GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

over Vulkanische verschijnselen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

over Vulkanische verschijnselen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(De heer J. G. Kohier, leeraar aan het Chr. Lyceum te Harderwijk, zond ons op ons verzoek voor deze rubriek de volgende bijdrage. Wij introduceeren den heer Kohier bij dezen als medewerker aan ons blad bij onze lezers Red.)

I.

Er zijn op aarde maar weinig verschijnselen, die zoozeer gesproken hebben — en nog spreken — tot de verbeelding van den mensch, als die, welke men samenvat onder den naam: Vulkanisme.

Van de vroegste tijden af is er dan ook altijd een pogen geweest er een verklaring voor te vinden.

Oorspronkelijk was dit echter weinig anders, dan een toeschrijven ervan aan goden en geesten.

Was voor de Grieken de toegangspoort tot de onderwereld niet gelegen in de Phlegraeiscbe velden bij Napels?

En werd de Etna door hen niet beschouwd als de smidse van Hephaistos?

Vertellen ook de oeroude sagen van IJsland ons niet van den boozen yuurgod Loki, die met zijn, uit het binnenste der aarde te voorschijn tredende legerscharen, de andere goden vernietigde?

Maar evenzeer voor de thans nog levende heel en half primitieve volkeren zijn de vulkanische verschijnselen het werk van bovermatuurlijke wezens.

Zoo ziet de Javaan in de erupties van den Kloet niets dan de woede uitbarstingen van dea eens naar het binnenste der aarde verbannen berggeest van Blitar, die bijzonder kwaadaardig is en, als hij door een of andere oorzaak vertoornd wordt, er aanstonds met zijn bezem — den Kloet — oplosveegt en in niets ontziende woede heel de omgeving vernietigt.

De Bromo en de Smeroe, de Tangkoeban Pirahoe^ de Merapi, ja alle vulkanen op Java, ze hebben hun eigen geschiedenis, die voor den Javaan hun vorm en hun wezen verklaart.

Ook de cultuurmensch wil een oplossing van de vragen, die de uitingen van het vulkanisme bij hem doen rijzen.

En niet tevreden met sprookjes, heeft hij zich gezet tot een nauwkeurig onderzoek. Alle bereikbare gegevens van vroegere uitbarstingen worden naarstig verzameld. Alle recente erupties zoo nauwkeurig mogelijk bestudeerd. Opbouw en samenstellingen der vulkanische producten nagegaan.

En toch ... volkomen bevredigend is de uitkomst niet.

Ook hier staat de wetenschap, als in zoovele gevallen, nog voor een onopgelost raadsel. Want hoezeer de kennis van de vulkanische verschijnselen in den laatsten tijd ook is toegenomen, van een volledige opheldering van de oorzaken ervan is nog geen sprake.

Maar als dan weer de berichten komen van nieuwe verwoestingen aangericht door de onderaardsche krachten, dan dringt de vraag naar het hoe en het waardoor met vernieuwde kracht naar voren.

Ook bij ons, bewoners van de lage landen bij de zee, die, waar wij het vreeselijk gebeuren gelukkig niet kennen uit aanschouwing in eigen land, er anders niet zoo'n groote belangstelling voorhebben.

En vooral is dit het geval, wanneer de berichten van een vulkanische uitbarsting, met al de gevolgen ervan, niet slechts betrekking hebben op een gebied „ergens op de wereld", maar op dat deel van het Rijk der Nederlanden dat ligt onder en bij den evenaar, zooals nu kortelings het geval was met de Merapi op Midden-Java.

Om eenigszins duidelijk te kunnen maken, wat daar eind 1930 op Java gebeurde, is het noodig allereerst een, zij het ook zeer beknopt en onvolledig overzicht te geven van de kennis, die de wetenschap zich omtrent het vulkanisme verworven heeft.

