GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Inzendingen voor deze rubriek aan ds IC. Schilder, Mathenesserlaan 456a, Rotterdam).

Nog enkele stemmen over den Universiteitsdag.

Ds Heij, in het algemeen over de bezwaren van de meerderheid sprekende, zegt in „Zeeuwsch Kbl.", dat hij ze verstaan kan. Want:

Daar zijn menschea, dis bij een minimum van praestaties een maximum van eischen durven stellen. 'We passen dit toe op hen, die vorderen dat met hun kerkengroep gerekend zal woVden ook al wordt daaruit maar weinig steun geboden lietzij oiridat die kerkengroep maar klein is, hetzij omdat daarin maar weinigen voelen voor het Gereformeerde beginsel.

En het eigenaardig verschijnsel dost zich tegelijkertijd bij hen, voor, dat, wanneer uit den grooten kring der leden van de Gerei. Kerken, die toch voor verreweg het grootste deel de V. U. in stand houden, stemmen opgaan, dat zij zich kerkelijk beleedigd gevoelen door de geste van drie hoogleeraren, men daar zegt: het komt U niet toe daarover verontwaardigd te zijn. Men zegt dan: Gij hebt met de kerkelijke positie van de hoogleeraren niets te maken. Gi] moet — zoo durft men beweren — zonder dat Uw liefde eenigermate vermindert, hun de vrijheid geven Uw kerkelijk beset te beleedigen.

Evenwel, terwijl men anderen dien eisch durft te stellen, wil men niet dat eigen kerkelijk besef beleedigd wordt. Men kent zichzelf wel' het recht toe: zich kerkelijk belaodigd te gevoelen. Men ontleent aan dat zich-beleedigd-gevoelen het recht om zijn steun geheel in te trekken. En men noemt tenslotte nog de vrijmoedigheid anderen een 'benepen kerkelijk standpunt te verwijten I

't Lijkt ons toe, dat beide redeneeringen op dezelfde lijn liggen, n.l. dat men van hst al of niet-rekening houden met de kerk, waartoe men behoort, laat afhanigen het antwoord op de vraag, of men de V. U. nog langer zal steunen. Maar daarom, hebben ook allerminst het recht van een benepen kerlcelijk standpunt te spreken, die dat toch meenen te kunnen doen.

En als men den eisch wil stellen, dat gerekend wordt met de kerkengroep, waartoe men behoort, dan is die eisch eerder gerechtvaardigd bij hen, die ook tot een maximum van praestaties bereid zijn, dan bij hen, die wel hooge eischen durven stellen maar aan de praestaties nauwelijks toe zijn.

Toch wil ds Heij, evenmin als een ander, de V. U. kerkelijk maken. 'Voorts:

Maar ook op dat laatste moet de nadruk gelegd. Het was er de vergadering niet minder om te doen de verzekering te heoben dat de V.U. Gereformeerd bleef.

De beweging, die onder de kerkelijk-Gereformeeiden ontstond door de houding der drie professoren, hield ook verband met een zich kerkolijk-bcleedigdgevoelen, maar nam daaruit niet allereerst en allermeest haar oorsprong, maar uit bezorgdheid over het ongerept-handhaven van den Gereformeerden grondslag. Tot de Geref. beiginselen, die den grondslag vormen van de 'V. U., behoort in de allereerste plaats het • Goddelijk geza, g van de H. Schrift. Over wat daaronder te verstaan zij, kwam bij sommigen een beschouwing op, die deed vreezen, dat men, zeggende het Schriftgeza, g te aanvaarden, bewust of onbewust zich aan de klem daarvan zou onttrekken door de zoogenaamde vrijheid van lexegese.

Dat laatste was de kwestie, waarom het ging op de Synode van Assen. Maar die kwestie had niet alleen een kerkelijk belang maar was ook van de grootste beteekenis voor de V. U. Niet als kerkelijke kwestie, maar als vraagstuk voor de V. U. van het hoogste belang, kon die dan ook in den kring der V. U. niet onbesproken blijven.

En die zaak is nu behandeld. En die behandeling heeft geleid tot de conclusie, dat ook de V. U. niet dulden zal, dat iemand bij de aanvaarding van het Schriftgezag zich de vrijheid zou veroorloven, om' bewust of onbewust zich van dat Schriftgezag los te maken door de zoogenaamde vrijheid van exegese.

Dat ligt aangewezen in conclusie 'ii van de Commissie.

