GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hubert Cuypers’ Kerstoratorium.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hubert Cuypers’ Kerstoratorium.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Het 25-jarig bestaan van de Christelijke Orato»-j riumvereeniging te Amsterdam is aanleiding geweest I tot het componeeren van dit werk. Naar orde zo^i I het dus juist zijn, als we eerst aandacht schonken I aan de groeiende beteökenis van deze vereeniging J in de laatste kwarteeuw, en daarna kwamen tot be-I spreking van de feestcompositie. j

Naar ik hoop, nemen de C.O.Vers 't mij niet kwalijk, en zullen lezers en lezeressen waardeeren, dat ik ditmaal aan averechtsche volgorde de voorkeur geef. I j I j

Zonder twijfel dient aan een doeltreffende be-I spreking van de compositie vooraf te gaan een be-j schouwing van de tekst. De woorden vormen het gegeven voor den componist. De woorden uit de Heilige Schrift „werden samengevoegd tot een algerond geheel". De muzikale schepping van Cuypers wordt gedragen doox de „woordcompositie" van Harrenstein. Het antwoord op de vraag „wat heeft de componist van zijn gegeven kunnen maken? " hangt ten nauwste saam met de constructie, de opbouw, van de tekst.

Onmiddellijk springt in 'toog het groote voordeel dat liet aanwenden van louter Bijbelwoorden meebrengt, niet slechts om het grootere vertrouwen op zuiverheid in. dogmaticis, vergeleken met vrije paraphrase — alleen juiste aaneenvoeging der tekstgedeelten en betrouwbare vertaling komen hier in aanmerking — maar niet minder om het begeleidende, zeer waardeerbare gevolg van een literair hoogstaande tekst. Hoe vele vocaal-instrumentale composities, opera's zoowel als oratoria, hebben niet hun beroemdheid uitsluitend te danken aan den musicus, terwijl het libretto, het ondergelegde woord van letterkundig standpunt beoordeeld, op z'n hoogst onbenullig, zelfs wel belachelijk is! Een analyse van déze oratoriumtekst moge bewijzen dat de gebruikte Schriftgedeelten niet zijn aaneengeregen, maar inderdaad zijn saamgevoegd tot een' afgerond geheel; dat we met recht kunnen spreken niet van teksten-opeenstapeling, maar van tekstcompositie.

Redelijkerwijze kan ik verwachten dat slechts een zeer klein procent van mijn lezers in 't bezit isvanklavieruittreksel, programma, of „Maandblad".

De geheele tekst uitschrijven vraagt te veel ruimte.

Om toch ieder in de gelegenheid te stellen een oordeel te vormen, het te toetsen aan 't mijne, en de bespreking van de muzikale opzet beter te kunnen volgen, voeg ik in volgorde tusschen haakjes de plaatsen bij, waar de gehruikte Schriftgedeelten te vinden zijn: door deze achter elkaar te lezen verkrijgt men de volledige tekst van het oratorium.

Het werk bestaat uit inleiding, drie deelen, en een epiloog, die ook weggelaten kan worden.

In de hoofdindèeling valt licht te herkennen die ons zoo bekende driedeeling: Ellende, Verlossing, Dankbaarheid.

De Inleiding houdt in: belijdenis van onze ellende, en de erkenning van de noodzakelijkheid onzer verlossing.

Het EersteDeel bevat in hoofdzaak Oudtestamentische profetieën over de verlossing.

Het Tweede Deel is gebouwd uit Nieuwtestamentische openbaringen over die verlossing.

Het Derde Deel heeft het feit der Verlossing zelf tot hoofdthema, en eindigt met de vertolking der dankbaarheid over onze uitredding.

De Epiloog is ook in hoofdzaak lof der dankbaarheid.

Deze onderscheiding is natuurlijk slechts schematisch; evenmin als in het geloofsleven sluit het na het naast elkaax uit.

Na dit algemeen overzicht volge een korte analyse van de deelen.

Inleiding. God is van eeuwigheid en tot in eeuwigheid, wij brengen onze jaren door als een gedachte (Pis. 90:1—3 en 5b—11). In dit leveni en daarna liggen wij onder de vloek: In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten..." (Gen. 3:19; Job 14:4). „De bezoldiging der zonde is de dood" (Rom. 6:23a).

