GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkbouw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkbouw.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Het zal na het voorgaande duidelijk zijn dat de architect, alle artikelen en referaten ten spijt, aangevs'ezen is op een juist begrip van de liturgie en dat deze als vanzelf opkomt uit het karakter van onzen eeredienst.

Om het belang van dat karakter voor de inrichting onzer kerkgebouwen, moge de groote lijn, die Dr Kuyper in _„Onze Eeredienst" uitstippelt, hier kort worden gememoreerd.

Ons kerkgebouw heeft tot doel om te dienen tot een geschikte „vergaderplaats", tot het bijeenkomen „der Gemeente in haar wettig© saamvergadering". Het „bestuur" der gemeente treedt regelend op en bepaalt o.a. wanneer de samenkomsten der ingeschreven leden zullen worden gehouden.

De vergaderingen, waarvoor het kerkgebouw in de eerste plaats dient, zijn openbaar, doch deze openbaarheid heeft al heel weinig invloed op de inrichting van de plaats der samenkomsten.

Behalve voor het „samenkomen der gemeente" heeft de vergadering ten doel eeti j, ontmoeting met haar God", wat reeds een zeer bijzonder stempel drukt op dit soort van vergadering en ook op de inrichting van het gebouw invloed zal uitoefenen.

Deze „ontmoeting van het Eeuwige Wiezen" moet voor „de verzoende gemeente" plaats hebben „onder besprenging van het bloed van Christus", waaruit volgt, dat ook de sacramenten in die vergaderingen tot haar recht behooren te komen.

Uit deze drieërlei voorwaarden volgt dan een drieërlei liturgische eisch.

Dat aan deze eisch niet wordt voldaan door aansluiting te zoeken bij den roomschen ©eredienst is zonder meer duidelijk.

Rome toch heeft offer, altaar en priester ook op aarde behouden, waardoor het roomsche kerkgebouw tot een „heiligdom" wordt gestempeld.

Voor den Gereformeerde is het ^„Heiligdom" met „het Offer", „het Altaar en den Priester" boven en kan hijzelf op aarde slechts verfceerea in de „voorhoven".

Door deze beschouwing wordt het karakter van onze liturgie beheerscht en door het doel van de „vergadering der geloovigen" wordt het kerkgebouw in hoofdtrekken bepaald.

Het is dus de opvatting van den ©eredienst die het karakter van het kerkgebouw heeft vast te stellen.

Het is ook diezelfde opvatting, die er toe heeft geleid, dat de geloovige het gebouw, waarin men samenkwam, niet alleen pas op het tweede plan heeft gezien — wat in deze beschouwing de juiste plaats kan genoemd worden — doch soms verder is gegaan en de plaats van samenkomst wel als een quantitó négligeable heeft aangemerkt.

Deze overdrijving van het Calvinistische standpunt, heeft als alle overdrijving, menigmaal schade veroorzaakt, i.e. voor hèt gereformeerd kerkelijk leven.

Nu Dr Kuyper ons de liturgie in haar beteefcenis voor onzen eeredienst helder voor oogen heeft gesteld, is het wel duidelijk, dat man zich, in den loop der eeuwen na d© Reformatie, niet helder rekenschap heeft gegeven van de wijze, waarop de „gezuiverde kerkidee" in steen moest worden belichaamd, zooals reeds eerder werd opgemerkt.

Niet klaar genoeg hebben de bouvraieesters en hun lastgevers, bij het stichten van kerkgebouwen, zich gericht op het wezenlijke doel.

En hier ligt toch de eenig juiste weg, om te geraken tot het kerkgebouw, dat positief gericht is op onzen eeredienst naar d© boven aangegetven opvatting.

Dan eerst zullen onze kerken „karakter" kunnen vertoonen en in dat karakter weerspiegeling zijn van de kerkidee na d© Reformatie.

Moeten alzoo d© bouw en inrichting onzer Tcerken beheerscht worden door den aard van de „vergadering der geloovigen" en wat in deze samenkomsten geschiedt, het is duidelijk dat voor dan architect dan pas de möeihjldiedan een aanvang nemen.

Hij staat dan voor de niet gemakkelijk© taak een gebouw te ontwerpen, dat voldoet aan de eischen, die een gevolg zijn van karalder en doel der „v©rgadering der geloovigen" en waarvan de vormenspraak ten opzichte van die beiden dien beschouwer niet in onzekerheid laat.

Uit het feit dat d© gemeente samenkomt om het V/oord te hooren, gemeenschappelijk te bidden en te zingen, de sacramenten t© g©bruik©n en barmhartigheid te oefenen, volgen reeds direct talrijke eischen voor de inrichting, die we kort willen bespreken.

Allereerst dient ér ©en behoorlijke zitplaats te zijn, voor elk lid der gemeenschap, dat tot de „samenkomst der geloovigen" komt met het boven uitgesproken doel.