Vrij algemeen is het bekend, dat bij toenemende diepte, de temperatuur van de aardkorst belangrijk stijgt. Waar deze warmte niet afkomstig kan zijn van de zonsbestraling, die slechts in een oppervlakkig laagje schommelingen te voorschijn roept, moet. men wel aannemen, dat in de aarde een zone bestaat met zeer hooge temperatuur, van waaruit de warmte aan de hooger gelegen aardlagen wordt medegedeeld.

Hier bevindt zich het magma, een reusachtige smeltoplossing van gesteenten, waaromtrent wij echter slechts een vage voorstelling bezitten. Uitgevloeid aan de oppervlakte der aarde noemt men het lava. Het magma verschilt hiervan echter in ieder geval in zooverre, dat er onder hoogen druk een groote hoeveelheid gas in is opgelost. Heeft nu door de een of andere oorzaak locale drukontlasting plaats, dan stijgt het magma omhoog, komt daardoor in gebieden met lagere temperatuur en begint uit te kristalliseeren, waarbjj de gassen vrij komen.

Zoo althans stelt men het zich wel voor. De spanning van deze gassen wordt tenslotte zoo groot, dat de bovenliggende aardkorst bezwijkt, wat natuurlijk het gemakkelijkst gebeuren zal op die plaatsen, waar de korst het zwakst is, dtis vooral op en bij breuken. Er ontstaat dan een opening, waardoor dan de gassen ontsnappen, daarbij vloeibaar magma en brokken van het doorbroken gesteente meesleurend: Er heeft een vulkanische uitbarsting pljiats. En de mensch staat verbaasd: nu eens over de brute kracht, waarmee vernield wordt, dan weer over de snelheid, waarmee elders wordt opgebouwd. Zoo deed de Krakatau in 1883 in één oogenblik een oppervlakte van 33 KM^ in de lucht vliegen, ontstond daarentegen de Monte Nuovo bij Napels in .één nacht.

Schijnt nu in vroegere geologische tijdperken, de opening der aardkost dikwijls spleetvormig geweest te zijn zoodat over groote lengten lava uitvloeien kon, (z.g. lineaire erupties) tegenwoordig, komen vrijwel uitsluitend centrale erupties voor, waarbij de korst op een bepaalde plaats min of meer cirkelvormig doorbroken wordt.

Ons daarom beperkend tot .deze. la.a, ts, te^ .dient, .. opgemerkt, dat zij lang niet in alle gevallen een gelijksoortig verloop hebben, wat vooral veroorzaatt wordt door:

a. Verschil in druk der aanwezige gassen, em b. Verschil in vloeibaarheid der lava, welke op haar beurt weer afhangt van de temperatuur en de samenstelling der lava.

Op grond hiervan onderscheidt men wel de volgende vulkaan typ en:

1. Hawai’-type. Het zuiverst komt dit voor bij de vulkaankolossen: Maima-Loa en Kilauea op de Hawai-eilanden in den Grooten Oceaan, die, oprijzend van den. diepzeebodem, geheel opgebouwd zijn door dunvloeiende lava en een vrij zuiveren kegelvorm vertoonen. Op den top der laatstgenoemde liggen eenige met dezelfde dun-vloeibare lava gevulde bekkens, waarvan vooral de H a 1 e m a u - mau bekend is. Daar de gasdtuk hierin gering is, spuiten uit het toevoergat in het midden voortdurend slechts dunne straaltjes lava op. Is het bekken Vol, dan stroomt de lava door spleten en gaten in den kraterrand weg, waardoor de regelmatige vorm langzamerhand verloren gaat.

2. Stromboli-type. Zoo genoemd naar den Stromboli, een der bij Italië gelegen Liparische eilanden. Ook deze vulkaan werkt voortdurend, de gasdruk is iets grooter dan bij type 1 en de lava iets minder heet en daardoor minder vloeibaar. Zoodoende ontstaan hier om de tien a twaalf minuten kleine explosies in de kraterpijp', waardoor de daarin aanwezige lava als grootere en kleinere samenhangende stukken, z.g. Klasmatische producten (al naar de grootte: bommen, lapilli, vulkanisch zand of vulkanische asch genoemd), wordt uitgeworpen.

