GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze tijdrekening.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze tijdrekening.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wanneer we, gebonden als wij zijn aaia ruimte e« tijd, een eenigszins behoorlijk inzicht in en orerzicht over de dingen, die er in deze wereld gebeuren en gebeurd zijn, willen verkrijgen, is oeo eerste vereischte, dat wij in dezen chaos van historische feitpn orde trachten te brengen. Wij moeten pogen, alles wat in het historische gezichtsreld zich aan ons voordoet, naast en na elkaar te ordenen, om het verband en 'den onderlingen samen-hang der dingen te zien. Zulk een ordening is echter alleen mogelijk, wanneer we kans zien, een verbinding o£ liever een correspondentie, aan te brengen tusscheu feit en tijd. Het behoort mede tot liet historische onderzoek deze correspondentie op t© sporen.

Een tweede eisch is, dit overzichtelijk te doen. Daartoe moet men den tijd, de successie van tijdmomenten, verdeelen in eenheden en deze eenheden ordelijk laten correspondeeren met de rij der natuurlijke getallen één, twéé, drie enz. Het verdient hierbij aanbeveling, waar men aldus tot groote getallen zou komen, het overzicht te vergemakkelijken, door bepaalde groepen van zulke tigdseenheden als eenheden van "hooger orde op te vatten. Deze bewerking kan natuurlijk steeds verder voortgezet worden. Elke hoogere eenheid krijgt dan een naam, die haar onderscheidt van do lagere en van de naastvolgende hoogere. Om een voorbeeld te noemen: uitgaande van den da^ als tijdseenheid, komt men tot jaar en verder tot eeuw.

Reeds heel vroeg heeft men de noodzakelijkheid van een behoorlijke tijdsindeeling ingezien en daa.rfeg zijn verschillende methoden gevolgd.

Doel van dit artikel is enkele gebezigde methoden ie behandelen.

Wie den tijd wil indeelen, zoekt hierbij naar een voor de hand liggenden maatstaf en liefst naar zulk één, die hem min of meer regelmatig verloopend voorkomt.

Haast vanzelf komt de mensch er dan toe om zyn gedachten te richten op de regelmatige afwisseling van - dag en nacht, zonder nog eenige kennis te bezitten omtrent het feit, of dag en nacht voortdurend even lang duren. Als eerste punt van. houvast, komt voorloopig dus al vast in aanmerking een etmaal. Wat moet men nu als groep dagen samen nemen tot een hoogere eenheid? Hierop is geen bepaald antwoord te ^even. In den loop der geschiedenis is men verschillende richtingen uitgegaan. Sommigen hebben meer in het bijzonder gelef op de regelmatige opvolging in de schijngestalte-a van de maan, n.l. nieuwe maan, eerste kwartier, volle maan, 'laatste kwartier. Anderen brachten hun tijdsindeeliiigen in overeenstemming met de zon, daarbij lettende op de seizoenen, die in regelmatige wisseling elkaar gedurig opvolgen.

Onze tijdrekening is in hoofdzaak gebaseerd op de zon, zoowel wat dag-en nachtverdeeling betreft ais wat aangaat de seizoenenwisseling. Sporen van een maanverdeeling zijn nog wel aanwezig in het feit, dat ons jaar 12 maanden bevat, maar deze verdeeling is van ondergeschikt belang. Ons jaar ia dus een z o-n n e j a a r, gewoonlijk 365 dagen hebbend, maar af en toe er 366 tellende.

De volkeren in de Oudheid deden het echter aiet allen op deze manier; hetzij omdat ze de juiste lengte van het zonnejaar niet kenden, of «mdat zij hun kalender regelden naar de maan.

Reeds in de 14de eeuw vóór Christus wisten de B'gyptenaars, dat de lengte van een zomiejaar (dat is de tijd, die er verloopt tusschen twee gelijksoortege passages van de zon over den evenaar) plm. 3661/4 dag bedroeg. In de praktijk stelden ze het jaar echter op 365 dagen; het had 12 maanden Tan 30 dagen, aangevuld door 5 extra dagen. Doordat ze elk jaar ongeveer ^/^ dag verwaarloosden, dat is 1 dag in de 4 jaar, schoof bijv. het begin van de lente telkens na 4j"aar met eea dag < q) en kwam dus na 4 X 365 = 1460 jaren weer •op denzelfden dag terug. (Dit komt dus overeen met 1461 Egyptische jaren.) Deze periode van 1461 jaren heette Sothisperiode. Sothis of Sirius was de ster, wier verschijnen in de morgenschemering den tijd der Nijl-o-verstroomingen aankondigde. Als op den eersten van het jaar Sothis in de ochtendschemering zichtbaar was, duurde het, 1461 Egyptische jaren, eer deze gebeurtenis zich weer op den eersten dag des jaars herhaalde.

Terwijl de Egyptenaars en ook de Babyloniërs het zonnejaar hadden, berustte de tijdsindeeling bij de Grieken voornamelijk op het maanjaar. Dit heeft 354 dagen (ongeveer) en werd door Solon in 594 vóór Chr. te Athene ingevoerd. Daar dit jaar ongeveer 11 dagen korter is dan een zonnejaar, trachtte men dit jaar met het zonnejaar in overeenstemming te brengen door om de drie jaar een extra maand in het maanjaar in te lasschen. Daar in drie jaar de achterstand ruim 3 X H ^ 33 dagen bedraagt en een maand van zoo'n maarj-jaar 29 of 30 dagen had, liepen op den duur zon-en maanjaar toch uiteen.

Later werden door Kleostratos en door Meton andere middelen beproefd om dit euvel te verhelpen.

Hierover een volgend maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze tijdrekening.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's