GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Kruis van den Heiland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kruis van den Heiland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

HL

In het vorig artikel werd verhaald, hoe in de oude Christelijke kerk het gebruik opkwam om een kruis te slaan en hoe in het Oude Testament tal van typen van het kruis werden opgemerkt, die men „verborgen kruisen" noemde.

Sommige geleerden vinden in den ouden Christelijken tijd nog een ander soort van „verborgen kruisen".

Zij wijzen op verschillende figuren, die men op zegels en ringen, op gereedschappen voor huiselijk gebruik en ook in de grafschriften der catacomben aantreft. Figuren zooals b.v. een - |-, dat van b'oven in een P uitloopt, of een T, ook wel een swastikah kruis en nog andere teekenen. Bedoelde geleerden zijn van meening, dat deze figuren en ook het anker-teeken, dat veelvuldig voorkomt, als bedekte aanduidingen van het kruis, als „verborgen Icruisen" moeten beschouwd worden.

Anderen echter zijn van oordeel, dat er voor deze beschouwing geen grond aanwezig is en kunnen niet inzien, waarom de Christenen, die in het kruis-slaan zulk een overvloedig gebruik van het kruisteeken maakten, het kruis terwille van de heidenen niet zouden hebben voorgesteld zooals het was, maar het in andere figuren zouden verborgen hebben.

Nog even moet de vraag aangeroerd worden of •het kruis ook reeds door de schilderkunst werd afgebeeld en of er reeds kruisen van hout of steen vervaardigd werden. Hebben de Christenen in het eerste drietal, eeuwen reeds kruisen en kruisjes gehad in hun woningen en bij hun samenkomsten voor den eeredienst?

Zekerheid bestaat hieromtrent niet.

Bekend is dat de heidenen de 'Christenen er van beschuldigden, dat zij „kruis-aanbidders" (crusis religiosi) waren. Nu was deze beschuldiging na­ tuurlijk onwaar. In elk geval werd het kruis niet aangebeden of vereerd. Maar 't is mogelijk, dat deze beschuldiging haar oorzaak hierin vond, dat de Christenen niet alleen zoo dikwijls het teeken des kruises maakten, maar ook wel kruisen in hun huizen of vergaderplaatsen hadden. Op de heidensche beschuldiging werd door Minucius Felix geantwoord : „wij vereeren geen kruisen, noch wenschen wij ze". Terwijl Tertullianus zich aldus uitdrukt: „Indien wij misschien kruisen hebben..." Maar al mogen in de eerste drie eeuwen bij de Christenen reeds kruisen voorgekomen zijn, van een cultus van het kruis was nog geen sprake. De belijders van Jezus' naam kenden in dien tijd het kruis niet als iets, dat vereerd, maar als iets dat gedragen moest worden, zooals door Minu'cius Felix is gezegd. De kerk was een ecclesia pressa et cruciata, d.w.z. een kerk onder druk en kruis. Tal van Christenen werden zelfs om hun be'lijdenis gekruisigd. Soms zelfs met het hoofd naar beneden, gelijk niet alleen van den Apostel Petrus, maar ook van anderen, b.v. van martelaren-in Aegypte verhaald wordt. ,

In de vierde eeuw komt er verandering.

Deze eeuw is voor de vereering van het kruis van niet geringe beteekenis geweest.

Allereerst moet hier de naam van don st an lijn den Groot e genoemd worden.

Het is het jaar 312.

Op zijn veldtocht tegen Maxentius, zijn mededinger naar de heerschappij over het westen, wiens leger driemaal zoo sterk is als het zijne, ziet Constantijn, als de zon de middaghoogte reeds overschreden heeft, aan den hemel een lichtend kruis met de woorden: in dit teeken zult gij overwinnen. Daarna verschijnt Christus met het teeken, dat hij aan den hemel gezien heeft, hem des nachts in den droom en zegt hem, dat hij' het moet afbeelden en het tot het veldteeken maken, waaronder hij ten strijde trekt.

Zoo verhaalt het de geschiedschrijver Euseb i u s, een vriend van Constantijn, in zijn boek, Qver Constantijns levea, |-i'; ; jv: ; ; ''f-^; ^: f^t'f^; '^||*g^^ ;

Een ander Christelijk schrijver, Lactantius, wijkt eenigszins van Eusebius af. Hij verhaalt alleen, dat Constantijn in den slaap is vermaand, dat hij het hemelsche teeken Gods zou zetten op de schilden en alzoo slag zou leveren. Lactantius spreekt dus wel van een hemelsch teeken, door Constantijn in den droom gezien; maar hij zegt niet, dat het teeken reeds eerder aan Constantijn was getO'Ond.