Aan de eeuwige dood valt niet te ontkomen. G-een verlossing door menschen mogelijk. Wel noenlde Lamech zijn zoon Noach, zeggende: Deze zal ons troosten", maar... „Noacli stierf" (Gren. 5:28—29 en 9:29b). Alleen God kan redding geven. De profundis klinkt de kreet: Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt" (Jes. 64:1a; Ps. 130:1, 2a en 3). "

Eerste Deel. Het volk dat het geklank kent (I*s. 89:16, en berijmd:7), klemt zich vast aan de Oudtestamentische beloften (Jes. 55:1; Gen. 3:15; Jes. 11:1, 2 en 10c; Jes. 7:14b; Jes. 9:5; Jes. 40 VS 11).

Het menschelijk-onaanneembare aanvaardt het; het ongeziene gelooft het: „over U zal de Heere opgaan, en Zijne heerlijkheid zal over u gezien worden. En de Heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan" (Jes. 60 VS 1—3).

Overschitterd door die glans, heft het volk dat het geklank kent, de overwinningspsalm aan: Gij toch. Gij zijt hun roem..." (Pis. 89, ber.:8).

Tweede Deel. Als de tijden vervuld zijn en de Liefde Gods tot Zion (Ps. 87 ber.:1 en 2) voor het oog van alle volken openbaar wordt, getuigen de Nieuwtestamentische Zieners, Johannes de Dooper en Zacharias, van het Licht dat opgaat, aansluitend aan de geïnspireerden Gods uit oude dagen (Joh. 1 VS 6—8; Luc. 1:67; Lofzang van Zacharias:1, 4 en 5; Ps. 2:12a; Ps. 2:7).

Derde Deel. Het laatste deel, dat de climax moet brengen, vangt aan met de saamvattende geloofszang: Dit is de dag, dien God ons schenkt" (Gez. 112:1, 4, 6), gevolgd door de majestueuze inzet van het Johannesevangelie: In den beginne was het Woord..." (Joh. 1:1 en 14a en c).

Slechts onderbroken door de berijming van Maria's lofzang, vormt het eigenlijke Kerstverhaal naar Lucas de hoofdinhoud van dit gedeelte. (Luc. 1:26—33: uc. 1:38; Lofzang van Maria:1, 2, 3; Luc. 2:1—7; id.:8—14; id.:25—32).

De aanbidding door de Wijzen uit het Oosten (Matth. 2:10, 11) vormt de overgang tot de lof van Oud-en Nieuwtestamentische gemeente (Ps. 135:19—21).

De tekst vindt hierin een passend slot.

Epiloog. Ten deele gezegd, ten deele gezongen, kan deze weggelaten worden zonder schade voor de bouw van het geheel. Toch zouden we dit slotstuk, „ad libitum" geschreven, bij gunstige omstandigheden niet gaarne missen.. Schildert de Inleiding de ellende der wereld en de noodzakelijkheid van Jezus' komst als Verlosser, hier verkondigt Gods Woord (1 Tim. 1:15a; 2 Cor. 8:9), wat volbracht i s, waarna de jubel over het hemelsche heil (Ps. 72:18 en 19) zijn hoogtepmat bereikt in „Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen" (Ps. 72 ber.:11).

We meenen dat Dr. Harrenstein door deze opvatting van zijn moeilijk© taak een „Bijbelstof" geschapen heelt, waardig om op waardige wijze door een geloovig componist bewerkt te worden. Maar óók, dat de keuze juist van het centrale heilsfeit als hoofdthema voor muzikale expressie eischen van volmaaktheid stelt waartegen menschelijke onvolmaaktheid, ook het slechts-ten-deele-kuninen van den musicus wel móét openbaar worden. Met deis te meer dankbaarheid aanvaarden we daarom bet werk van Harrenstein zooals het geworden is onder de doorschouwende en accentueerende toonkunstenaarsvisie van Hubert Cuypers.

JOH. LUIJKENAAR FRANCKEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Hubert Cuypers’ Kerstoratorium.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's