Ds Rietberg zegt in „De Wachter", dat de „verrouwensmotie" van ds J. L. Schouten z. i. „tameijk overbodig" was, en vervolgt:

De vraag is nu: is het hiermee afgeloopen? Zijn allo bezwaren nu uit den weg geruimd? 'kDenk dat óók Prof. Ridderbos hierop niet toestemmend zat antwoorden.

Aan de door dr K. Dijk nog overblijvend gechte vraagpunten (hier geciteerd) voegt ds Rieterg nog dit toe:

'kMoge aan deze laatste zin toevoegen: vooral in verband met de vraag: , , kan iemand Hoogleeraar b 1 ij - ven aan de V. U. die behoort tot een Kerk die de handhaving van het Schriftgezag, (zooals dat in Assen gebeurd is) verwerpt als mtnschelijk gedoe, en uit wier kring gezegd wordt, dat men Kuyper en Bavmck moet verwerpen 'om aansluiting te zoeken zelfs bij de modernen.

De 'V. U. zal zich op deze dingen wel 'moeten bezinnen. En hoe eerder dit gebeurt, hoe beter.

't Is toch niet mogelijk allen onder één hoedje te vangen.

Onderstaand artikel van ds H. J. Heida (, , Geref. bl. V. 'Vlaardingen ca.") lijkt me bezwaarlijk te erknippen, zonder den auteur onrecht te doen. aarom volgt het - hier in zijn geheel:

Middelburgs L'niversiteitsdag heeft persoonlijk vertrouwen gewekt; maar de groote kwestie van de toepassing van de belijdenis in het onderwijs der hoogleeraren niet nader gebracht.

De rapporteur. Prof. Ridderbos, gaf dat te voren reeds toe.

Er was gezegd: 't rapport is meer een vingerwijzing dan een oplossing.

Dat vertolkte ook des rapporteurs zienswijze.

't Was eigenlijk nog iets minder dan een vingerwijzing.

Rechtens gaf het dus geen kracht en geen uitspraak.

Niemand heeft zich daarover te verwonderen.

De Vrije Universiteit en ds Gereformeerde Kerken liggen niet zóó nauw ineengestrengeld als de per-341 soonlijkheden, die op den voorgrond treden, wel zouden doen vermoeden.

Alleen de vrijwillige band aan de belijdenisschriften der Nationale Synode van Dordrecht is beider accoord van gemeenschap.

Nu zijn er nog heel wat persoonlijke banden, b.v. dat .Hoogleeraren in de Theologie Curatoren etc. lid moeten zijn van een der Gereformeerde Kerken in Nederland.

Waarom men dat wèl bindend heeft gemaakt en van den band aan een belijdenisuitspraak der Gereformeerde Kerken niet - wil weten, is m.i. op Universitair standpunt niet best verklaarbaar.

Het zal leven met mij niet duidelijk zijn - ^vaarom in kleinere Kerkformatie's of onder de bondsbroeders in het Ned. Hervornid Kerkgenootschap geen goed Curator zou kunnen gevonden worden voor de Vrije Universiteit, ja waarom op wetenschappelijk terrein onder hen geen goed Hoogleeraar zou zijn te vinden zelfs in de Theologie, die zich minstens evengoed aan Art. 2 der Statuten van de Vcreeniging voor Hooger Onderwijs hield als de Hoogleeraren, die zich achter Dr Geelkerken hebben aangesloten.

Volgens het eenmaal ingenomen standpunt behoort bij de Vrije Universiteit toch niet te gelden: welke Kerkformatie zijt gij toegedaan; maar wat is uw beginsel en de toepassing van dat beginsel in de wetenschappelijke uiteenzetting, die gij brengt.

Daarop en daarop alléén komt het aan.

Ook bij de andere Hoogleeraren.

Immers hun kerkelijke handelingen doen volgens het rapport bij hun wetenschappelijke taak niet ter zake.

zake. Deden zij dit "wel, dan was er zeker een concreet geval geweest.

Maar volgens de Heeren van de Commissie was er dat nü nog niet.

Hoe zij ook gewerkt, gewroet hadden, ja een enkele' soms smadelijk had gesproken om voor Dr Geelkerken ruim baan te maken in de Gereformeerde Kerken, hoe spoedig zij ook partij kozen tegen de Gereformeerde Kerken in Nederland, toen deze de vuurvastheid van de belijdenis der vaderen toonden, dat was nog geen concreet geval.

