GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over het Beschrijven van Muziek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het Beschrijven van Muziek.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De verklarende muziekbeschrijving bleek ons uit te gaan van de compositie, in welk verband dan ook, van het object dus. Zij vertoont hoogstens een inter-subjectief element, maar wordt nooit zuiver subjectief. Zij behandelt het kunstwerk en niet de indruk daarvan — dit is haar kracht en haar tekort.

Haar kracht — want tot op zekere hoogte kan zij de artistieke waarde van een compositie bepalen en uitsluitsel geven omtrent de graad van knapheid van het werk.

Haar tekort — want het meesterlijke in de kunst is wel altijd Icnap, doch het knappe is lang niet altijd meesterlijk. Als toetssteen van het artistieke heeft de technische analyse slechts negatieve waarde: zij kan knoeiwerk ontrafelen, doch nooit ten volle aantoonen, wat nu eigenlijk aan een meesterwerk het meesterlijke is.

De diepste oorzaak van het tekort der technische analyse is, dat zij door haar vergelijkend karakter de compositie altijd in zeker verbajid en nimmer geheel op zichzelf ziet. De eigenlijke bestaansgrond van het kunstwerk is daarmede miskend. De compositie toch is geschapen naar het beeld en de gelijkenis van een menschenziel. Wat is de diepste, de wezenlijke waarde der ziel? Haar onvervang-, haar onherhaalbaarheid, haar Einmaligkeit. De schepping beweegt zich weliswaar tusschen de beide polen: overvloed en economie, maar die overvloed is geen verkwisting: God kent de sterren en telt de haren van ons hoofd; de schepping rust in de wijsheid en in de Goddelijke economie. Ieder mensch moest noodzakelijk geboren worden en is een gedachte Gods. Dit nu schaduwt zich af in het kunstwerk. Het ware kmistwerk is einmalig, onvervang-en onherhaalbaar i). De technische analyse roert daaraan niet, doch de herscheppende muziekbeschrijving grondt zich stilzwijgend op haar. Dat iedereen op zijn wijze op muziek rèageeTt, is hiermede niet in tegenspraak. De zaak is eenvoudig, dat de herscheppende muziekbeschrijver zijn gemoed uitstort uit mededeelzaaihheid, of, op minder naïef standpunt, uit de wetenschap, dat zijn indrukken het gemiddelde te boven gaan en voor een ander waarde kunnen hebben.

De herscheppende muziekbeschrijving gaat uit van het genietend en keurend subject, de luisteraar dus. J)it noopt ons, even stil te staan bij de dusgenaamde muzikale „ontroering" en haar ingewikkeldheid.

Muziekgenot, muzikale ontroering, ziedaar twee ontoereikende benamingen voor wat meer is dan genot en rijker dan ontroering. Het meest voelen we voor het woord muziek„g6not", indien we genieten hier opvatten in de ruime zin van „ontvangen en verbruiken", zooals men ook b.v. een salaris „geniet".

In onze kringen is inzonderheid het woord kunst­ genot een cliché. Maar de kmist is meer dan een fijne sigaar, die de Christen „ook wel hebben mag", mits met (stille) dankzegging genoten zijnde. Wie er niet van weet, dat de cultureele en dus ook do artistieke taak iemand als een nood kan z ij n opgelegd, heeft de volle beteekenis van het Calvinisme, of juister van de herschepping Gods, nog niet verstaan. De kunstenaar, ook de uitvoerder, die uit .zulk een nood zijn kunst beoefent, „geniet" niet in de schaduw van een slecht begrepen want geïsoleerd Bijbelwoord, maar worstelt en bidt in deze zijn roeping.

En nu de „ontroering". Klinkt „genot" te grof, te egoïstisch, in één woord on-Christelijk, „ontroering" heeft een te eenzijdig-aesthetische Idank. De echte ontroering is een geschenk : zij komt onverwacht, althans ongezocht. Wie haar najaagt, zoowel in de religie ais in de kunst, heeft zijn loon weg. Jacht op ontroering veronderstelt zeker raffinement, zekere arglistige genotzucht, die in verkeerde zin heeft teniet gedaan hetgeen eens kinds is en die grijpt naar datgene waarop men niet wachten kan. Het is waar, de sclieppende kunstenaar gaat van de ontroering uit; in zijn kun.stwerk geeft hij die zegen (want dat is het) dóór. Maar de luisteraar (om nu bij de muziek te blijven) komt tot die ontroering achteraf; hij eindigt, waar de scheppende kunstenaar begon.

Dit proces van muziekverbruik nu is zeer inge-• v/ikkeld. De gevoelige luisteraar ondergaat gewaarwordingen aan zijn lichaam, het „loopt hem koud over de rug", het rhythme' deint in lijf en ledan na; de muziek suggereert hem vormen, geluiden an kleuren, rnaa, r ook gevoels-en gemoedstoestanden, '

van de donkere driften tot de zelfs intellectueel gekleurde stemming toe.