Wat van het verhaal van Eusebius te denken? Door meer dan een is het kortweg voor een legende verklaard. Maar Eusebius zegt, dat Constantijn hel hem zelf heeft medegedeeld. Nu is er ook wel beweerd, dat het geheele verhaal een verzinsel van Constantijn zou wezen. Doch, als men dat zegt, maakt men hem tot een meineedige. Waat Eusebius vermeldt, dat de keizer het met een eed heeft bevestigd. Toch behoeven we ook niet aan te nemen, dat in werkelijkheid het kruisteeken met de genoemde woorden aan den hemel heeft gestaan. Wel zegt Eusebius, dat het leger het ook gezien, heeft. Maar deze bewering schijnt niet erg geloofwaardig.

We kunnen op de kwestie hier niet breed ingaan. Het is echter mogelijk, dat Constantijn dien middag een glanzende wolkenvorming gezien heeft, die op een groot kruis geleek, en dat de woorden, die hij er bij meende te lezen, product van zijn eigen ge moedsstomming waren. Er zijn meer voorbeelden, van wolkenkruisen uit de geschiedenis bekend. Zoo is er omstreeks Kerstmis 1517 in Weimar een purperkleurig wolkenkruis waargenomen, dat als eem teeken van God werd beschouwd.

Maar het is ook mogelijk en heflijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat wat Constantijn gezien heeft, geheel en al een visioen is geweest.

Constantijn, die staat tegenover een vijand, drie maal zoo sterk als hij, verkeert in een critieken toestand. Hij gevoelt, dat hij zonder Goddelijken bijstand niet zal kunnen overwinnen en dat hij dien bij den God der Christenen heeft te zoeken. Uj* die zielsstemming wordt het visioen van het kruis geboren-en door den indruk van dit visioen is des nachts de droom in zijn ziel opgekomen. ;

Na dit visioen en dezen droom heeft Constantijn

een nieuw veldteeken laten vervaardigen, dat een naam droog, dien wij niet kunnen verklaren: labarum.

Eusebius geeft er een beschrijving van. Het bestond volgens hem uit een lange, vergulde schacht, waarvan het boveneind werd doorsneden door een dwarshout, zoodat het den vorm had van een kruis. Van het dwarshout hing een purperdoek af, versierd met goudborduursel en edelsteenen en met de beeltenissen van Cionstantijn en zijn zonen, terwijl boven het dwarshout een gouden mét edelsteenen versierde krans een monogram omsloot.

Dat monogram bestond uit een X (spreek uit: chi), de' letter waarmee in het Grieksch de naam Christus begint. Door deze letter heen een P, het Grieksche teeken voor de R, de 'tweede letter van den naam Christus. De X is tevens nog een aanduiding van het kruis en de geheele figuur alzoo een^ verbinding van den Christus-naam met het kruisteeken. Het is waarschijnlijk, dat dit monograim; ïeeds bij de Christenen in gebruik was, al ontbreken hiervoor de zekere bewijzen.

Vijftig uitgelezen strijders moesten het labarum in alle oorlogen omringen en het om lieurten dragen. Zij werden „kruisdragers" genoemd. Constantijn heeft het Christus-monogram ook doen aanbrengen op zijn helm en op de schilden zijner soldaten.

Hce is nu het kruis tot eere gekomen in de wereld I Eens werd het op last van den stadhouder van een Romeinsch keizer en door Ro^meinschfe soldaten voor Jezus opgericht. En nu wordt het de banier van den keizer van het Ro-meinsche rijk; au is de kruisvaan het veldteeken der Romeinsche legerscharen!

Nog meer. Als Constantijn Maxentius verslagen en zijn intocht in Rome gehouden heeft, laat hij er op oen plein zijn standbeeld oprichten. Hij draagt daar in zijn rechterhand een lans in den vorm van een kruis. En het opschrift op dit standbeeld luidt: „door dit heilbrengende teeken, het ware getuigenis der manhaftigheid, heb ik uw stad van het juk van den tyran bevrijd". Op de munten laat hij het mo^ nogram van Christus zetten, waar al spoedig een kruis bij komt. En als hij zijn anderen tegenstander, Ijicinius, heeft overwonnen, laat hij zich op een, schilderij aan den ingang van zijn paleis te Nicomedia voorstellen als drakendooder: een doorboorde draak kromt zich aan zijn voeten en het hoofd van den keizer is met een kruis versierd.

