oud-Aziö gold als het geheim van het Oosten, daar waar het licht vandaan kwam, daar lag de Godswoning?

Nu de pers óp die preek van dr Geelkerken wijst (reeds meermalen werd ook hier aangetoond, dat hij achteraf ook op andere manier herhaaldelijk bewees, dat hij-betreffende de inspiratie ongereformeerde theorieën, liog wel vlak na Assen, verkondigde in lezing en geschrift), is het misschien goed, uit de „Leidsche Kerkbode" van 25 Nov. alsnog dit artikel van één der gereformeerde predikanten over te nemen. Deze schreef aan één der redacteuren van het blad:

Dr Geelkerken houdt vol, dat hij met Genesis slechts moeilijkheden heeft, doch niet lot afwijkende opvattinigen, als bijv. de symbolische, komt.

M, »ai' wat nu Ie denken van bet volgende; fn de jongsle nummeirs van , , Woord en Geest" re.produceert Dr Geelkerken zijn jongste preek over Genesis 3. En (11 Nov. j.i.) daarin staat o.a, ., dat niemand zeggen kan wat , , de hof van Eden" beteekent of wat de uitdrukking „tegen het Oosten" beduidt, waar deze hof gelegen zou zijn. „Hoeft", zoo vraagt Dr G., „het welbcht iets te maken met wat in Oud-Azië gold als het geheim van bet Oosten, daar waar het licht vandaan kwam; daar lag de Gods woning". .Ta, de vraag op den kansel stellen, is haar publiek beantwoorden. Maar — wat beduidt deze onderstelling? Toch ingts minder, dan dat die gansche hof legendarisch zou zijn of alihans in legendarisch© bewoordingen beschreven wordt en we dus elke historische kennis naar onzen - maatstaf dienaangaande missen.

En iets verder over „de slang". Dr G^eellcerken oonsteieert, dat hamen als „duivel", „beëlsebub", enz, , namen 'i'oor den Booze zijn, welke eerst in later tijd gegeven worden, welke ni den oudsten tijd onbekend • waren. Toen dus moest men wel een naam aan den Satan geven, welke bij dien lijd paste. „En de vraag is gewettigd: met welken naam zou de persoonlijke booze macht, die wij duivel noemen, genoemd zijn in den tijd van Mozes? En hoe zou hij aangeduid zijn door' onze eerste voorouders, Adam en Eva in het paradijs? " Hier treflen we dus de onderstelling aan, dat men voor of tijdens Mozes met „de slang" 'j ; in het geheel niet eenig êeest bedoelde, docti .daart; mee den satan omschreef, een naam voor den satan. Goed, stellen wij het geval. Dan beduidt dit, dat de geheele geschiedenis van den val op geheel andere mjze zou moeien uitgelegd worden, dan triditioneel is. Als de slang slechts een „naam" is, is de geschie-- dends van den boom en de slang slechts een „vertiellinig" en wordt de geschiedenis Yan de straf geheel symbolisch. . - ^^i£Rs>

Het hersteld verband wordt gorechtvaardigd^pm liaar kinderen.

Wij hebben er niets tegen, dat Dr Geelkerken zulke beschouwingen in zijn fce: k voordraagt. We hebben er alleen tegen, dat hij deze beschouwingen Gereformieerd noemt en hopen, dat de G; ere: orn eerde Kerken in Nederland nimmer zullen wijken. Dan toch ware wat E Voto Dordraceno beet, voorgoed verloren.

Slechts in één opzicht 'zijn we het mét „Woord en Geest" eens, n.l. in den wonsch, dat het Gcreformeea'de volk goed voorgeKcht moge worden.

Ja, wat dit laatste betreft: het blad heeft al woorden genoeg gezeid voor zijn publiek, als het zegt: o, beeft ^Je en die wat gezegd? Maar die deugt immers niet? '^^:

Geen der vaste polemisten van dit blad gaat öoif dood aan een tumor argumentalis; dat is een troost, al is die schraal.

Voor de catechisatG« enz.