3. Vulcan o-typ e. Hierbij is de lava veel minder vloeibaar, en wordt spoedig hard. De gasdruk bij de uitbarstingen is vrij hoog. Gevolg daarvan is, dat heel wat klasmatische producten worden uitgeworpen, terwijl meestal ook taaie lavastroomen door zijkraters uitvloeien. Tot dit type behooren o.a. de Etna en de Vesuvius en tal van andere vulkanen. De uitgeworpen asch vormt een zuil boven den krater, die bij krachtige uitbarstingen den vorm van een pijnboom aanneemt.

4. Mont-Pelée-type. Bij dit, naar den beruchten, vooral door Lacroix bestudeerden vulkaan Mont-Pelée op Martinique genoemde type, is de gasdruk gering, maar de lava zeer taai. In de kraterpijp wordt nu een prop gevormd, die langzaam wordt omhooggedrukt. Ook als deze boven den krater komt uit te steken, blijft de samenhang nog lang bewaard, daar er aanstonds een stollmgskorst omheen komt. Tenslotte kan dan het volgende gebeuren:

O f de prop brokkelt, als het magma uit de diepte opnieuw opstijgt, af, en groote stukken heete lava rollen omlaag, en vergruizen, waarbij de daarin nog aanwezige gassen ontsnappen: een gloedwolk ontstaat. De pas uitgebarsten Merapi in Midden-Java vertoont dit verschijnsel vrij zuiver. In een volgend artikel hoop ik hierop nog terug te komen.

O f de gassen rukken de nog in den krater aanwezige prop stuk en werpen de brokken langs den mantel omlaag, waardoor ook dan zich een gloedwolk vormt. Merkwaardig hierbij is, dat dit type dikwijls boven de prop een meer draagt, dat bij een eruptie vooraf wordt uitgeworpen: zoo bijv. de Kloet in Oost-Java.

.0 f de prop wordt geheel omhoog ..gédteven en de zich daaronder bevindende gassen ontsnappen zijwaarts, rollen dan als een gloedwolk van "reusachtige afmetingen de helling af. Dit schijnt het geval te zijn geweest bij de uitbarsting van den Mont-Pelée.

Opgemerkt dient echter, dat een bepaalde vulkaan niet te allen tijde hetzelfde uitbarstin^stype behoeft te vertoonen, maar nu eens zus, dan weer zoo kan werken. In het algemeen geldt bovendien de regel: Hoe langer rustperiode, hoe heftiger de daaropvolgende eruptie.

Ten slotte moge nog gewezen worden op een zeer bijzonderen vulkaanvorm, n.l. de z.g. calder a. Deze ontstaat, wanneer de top van een vulkaan, door magma en heete gassen volkomen ondergraven, hetzij instort, hetzij opgeblazen wordt. De kratermantel blijft dam geheel of gedeeltelijk als ringwal staan rond een vrij vlak binnenste gebied, waarin zich boven de hoofd-en zijkraters, vaak nieuwe vulkanen opbouwen. Zoo is bijv. de bekende Somma bij den Vesuvius zulk een ringwaJ, waarbinnen de thans werkzame vulkaan zich verheft. Ook in ons Indië komt deze voi-m veelvuldig voor. Zoo bijv. de Idjen in Oost-Java, die door herhaalde soortgelijke werkingen een zeer groote doorsnede verkregen heeft en ook de beruchte Krakatau, die echter in zee ligt en waarvan de vorm dus niet zoo duidelijk te zien is.

Na dit zeer korte en onvolledige overzicht van de wijzen, waarop het vulkanisme zich aan de aardoppervlakte uit, zal in een volgend artikel worden nagegaan, hoe deze erupties kunnen leiden tot de verschrikkelijke catastrophes, die zooveel menschenlevens eischen en zooveel materiëele schade aanrichten. Daarbij zal dan vooral gelet worden op de vulkaanrampen, die zich in Ndd. Oost Indië voordoen.

J. G. RÖHLER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

over Vulkanische verschijnselen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's