GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over den Bono van „Gereformeerden (Calvinisten)”. IV.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over den Bono van „Gereformeerden (Calvinisten)”. IV.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

-^ Over den Bono van „Gereformeerden (Calvinisten)". IV.

Met enkele opmerkingen wil ik mijn bespreking thans besluiten (er komt — zie onder — nog één artikel na dit).

1. Er is gezegd: laat men „vertrouwen" schenken aan de Bestuurderen des Bonds. Dit is althans door één van hen voor een deel van hen gevraagd. Afgedacht daarvan, dat gelijk vertrouwen in het algemeen ook door de bezwaarden kan worden verlangd, zou ik willen zeggen: hier staat de kwestie van vertrouwen geheel en al buiten. „Vertrouwen", — dat wil ik vrEggen, en geven, wanneer er gehandeld wordt over dingen, die het diepe hart raken, waaff ik een ander niet in mengen kan of mag. Maar wat heeft de vraag, of een bepaalde groep van menschen de drie formulieren van eenigheid aanvaardt, met vertrouwen te maken? Het is zuiver een kwestie van nuchterheid en logica. Moest soms prof. Haitjema zich ook beklagen over „wantrouwen", toen prof. Hepp van hem schreef:

„Hij ziet niet in, dat men kan roepen: heel de Schrift heeft voor mij gezag, van a tot z, en tegelijkertijd door een rationalistische opvatting van bepaalde woorden het gezag der Schrift kan omverwerpen". (Ref. Vil, 171)?

En als ik nu 'iets dergelijks aanneem, van bepaalde leden van den Calvinistenbond — en hierbij denk ik niet alleen aan de vertegenwoordigers van de groep-dr Geelkerken — dan wil ik wel met „argumenten" overtuigd worden, maar niet het „sentiment" hooren oproepen, dat vraagt, of ik soms achterdochtig ben, en of ik wel vertrouwen schenk. Aan wie? Als het op de bedoeling aankomt, vertrouw ik ieder, tot het tegendeel blijkt. Maar ik heb van niemands bedoeling ook maar iets kwaads gezegd, en heb daarmee ook niets te maken.

2. Er is gezegd: wie niet dezen kant uit wil, die maakt alle samenwerking onmogelijk, en die verkerkelijkt alles.

Maar ik ontken de juistheid van die hewering.

Als het nu zoo wezenlijk waar iSj dat in de groep, die aan de geschiedenis van dr Geelkerken verbonden is, van die „beslist Gereformeerden zijn", die „kerkrechtelijk bezwaard" zijn, of om persoonlijke sympathie zich de „herstelling" van een „verband" laten suggereeren, maar die overigens pur sang gereformeerd zijn, — welnu, wat ter wereld houdt die menschen dan tegen, mee te doen aan een niet-kerkelijke actie, die zegt: wij aanvaarden e drie formulieren, wij spreken uit, dat deze gehandhaafd zijn tegen een in 1926 opgekomen richting, — maar laten kerkrechtelijke vragen buiten beschouwing? Dan kunnen al die ras-echte gereformeerden, die dan in het „hersteld verband" verwaald heeten, Tan gansoher harte meedoen. Maar an worden de anderen geweerd, niet door mij, aar door de waarheid. 'W'at weerhoudt dan hervormden, die in hun denken gereformeerd zijn, en Assen gelijk geven, wat weerhoudt dan christelijkgereformeerden, die hun misverstanden nu eens het crediet opzeggen?

3. Er is gezegd: maar wij gaan meten met twee maten. In het buitenland noemen wij zoo veel menschen Calvinist, die nog een heel graadje erger aifijken dan van dr Geelkerken c.s. tot nu toe gelekejn is; en waarom zouden wij dan hier in Nederand zoo .„eng"' zijn, waar het een niet-kerkelijke ctie betreft?

Ik acht het een kwestie van plicht, aan dit arguent volle aandacht te geven, omdat het handhaaft wat ik niet betwist heb — de goede bedoeling an de oprichters van den Bond. Om zoo duidelijk ogelijk te zijn, wil ik hier graag de zienswijze an één der bestuursleden zelf doen spreken. Omdat k evenwel een door hem over deze kwestie geschreven brief niet wil citeeren, zonder uitdrukkelijk' erlof, wil ik liever ditmaal afbreken, en dan volende week het slot geven. Ik weet het — dit ijkt af van mijn eerste plan, maar het is beter, en k kreeg bedoelden brief eerst dezer dagen in anden.

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Over den Bono van „Gereformeerden (Calvinisten)”. IV.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Reformatie | 8 Pagina's