Onderstaande „paedagogische versjes" trof ik in „De School met den Bijbel" en ze troffen mij ook. Daarom geef ik ze hier weer; ze zijn b.v. ook goed voor de catechisatie, de Zondagsschool, het godsdienstig gesprek in huis, enz. Auteur is: D. (de heer Drewes? ):

M e'tliod i s ch.

Begin maar prettig, maak het interessant, Aan saailieid heeft de jeugd het land. Wees opgewekt en frisch, collega, en ik wed, Uw les wordt dan vanzelf methodisch in elkaar gezet.

Vraag en antwoord.

Je hebt plezier in je schoolmeestersleven, Als je jongens je goede antwoorden geven. Maar ik geloof, dat ons werk nog beter zou slagi/n. Als onze leerlingen leerden goed te vragen.

S ch o olp rak tijk.

Geef eens gelegonlioid om te vragen Collega, en je staat vérslagen. Je merkt, dat menigeen geen klap verstond Van menig wijs woord" uit je schoolmeestersmonii. Je meende, dat ze je begreep, je oplettende kudde.

t-^ï'ïITrf^^ Maar als ze gaan vragen, dan blijkt alleS'SlfflSÉ.^BiS Eu je w iskundelogica is 'onderweg gestruikeld. Is liet wonder, dat er dan zoo menigeen duikelt? Ze wormen zicii lekkertjes aan het ho'oren En willen .je (en mogen je!) in je verhaal niet sloren. Kn ze zijn blij, dat jij ze in hun rust niet stoort, Omda.t je zoo graag je eigeii zelvers Jioort.

Volledige antwoorden.

, 1e moet dadelijk heginnen .Met te laten antwoorden in volledige ziimen. Maar goeile vriend en collega, is het je ooit gebleken LVat wij niel elkaar in volledige zinnen sproken? ]!oc opgewekter je spreekt, Koe gauwer je een z"in afbreekt. Kn dikvrijLj lieb ik waargenomen, i, ^^_^., "^^^^ l.i; U volledige antwoorden meesb^^^^^^iommen

l'^en volledig antwoord, : ^^^^^^^-'staag, Is niet'veel anders dan een weërkla.nk op de vraag. Kn toch - ik moet het zelf erkennen - Ik fcan., me, iian brokstukken, van Zcinnen oiok niet goed ; Ö ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ; [wenn^.

l-]n ais-liet' 'géhèèl-je gaat vérvélèti, 'Dan stel je je weer tevreden met z'n deelen. ..The que§t.ijpu'; .sig^': , zegt* : het; , .geui&

Hoeveel minuten per dag?

.Statistieken, berekeningen van het gemiddelde getal, •e. d. hebben hun gevaar. Niettemin kunnen ze ontdekkend werjcea., , Zóó leesiJ£, , ..watf, , Pniër' schiijft-Cdr J. H. Gun-

Een •Ainèrifcaaiisob "Statisticus heéjf uitgerekend - -waar liaalt de kerel zijn wijsheid vandaan! - dat de doorsneechristen drie minuten per dag aan Kcbed wijdl. Voor den doorsneepredikant berekende hij vijf minuten! vi.; ; j; ; i, .-^.i.siw^

Toen Dr Torrey dit '0iÊ^^^éeh dominee verliaalde, was deze nog al verontwaardigd en zei, dat hij n-niets van geloofde. Dr Torrey antwoordde daarop: , , ik ken u als een eerlijk man. Maakt u zelf eens ren eerlijke controle over uw eigen bidden, en geef mij na een jaar het resultaat te kennen."

A^a een jaar kwam de man niet. Toen ging Torrey tot' hem, en vroeg hem: „hebt gij uzelven ücconirolëerd ten opzichte van het gebed? "