Het viel immers voor op Kerkelijk terrein en daarom konden de betrokkenen toch uitnemend Gereformeerd zijn in hun wetenschappelijk stelsel.

Waarom de een'e maal een brug moet gebouwd worden naar de Gereformeerde Kerken en een andere maal een sloot moet worden gegraven, zal velen niet duidelijk zijn.

Veeleer, zou men zeggen, moest de zaak omgekeerd liggen als uitvloeisel van Art. 2 der Statuten en de verdere bepalingen der 'Vereeniging voor Hooger Onderwijs n.l. van welke Kerk gij lid zijt als functionaris in de Vereeniging van Hooger Onderwijs doet er niet het minst toe; in elke Kerldormatie, waar verwantschap is met Art. 2 der Statuten kunnen goede functionarissen zitten 'voor een Vereeniging als de bovengenoemde; voor Kerkelijke praerogatieven behoort geen sprake te zijn; maar treedt iemand op Kerkelijk of ander terrein op, zóó, dat aan de kracht der Belijdenisschriften der Synode van Dordrecht en daarmede aan Art. 2 der Statuten schade wordt gedaan, dan heeft hij zich óók als functionaris in de 'Vereeniging te verantwoorden.

Immers zeer verschillend Kerkelijk standpunt ligt in den aard dsr Vereeniging, die op het terrein van de Kerk als organisme is opgetrokken; maar menschen, die een amphibisoh bestaan beginnen te vertoonen behooren toch reeds daarom aan de pO'ls te worden gevoeld.

Immers, dat gddt niet alleen voor de Vrije Universiteit; maar voor elke Kerk, elke instelling, elke Vereeniging.

Vrijheid kan worden geduld, maar bedenkelijke verschijnselen tegen den grondslag worden onderzocht en gewoonlijk zijn de wetten, die men daarbij in andere Vereenigingen leest, niet zoio lang.

Het Rapport was gebonden aan de opdracht.

Die opdracht ging 'heiaas buiten de Kerkelijke handeilingen en woelingen der Hoogleeraren om.

Het rapport maakte een vriendelijke groet naar den Hondsrug; maar vei'der kan het niet gaan.

Wat gedaan is binnen de Vereeniging zelf, wekt zeker vertrouwen in de bedoeling van Directeuren en Curatoren; maar over de actie der factie, di»' in het leven der Gereformeerde Kerken naar den hartader greep', was met geen woord sprake.

En dat is juist het feit, het hartgrievende feit, dat nog altijd velen pijn doet, die èn de Vereeniging voor 'Hooger Onderwijs een uitnemend hart toedragen; maar aan de Kerk des Heeren en haar welzijn hmi liefde hebben ve'rpand.

Dage het licht en keere overal de ruste langs den weg der waarheid en der gerechtigheid.

Onvergeefiijl< e chr. geref. synodale liclitzinnigheid.

Ds P. V. Dijk zegt i.n „Zeeuwsch Kbl.":

Op de inmiddels gesloten Generale Synode der Chr. Geref. Kerk kwam onder meer ter sprake „een gravamen, ingediend tegen de bekende zinsnede van Art. 36 „O'm uit te roeien enz."

Het is wan algemeene bekendheid dat de Generale Synode der Geref. Kerken te Utrecht 1905 verklaard heeft (Art. 151 Acta) dat het gravamen der bezwaarde broederen tegen de bekende zinsnede gegrond was.

Zij deed dit met alle stemmen op drie na.

Welke bezwaarde broederen waren dit? Niet de eerste de besten: Het waren de professoren Noordtzü, Wielenga, Lindeboom, Biesterveld en Bavinck van Kampen; en de professoren Rutgers en A. Kuyper van Amsterdam; benevens Ds J. H. Donner.

Hun gravamen (bezwaar) luidde, dat de bewuste zinsnede niet is conform den W o o r d e Gods.

, , Huns inziens is het een onbetwistbare waarheid, dat wij onder de woorden der Confessie niets anders verstaan mogen, dan wat onze vadereu zelveii

bl ij kens het stellige getuigenis der geschiedenis met ^ het bezigen dezer woorden bedoeld hebben.

Daarom legt deze zinsnede b ij e e r 1 ij k e en oprechte uitlegging aan de wereldlijke overheid den plicht op om afgoderij en valschen godsdienst desnoods met het zwaard uit te roeien."

