GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wereldgelijkvonuige klachten over andeier wereldgelijkvormigheid, II.

In het voorafgaande artikel wordt de exegese van „wereldgelijkvormigheid", door Prof. Greydanus gegeven, besproken en aanvaard. „Maar dan liggen er ook enkele eenvoudige opmerkingen voor het grijpen".

Aan het gezegde knoopen we nu enkele min of ]neer losse opmerkingen vast.

Om te beginnen: wereldgelijkvormigheid, het hebbot van één schema met déze wereld, is dus (in de exegese van prof. Greydanus bedoel ik) een levenshouding. Het woord , , schema" is hier op gezond© wijze in rekening gebracht. Wie dus klagen wil, en aanklagen wil, moet niet op zoek gaan naar een incident uit iemands (vooral 19-jarig) leven, dat hem dan stof tot schrijven geeft; want, al zèu dat incident ook nóg zoo slecht zijn, als hij het zóó gebruikt, doet hij óók slecht. Is zulk gebruiken van eens anders ware of vermeende fout bij een aanklagenden schrijver een lapsus, een vergissing, dan is het geen wereldschema-gelijkvormigheid. Is dat evenwel een methode van zijn strijdvoering, toekent het zijn polemiek, dan is dat heele geschrijf wereldgelijkvormig. Al hanteert het ook alle termen, die het volk graag hoort, en al druipt het van citaten uit de vaderen. Wie wereldgelijkvormigheid wil constateeren, die moet geen incidenten zoeken, maar een houding, een — schema. En aanwijzen, dat dat schema opkomt, niet uit de natuur, gelijk God ze gaf, maar ttit het door de zonde zóó geworden zijn der wereld.

Om te vervolgen: wereldgelijkvormigheid staat tegenover (let op het MAAR in den tekst) de gedaanteverwisseling, die gevolg is van vernieuwing v a n h e t binnenste. Juist wijl het bin: nenste hier in het debat betrokken wordt, en dat binnenste óf wedergeboren is, en tot bekeering dringt, óf dat niet is, en géén bekeering werkt, daarom heeft, blijkens 't poneeren van deze tegenstelling, de mensch die niet vernieuwd werd in dat binnenste, in den „nous", nog steeds het schema van dézen aeon. De farizeeër raakt .niet, smaakt niet, roert niet aan, onthoudt zich van dit, en van dat; maar is wereldgelijkvormig, wereldschematisch: hij maakt zichzelf tot maatstaf, blikt niet voor Gods hoog gezag, verdient, is eigengerechtig. Als David echter naar Bathseba grijpt, is HIJ NIET wereldgelijkvormig; dat is zijn „h o u-ding" niet. Zijn „morphê" gaat slechts schuil. Zijn e i g en morphê als kind van God. Maar zijn vernieuwde leven zal, van den „nous" uit, wel weer het goede schema vinden, en in psalm 51 weer haar morphê voor den dag van heden, en in een jubelpsalm van morgen haar morphê voor den dag van morgen gaan vertoonen. Conclusie : alle on wedergeborenen zijn wereldgelijkvormig; wie hen, hetzij door lichte preeken, hetzij door lichte kranten-jeremiades over anderer wereldgelijkvormigheid „morphineert", maakt ongelukken op groote schaal; suggereert „veronderstelde wedergeboorte", als hij zijn schare leert zichzelf te overzien, en op te merken: hier kaart men niet, hier houdt men ook geen samenspraken, hier raakt men niet, en roert niet aan. Zulk© jeremiades zijn de „koperen schilden" vaia het Zondagsblad van „De Standaard", no-, 18409.

Om voor dit keer te besluiten: als de wereldgelijkheid-in-levensschema overwonnen wordt, dan is de vrucht van het uit den vernieuwden nous opkomend leven: dat men BEPROEFT, welke de wil van God zij. Dat men dus logisch, geloovig, naar het Woord, vraagt: wat heeft ons God geboden? Conclusie: klagen over tooneelspel, over kaarten, zonder scherpe onderscheiding van de zónde, van het God-vertoornende in dat kaarten, spelen, korte-haren-dragen, is een redeneeren, misschien van bekeerde menschen, maar toch in elk© geval naar het schema van de wereld. Wordt dat manier, dan is het wereldgelijkvormig. Een kwestie dus niet uitpraten, bij het licht der w è t, speculeeren op de gewenning van het volk, is wereldgelijkvormig. Een gesprek tusschen kerk en kerk, in pers of conferentie, waarbij de p r a c t ij k, de utiliteit, de bereikbaarheid in geding komt, en niet Gods uitgedrukte woord, is wereldgelijkvormig. Op zijn tijd zuchten tegen wereldgelijkv^ormigheid, omdat het netjes staat, ©n vertrouwen geeft, is wereldgelijkvormig. Mijn sprekers en mijn schrijvers kiezen, in groepsverband, of voor mjj zelf, niet onder het gezichtspunt: wie doet Gods Woord recht, maar onder het gezichtspunt: wie kan gebruikt worden voor mijn reclamedeel, wie kan mij helpen aan een invloedssfeer, laat die maar spreken over God en over het Woord van God, dat Woord is naar zijn inhoud bijzaak, het gaat er maar om, dat hjj iets zegt, dat anderen doet zien: wij worden meegerekend, — dat alles is wereldgelijkvormig; het is sjacheren met den inhoud van Gods Woord, onder stilzwijgende afspraak: niet laten uit-praten dat Woord. Niet toetsen, tot we niet meer kunnen_, niet volhardend, óiaderscheidend toetsen dus welke de goede en welbehaaglijke wil van God is. Een kerkdebat, waarin de m ö g e 1 ij k h e d e n (b.v. van vereeniging van Kerken) worden besproken, om al naar gelang daarvan te komen tot de daad, eu waarin niet de wil van God vooropstaat, uit de openbaring ons bekend, om vandaar te komen tot de daad, is wereldgelijkvormig.