- Ja. luidde hot antwoord. . ^__ _ cc . ~™; ^

..En wal is het resultaat? " fSSfftS'RSISS/

- Ik geloof dat mijn horloge is •blijven "stilsfaah! Broeders, laat ons eerlijk zijn, dan zullen wij moeten bekennen, dat wij jammerlijk weinig bidden. En loch leert ons de kerkgeschiedenis en de historie (Ier zending, dat alle groote mannen, die in het Koninkrijk Gods van beleekenis zijn geweest, bidders waïen. Denkt aan Luther en Calvijn, Wesley en Whitefield, Moody en Bodelsohwingh - hoe verschillend zij verder ook mochten zijn, ze waren allen mannen des gebeds. Toen Dr Stephan Tyng, misschien wel de vroomste en getrouwste leeraar, dieu New-York ooit bezeten heeft, op zijn sterfbed! lag, zeide hij tot zijne vrienden: , , ik wensch niet dat' ik'meer gepreelit had (het zou ook feitelijk onmogelijk zijn geweest!) en óók niet dat ik meer pastoraal werk gedaan had (ook dat zou onmogelijk zijn geweest!) maar o had ik toch meer gebeteiKJt' • "'

Ik zo.u'ïiier kunnen opmerken, dat_ik onder „bidden" •ook heel veel versta, dat geschiedt zonder gesloten oogen of sevouwen handen. Maar ik wil daar niet den nadruk op leggen. Want hier is iets gezegd, dat onthouden moet worden. Het getal (zooveel minuten) heeft iets te zeggen, •ook voor wie da a r n a A'erder redeneeren wil.

De oude Anna.

ür C. Bouma schrijft in „Geref. K.bl. voor Drente en (h'erijsel":

In zijn Evangelie heeft de Evangelist Lucas Jezus in het midden geplaatst. Natuurlijk. Hij is immers het hart van het Evangelie. Maar naast Jezus heeft Ijucas verschillende figuren geplaatst, als om Hem heen. Óm te laten zien, wat Jezus voor zondaars is en wezen wil.

under die alle neemt in Lucas 2 een merkwaardige plaats in Anna, de profetes. Lucas verhaalt van haar sommige eigenaardige dingen. Ze is reeds stokoud. Hoe oud ze precies was, toen ze Jezus nnlmoette in den Tempel, meldt Lucas niet. Wel ici-st men, dat ze een weduwe was van omtrent Ni jaren. Maar daarmee bedoelt de - schrijver niet aan te, geven haar ouderdom, als was ze 84 jaar oud.

Maar daarmee zegt hij, dat ze reeds '84 jaar lang Medu^we was. Reeds 84 jaar geleden was baar man h; \ar door den dood ontvallen, en sedert had ze in eenzaamheid als weduwe geleefd. Na baar eerste S d3m> ^éiTjS*|%Mfez§ï%iiii^ verbonden aan een man! i54^"5'ï«'Sps«Jrp^ïï^S55'-"S

Ze was weduwe 84 jaar lang re^ds. Het is geen. wonder, dat in de eerste Christelijke! gemeente haar nagedachtenis in hooge eere werd gehouden. Vooral toen in die gmnoent.-j hiei' e.n daar een strooming opkwam van het: Raak niet, smaak niet, roer niet aan.

Reeds • spoedig kv\-am in de gemeenle op een strooming, die meende, dat het ideaal van het heidjeodaagsche leven in den tijd eigenlijk hierift moest bestaan, dat men zich van alle geniel: iugen dezer aarde verre hield. De zonde schuilt immers, meende men in deze kringen, in de stof zelf. Daarom was omthouding van ongeveer alles heilig levensideaal.

Deze. richting in de eerste (^nristelijke gemeente heeft natuurlijk zooveel mogelijk woorden uit de Heilige Schrift trachten op te diepen, die in haar richting wezen. En ook heeft ze zich beijverd, mannen eu vrouwen uit. de Heilige Sohiift te vinden, die leefden naaj' hel door haar gewezen ideaal.

Was het wonder, dat ze zich ber'iop ook op het leven dezer oude profebe.s? Deze had immers 84 jaar als weduwe geleefd. Nooit was ze tot een tweede huwelijk overgegaan. Als eeti heilige schier werd ze vereerd in de krijgen van. het aspetisme, vooral in de Oostersche Kerk. ^S^fej-^SStf

Want tot de zaken, die liet" ieveii'der volmaakte heiligheid in den weg stonden, behoorde immers ook bet huwelijk. Het loven in ongehuwden staat, dat was het ideaal dor Chdstelijko heiligheid. En de oude Anna had dal ideaal ongeveer bereikt, doordat ze 84 jaar lan, g.als weduwe had geleefd.