Ook het verstand raakt in beweging, ja aJle vermogens van de geest, herinnering trilt los en duister roert zich ©en rudiment van natuurlijke profetie. Zoo wordt het mogelijk, dat men na het aanhooren zich voelt ontspannen, verfrischt, verrijkt, aangevuurd, opgeheven, vol nieuwe inzichten. En men begrijpt de oude Grieken, die muziek voor de geest en gymnastiek voor het lichaam aanbevalen — een diepe greep!

We zijn nu op het punt gekomen, waar de herscheppende muziekbeschrijving kan intreden. Uit do overvloed van het hart zal de mond gaan spreken. Jammer, dat in de practijk de herscheppende muziekbeschrijving zulk een fragmentarische Cïi verwarde indruk maakt! In de eerste plaats blijkt de herschepping doorgaans ondergeschikt aan do verklaring; in de tweede plaats wordt nu eens de totaalindruk van het geheele oeuvre van een bepaalde componist, dan weer de geheele muziekkunst uitgebeeld; zelden zingt één bepaalde compositie in woorden na. Op de practijk komen we nadei terug; trachten we nu de voornaamste richtlijnen voor de herscheppend© muziekbeschrijving te vinden.

De ideale herscheppende muziekbeschrijving vereenigt twee dingen:1. volgehouden keus en 2. te^voering, die niet muziek n O' e m t, maar muziek ts. Dit vereischt eenige toehchting.

We zagen, hoe samengesteld de muzikale ontroepng is. De muziek in haar beweging zal b.v. herpneren aan de donder (gehoor), een ze© (gezicht); PI haar stemming zal zij b.v. ontzag inboezemen. Nu zegge men niet, dat dit zeer wel ineenvloeien kan tot een „ontzagwekkend onweer op zee". Slechts een deel der indrukken voegt zich ineen en dat doorgaans nog maar even. Het totaal der impressies is chaotisch. En nu zijn er twee uiterste mogelijkheden: óf de herschepper komt ertoe, alles te noemen, ja daarin op te gaan (impressi-onisme), óf hij kiest en volhardt daarin.

Doordat de impressionistische muzielcherschepping het ongelijksoortige door elkander smijt, mist zij karakter en dus zelfstandigheid. Zij kan slechts bestaan in de onmiddellijke nabijheid van 't model. Haar misverstand is, dat zij meent, dat alles noemen ook alles suggereeren beteekent. Maar ook in de kunst is behoud verlies en verlies behoud; wie kiest, weet, dat het geheel niet is de som der deelen; in het deel is het geheel. Doorgaans is de keus reeds préalable: ga ik zetelen in de beweging of in de stemming? Meestal zal de compositie hierop het antwoord geven. En daarna: stel ik centraal het gezicht, het gehoor; het lichaam, de geest? Zoo kiest b.v. de Engelsche muziekbeschrijving (die geen pretentie heeft, herschepping te zijn), welke ik vond afgedrukt op de enveloppen der Columbia Records L 2176/82, Symphonic No. 5 in e mineur van Tschaikowsky, op. 64, positie in d© gemoedstoestand van de hoorder, aan do veranderende stemming de beweging demonstreerende. Op deze wijze ontstond werk van karakter; hier en daar laat d© beschrijving zich lezen als litteratuur (b.v. 't einde van 'teerste deel). Zieihier het loon der volgehouden keus!

Nu de tweede trek: de ideale herschepping noemt geen muziek, doch i s muziek. Dit lijkt te sterk gezegd, doch oordeel zelf.

Op primitief standpunt van muziekgenieten is van geen herscheppende beschrijving sj)rake. De eenvoudige kan zijn ontroering niet uitspreken; deze zoekt zich dikwijls een uitweg in aanhankelijkheid ten opzichte van; de uitvoerder(s), de dirigent, de solistj de jDlaatselijke harmonie enz. Dit is, het zij tusschen haakjes opgemerkt, belangrijk voor wie 't verband tusschen ethiek en aesthetiek bestudeert. Op ietwat hoogere trap staat de „liefhebber'-', die zijn „nummers" kan onderscheiden. De composities in hun Einmaligkeit waardeerend©, zet de liefhebber 't bepalend lidwoord voor bun naam ©n spreekt van , , de" Faust, , , de" Tanhuizer. Maar ook hij is nog sterk gebonden aan de menschelijke tusschenschakels. De recensent komt ambtshalve van de uitvoerenden niet los. De vakman, in biografie, analyse, studie en essay komt niet los van de noten. Daar is de dichter, maar hij bezingt de muziek. Voelt ge, dat op deze wijze de muziek nog steeds niet zuiver in het woord kan worden herboren?

Het zaad moet sterven, eer het ontkiemt. De muziek-herschepper moet zich loszingen van de uitvoerenden, van de instrumenten en hun tonen, van de noten, ja van de muziek... Eerst dan kan de compositie zuiver met woorden artistiek worden beantwoord. En dan zal blijken, dat beide trekken elkander hebben ontmoet. Is dit theorie? Daarover een volgend maal.

O. RIJNSDORP.


') Dit wordt tegenwoordig weer sterk beseft: men denke aan de althans theoretische afkeer der letterkundige jongeren van alle epigonisme, dat immers wil herhalen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Over het Beschrijven van Muziek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's