Zie ik nu daartegenover de conclusiën van de Synode der Ghr. Geref. Kerk in 1928, dan lees ik, dat uit de geschiedenis aangetoond wordt dat dit alles niet zoo is. Het bedoeld perscommuniqué luidt aldus:

„Er is hier geen sprake van het uitroeien van menschen, maar van afgoderij en valschen godsdienst. Dit wordt aangetoond uit de geschiedenis. De volgende conclusiën worden aangenomen:

a. Er is hier geen sprake van uitroeien met het zwaard.

b. De gewraakte zinsnede is niet los te denken van den overigen inhoud van het artikel.

c. Door schrapping van die woorden wordt een gewichtig beginsel weggenomen.

d. De bestreden uitdrukking bedoelt niets anders dan aan te geven welke roeping de Overheid heeft in betrekking tot het publieke leven."

We willen gaarne aannemen dat ook op onze professoren uit Kampen en Amsterdam benevens op de vroede keurstemmen van Utrecht 1905 van toepassing is wat naar ik meen De Genestet gedicht heeft: „Wat u do wijzen als waarheid verkonden, straks komt één, wijzer, die het wegredeneert".

Maar we wilden dan toch gaarne die redeneering hooren.

Hier is een te gewichtig en te algemeen besproken beginsel in het geding om tevreden te zijn met de bloote ontkenning: „Utrecht, ge zijt mis!"

Ik denk, dat niet alleen de Geref. Kerken maar ook de Ghr. Geref. en Oud-Geref. Kerken het zeer op prijs zouden stellen wanneer dit rapport óf in extenso in de Ghr. dagbladpers werd opgenomen óf in een of anderen vorm voor ieder verkrijgbaar werd gesteld.

Utfecht beriep zich op het stellige getuigenis der historie om den zin dien onze vaderen er aan hechten in het licht te stellen.

Apeldoorn 1928 beroept zich op diezelfde geschiedenis om een tegenovergestelde bedoeling onzer Vaderen te demonstreeren. Openbaarmaking van het rapport waarin dit aangetoond werd is daarom wel zeer nuttig en gewenscht.

We leven te dicht bij elkaar, dan dat we eikaars uitspraken kunnen negeeren.

Het is ons beiden om de waarheid te doen.

Wanneer men in „De Wekker" leest, dat deze toch wel een heel breede studie vragende kwestie zoo maar eventjes afgehandeld werd door een , , keurig" rapport van ds L. H. v. d. Meiden, waarvoor hem niet meer dan een enkele „ure" tijds toegemeten was, dan staat men verbaasd over zóó groote kerkelijke lichtzinnigheid.

Leg daar nu eens naast de diepgaande welgedocumenteerdo studie in de Acta 1905 van de Synode der Geret. Kerken, en ge bedroeft u, dat menschen, die allemaal gewichtig doen en denken zoo gemakkelijk met 'n paar woorden zich afmaken van ernstige vragen, als ze samenkomen en synodale , , zegel'èn" hechten aan een rapport, dat niemand mag willen geven in 'n verloren „ure".

Zeer licht brood.

Dr V. Gheel Gildemeester zegt in „Herv. Kb. Den Haag":

Daar waren toen (ten tijde van De Genestet, K. S.) al mannen van stavast. Op de vraag of de vijf boeken van Mozes (de Pentateuch) door Mozes waren geschreven, gaf Broeder X een onvoorwaardelijk bevestigend antwoord. En heeft Mozes dan ook zijn eigen dood beschreven (in Deut. 34)?

Ja, mijnheer.

„Is dat toch niet wonderlijk, dat iemand zijn eigen dood beschrijft? " vraagt hem de examinator.

Waarop de candidaat:

By God zijn alle dingen mogelijk, mijnheer.

. Maar duizenden en duizenden walgden van dit zeer

lichte brood der uitvluchten.

Zeker.

Maar slechts enkele enkelingen staan gereed om aan die duizenden en duizenden te vertellen dat de „mannen van stavast" om zulk een probleemstelling hartelijk lacheii.

Van prof. Brouwer en dr v. Gheel Gildemeester gesproken, alsmede van ethische heldere koppen — zouden ze al eens gelezen hebben wat van Geref. zijde over den Pentateuch geschreven is"?

Heusch, ethische broeders, de leiders kennen ons niet en houden U onmondig, met verhaaltjes, af en toe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

PERSSCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's