Ongeveer. Nog niel .geheel. Want al was ze niet lang gehuwd geweest, toch had zo nog zeven jaren met haar man geleefd. Helaas. Waren die zeven jaar e.r maar niet geweest, dan had ze den tpjJ der heiligheid bereikt. Dan was ze in hot oog dezo'r Christemen zoo hoog geklommen, als men op deze aarde m.aar met megelijkheid klimmen kan.

.Maar, al kon micn van Anna dan ook niet eenvolkomen' heilige maken, men kon haar nog wel iets dichter brengen bij den top, dan Lucas het had gedaan. Men kon immers den overgeleverden tekst weï iets veranderen.

In Syrië leefde in de eerste helft dor tweede eeuw van onze jaartelling een bekemd en baroieMid geworden Christen, l'atianus. Een groot .geloerde, die een flink stuk van de toen bekende wereld had bereisd. Ook hij behoorde tot de richting, die in onthouding van zooveel mogelijk genieüngen het levensidieaal van een Christeinmensch zag. Een ascetische inslag loopt door zijn laven en zijn demken heen.

Dieze Tatianus nu heeft ook een iiitgave van d© Evange'liën bezorgd. Een Evangeliënharmonie, waarin hij de verhalen, van de vier Evangolisten' heeft verwerkt tot één geheel.

In die Evangeliënuitgave van Tatianus komt ook Lucas 2:36 VOOJ'. En daar heeft Tatianus, gelijk kan worden nagegaan, liet betreffende gedeelte van VS 3G gelezen aldus: dewelke met haar man zeven dagein had geleefd van haar maagdom af". Niet zeven jaren, maar slechts zeven 'rtagen was Anna gehuwd geweest, en toen had ze haar maii verloren door dan dood.

Zie was wel gehuwd geweest, het is helaas niet te ontkennen. Maar dan toch. maar zoo kort als maar mogelijk is. Zeven dagen. De bruiloft was nog maar nauwelijks voorbij, of ze leefde reeds weer alleen.

Zoo bad Tatianus de gestalte van de oude Anna zooveel hem maar mogelijk was gezuiverd van de smet van het zondige huwelijfe. En dat door een kleine verandering, die hij niet ongeoorloofd heeft geacht. Men stond in sommige kringen, ook in diie, waartoe Tatianus behoorde, tamelijk vrij tegenover den tekst der Heilige Schrift en achtte geringe ver-•anderingen niet verkeerd, om daardoor de Schrift iets te laten zeggen, dat men haar gaarne wilde laten zeggen.

Z'oven .dagen slecJits had Anna gestruikeld door haar huwelijk. Maar toen de bruiloft voorbij was, toen had Goid ile Heere zelf den zondigen band reeds weer losgemaakt en van toen af en voortaan had Anna in den heiligen weduwenstaat geleefd. Een ideaal van bijna volkomen heiligheid!

Het is een klein stukje tekstgeschiedenis, dat we hier samen hebben gelezon. Bestudeering van deze dingen, lijkt iemand, die van vei-re slechts ervan gehoord heeft, misschien dor en droog en zoo goed als zonder beteekenis.

Maar ook in dorre en droge dingen hoort men bij goed luisteren muziek.-De kleine tekstverandering, waarvan ik gewag heb gemaakt, laat even weer herleven voor ons oog het streven en hedoeten van 'OUid-Christelijke kringen, die zelfs voor tekstveranderingen niet zijn teruggedeinsd om na te jagen het door ben , als ideaal geachte leven.

"-'Maar God heefl Zijn Woord ook bewaard tegen de aanslagen, die sommige Christenen in hun eigenwillige vroomheid er tegen hebben beraamd.

Wij lezen Lucas 2:36 niet zooals Tatianus dat vers heeft vervormd.

vers heeft vervormd. En zoo, als hij gepoogd heeft haar voor te stellen, is' ze voor ons geen ideaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's