Voor de actieve deelneming aan de godsdienstoefening is , noodig dat de zitplaats geen hindernis is om de genoemde functies uit te oefenen.

is om de genoemde functies uit te oefenen. Hieruit volgt, dat de zitplaatsen moeten zijnrustig, d. w. z. niet ongemakkelijk, waardoor verandering van houding en d© daarmee gepaard gaande onrust wordt bevorderd.

Ze moeten zóó geschikt zijn, dat d© prediker, de voorganger goed is te hooren en te zien.

Het eerste brengt eischen mee t. o. v. de acoustiek, waaraan te voldoen voor de grootere keirfcen dikwijls een zeer zware taak is.

Was het tot voor korten tijd vrijwel onmogelijk om^

met eenige zekerheid vooraf te bepalen of het gebouw in dit opzicht aan behoorlijke eischen zou kunnen voldoen, in de laatste jaren heeft de wetenschap der aconstiek inderdaad groote vorderingen gemaakt.

In ons land is het vooral prof. Fokker geweest, die zich hierop heeft toegelegd en door zijn genomen proeven heeft getoond, dat zelfs op groeten afstand het stemgeluid kan doordringen met behulp van den door hem geconstrueerden klankkaatser.

Natuurlijk zijn hiermee lang niet alle mo'eilijkheden opgelost en blijven factoren als: de vorm van het gebouw, het materiaal der begrenzende vlakken, enz. van groot belang, doch zeker is dat acoustisch absoluut onbruikbare ruimten, door toepassing van een goed geconstrueerde en aangebrachte klankkaatser, dikwijls gemaakt Icunnen - worden tot, zij het geen ideale: , dan toch zeer bruikbare vergaderplaatsen.

Het wil ons voorkomen, dat dit punt meer dan tot nog toe de aandacht verdient van hen, die met kerkbouw iets van doen hebben.

Dat het noodzakelijk is den prediker te zien, wordt thans algemeen erkend en het wegstoppen van zitplaatsen in hoeken van het gebouw of achter kolommen, die elk uitzicht op dè plaats van den voorganger benemen, komt bij' nieuwe kerken gelukkig minder voor.

Het „rustig" kunnen zien van den spreker brengt echter mee, dat de schikking der plaatsen een zoodanige is, dat vanaf aUe zitplaatsen zoovee] mogelijk recht vooruit, de spreker gezien 'kan worden.

Dit nu is nog slechts in zeer weinig kerkgebouwen het geval, hoewel ooik in dit opzicht de laatste jaren talrijke verbeteringen hebben gebracht.

Uit het voorgaande volgt, dat voor ©en goede schikking der zitplaatsen de z.g.n. „kruiskerk, , niet de meest gelukkige vorm kan zijn.

Het is ons bekend, dat we hiermee rakken aan het heilige huisje van talrijke kerkeraden, maar we meenen goed te doen er nadrukkelijk op te wijzen .^nc, ; ]dè, hand van de hierbij afgedrukte schematische teekeningen, dat de kruiskerk voor onzen eeredienst zeker niet de meest geëigende kan genoemd worden en daarom ook veel minder karakteristiek is, dan de rechthoekige zaal of bij grootere kerken de radiale vorm.

De benaming „kruiskerk" schijnt bovendien bij vele kerkelijke autoriteiten ook nog een psychologische uitwerking te liebben.

Zelfs al heeft een project met de eigenlijke „kruiskerk" slechts weinig gemeen, dan geeft men het plan toch graag dezen naam, waarschijnlijk om de symbolische beteekenis, die men aan dezen vorm hecht.

Maar ook in dit opzicht zijn we er niet zeker van, dat dit gevoelen „juist" is.

De door het kruis verzoende gemeente kan niet blijven staan bij den gestorven Christus, maar moet onmiddellijk verder naar de Opstanding, naar den

„levenden" Christus en vervolgens naar den zegen van Hemelvaart en Pinksteren.

Wat minder gevoeligheid voor het, in den grond, roomsche symbool zou geen nadeel zijn te achten.

Na deze kleine afdwaling keeren we terug tot den practischen kant van het vraagstuk, waarom' het ons in de eerste plaats te doen is en verwijzen naar de afb. 2, waar een indeeling is aangegeven naar den hoofdvorm.

De indeeling in drie groepen, die ook anders kan worden gemaakt.

Echter is deze gekozen, omdat ze zeer bruikbaar is en ook door Wormser in zijn vroeger genoemde beschouwingen aldus in hoofdzaak is aangegeven. I

Het komt ons voor, dat, om verwarring te voorkomen, continuïteit ook in dit opzicht gewenscht moet worden geacht.

Wel dient — in afwijking van Wormser — bij het „zaaltype" onderscheid gemaakt tusschen de eenvoudige rechthoekige ruimte (A) en den grondvorm, waarbij de rechthoek aan de beide lange zijden tra, nseptvormige verbreedingen heeft "(B) en die_, waarbij de rechthoek meer beukvormige verbreedingen vertooht (C). Afb. 2. 'Verschillende typen grondplan. De plaats van den kansel is door een kruisje aangegeven. De pijltjes geven

de richting der zitplaatsen aan.

JOS DE JONGE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerkbouw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's