Hierbij moet echter opgemerkt worden, dat op d© munten van Constantijn ook nog heidensche symbolen voorkomen, Heidensche en Christehjke wisselen elkaar af. Op dezelfde munt vindt men soms beide. Zoo is op een van zijn munten de figuur van den zonnegod afgebeeld met een kruis er naast.

En als hij Constantinopel tot zijn residentie maakt en daar een feestelijke optocht wordt gehouden, waarbij het beeld van den keizer de plaats van den zonnegod in den zonnewagen inneemt, houdt dat beeld op zijn rechterhand - ©en geluks; godin, wier hoofd met ©©n kruis is g©tooid.

In den e©rst©n tijd na Constantijn blijft nog het labarum de vaan van het Romeinsche rijk en het symbool van zijn keizers.

Wel heeft Julianus de Afvallige het Christusmonogram er van laten verwijderen, maar door zijn opvolger werd het weer op de rijksvaan hersteld.

Nog in de vierde eeuw echter vindt men reeds op munten een ander symbool.

Het is de rijksappel met het kruis ©r op, beeld van de aarde door het kruis overschaduwd. D© Christelijke keizers brachten hiermed© tot uitdrukking, dat zij h©t als hun taak beschouwden altoos het rijk te vermeerderen, ^ d.w.z. het rijk van Ohrisltus, de heerschappij van het kruis over de aard© uit t© br©iden. En sinds Justinianus I (527—565) wordt het labarum geheel door den rijksappel en daarmede het Christus-monogram door het kruis vervangen.

Ook begint in de vierde eeuw, nu het Christen'dom staatsreligie is geworden, het kruis in heel het cultuurl©v©n in g©bruik t© komen.

Chrysostomus, die in 407 overleed, roept reeds uit: „Het eens door allen verafschuwde teeken, het vervloekt© werktuig van de hoogst© straf, is nu h©t meest begeerde en gevierde geworden, dat bij vorsten en onderdanen, bij vrouwen en mannen, bij vrijen en slaven gevonden wordt. Overal ziet men het hooggehouden en gevierd: in de huizen aan d© wanden ©n op d© daken, in steden en dorpen, op de markten en aan de landwegen, in woes: tenijen, op bergen en in ravijnen, op de eilandea' en d© schepen der zee, op de boeken, op de wa; penen en op de gewaden, in de legerplaatsen en bij gastmalen op gouden en zilveren tafelgereedschap, op paarlen en schilderijen, aan de lichamen der bezetenen, ja der zieke dieren, in den krijg en in den vrede, bij dag en bij nacht, bij de dansen der vroolijken en in het gezelschap der zich-kastijdenden."

„Het wordt", zoo zegt deze lofredenaar van het kruis op een andere plaats, „door zijn belijders aam' het voorhoofd gedragen". En daarmede'bedoelt hij niet, dat de Christenen het teeken des kruises maakten, maar dat zij een kruisje op hun voorhoofd droegen. „En niet alleen", zoo gaat hij verder, „door private personen, maar ook door d© gekroonde hoofden, die het dragen op hun diademen". Een uitspraak, die bevestigd wordt door munten, waarop de beeltenissen van keizer Valentinianus III (425—455) en zijn gemalin voorkomen, de diadeem met een kruis versierd.

Het kruis de hoofdtooi van de groeten der aarde! Het kruis het sieraad van de kronen der keizers! En alom in de samenleving aanschouwd en in alle kringen der maatschappij geëerd!

Het wordt het symbool der Christelijke religie.

Eerst was wel het Christusmonogram, d© X m©t d© R of een enkele X, het voornaamst© Christehjke zinnebeeld, zoodat Julianus d© Afvallige zijn strijd tegen het Christendom karakteriseerde als „een strijd met de X". Maar langzamerhand maakt het als symbool van h©t Christendom geheel en al voor het kruis plaats, dat in twee vormen optreedt: het gelijkarmig© Gri©ksch© kruis - j-en h©t Latijnsche kruis f.

Zoo ontvangt het kruis een plaats der eer© in de Christelijke wereld.

Juist als Constantijn aan de kerk het kruis van' de schouders heeft genomen.

Maar met dezen triomf van het kruis gaat gepaard een veruitwendiging, verzinlijking en verwereldlijking van het religieuze leven.

J. THIJS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Kruis van den Heiland.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's