En zoo wordt de probleemstelling wel wat anders, en het vraagstuk ernstig. Schrikken wij, gelijk gezegd is, christelijk-gereformeerden af door teekenen van wereldgelijkvormigheid? Ik loochen het geen oogenblik. Als men maar dadelijk er bij zegt: het oingekeerde is ook 't geval: ik vind „De Wekker" b.v. in haar schrijven herhaaldelijk wereldgelijkvormig. En in haar zwijgen ook. Ik vind de scheuring van 1892 ook om haar probleemstelling wereldgelijkvormig. Maar noch , , De Wekker", noch „De Reformatie", is daai-mee (met dat méénen) gerechtvaardigd. Die ons oordeelt is de Heere, Maar H ij zegt ons, dat en h o e wij met elkander moeten disputeeren tot wij niet meer kunnen. Zulk een toch eenvoudige probleemstelling kan ons zuiveren, wederzijds.

Omdat dit laatste zoo noodig is, bewaar ik enkele laatste opmerkingen voor ©en volgend nummer.

(Slot volgt.)

Verbetering. In het voorgaand artikel stond, dat volgens prof. Greydanus Rom. 12:1—12 ©en algemeene inleiding was op wat volgde. Dit moet zijn: om. 12:1—2; deze opvatting maakt het betoog nog scherper.

De Londensche conferentie; ook elders de moeilijkheid.

Omdat de Londensche conferentie van calvinisten, waarover een en ander maal in ons blad geschreven werd, afgeloopen is, Mj het verschijnea van dit nummer (volgens program viel ze van 29 April tot 6 Mei) is het goed, er een enkel woord O'ver te schrijven.

Het program, dat hier voor me ligt, wijst inderdaad uit, dat de conferentie een zaak is van de Sovereign Grace Union, die haar naam boven aan schrijft, en de conferentie als internationaal aankondigt (correspondentie-adres: The Hon. Secretary, 31 Imperial Buildings. Ludgate Circus, London, E. C. 4). President is, en wordt ook officieel vermeld: Rev. H, Atherton, minister of Grove Chapel, Camberwell. In het programma vertelt deze Union van haar werk, haar groei, haar optreden naar buiten, haar propaganda, haar gewoonte, om jaarlijks in Mei een conferentie te beleggen. Zoo is dan deze éérste internationale conferentie — volgens getuigenis van het programma zelf — tegelijk haar 18e jaarvergadering. Voor Vrijdag 29 .April stond aangegeven een gebedsur©; spr. P. Wakeley, Esq., en Rev. W. E. Woodhams—Denham, Mr A. W. Light. Voor Zondag 1 Mei aparte kerkdiensten, te leiden door Rev. Jas. Tolland. Daarna voor 3 Mei een conference sermon (Prof. Maclean, Edinburgh); vervolgens op de daarna komende dagen: Pastor White, Rev. Atherton (die ziek is, m wiens „address" daarom zal worden voorgelezen), prof, Lecerf (Parijs), Rev. Unmack, vice-pres. v. d. S, Gr, U., prof. Grosheide, Mr Light, Prof. Hepp, Rev, L. Atherton (d© pres. heet H. Atherton), vicepres. der S. Gr. U., rev. Wharton, Rev. Talbot, Prof. Besselaar (Zuid-Afrika), pastor Breed (Engeland), dr V. Lonkhuyzen (Nederland, die evenwel niet gegaan is) pastor Langenohe (Duitschl.), prof. Lecerf (Frankrijk), Prof. Maclean (Schotland), Rer. Tolland (N. Ierland), Pastor Rose (vice-president der S. Gr. U.). Het programma meldt, dat ook nog „messages" verwacht worden van Rev. Hoeksema, prof. Sebestyen, Rev. Warren. Voorts zou nog iets te melden zijn, maar het lijkt ons beter, cm te beperken tot het officieel meegedeelde. Aan dr V. Lonkhuyzen wordt in 'het program de oer toegekend van den stoot gegeven te hebben aan de internationale samenwerking, en verder wordt nog in verband hiermee vermeld Prof. Besselaar en Prof. Stoker (H. G.).

Het feit, 'dat ook van Rev. Hoeksema officieel een woord verwacht wordt, bewijst, dat de moeilijkheid, waarvoor wij in Nederland zitten, ook elders bestaat. Van Dr Beets b.v. leest men hier niets; wel van Rev. Hoeksema. Ik spreek nu over diens denkbeelden niet, oordeel niets en nieinaad, 4och zeg alleen: hij leeft in conflict met de amerikaansche gereformeerden, die hem ongereformeerd noemen. Toch wordt hij hier officieel naar voren gebracht. Tont comme chez nous. M.i. moeten de gereformeerden zich overal bezinnen over de vraag, wat zij wezen willen: een groepje van sectarische gezindheid, die in de kerk, terwille van enkele versleten papieren, en in den band van een eng kerkorde-keurslijf iemand afwijzen als nietgereformeerd, maar om hem elders weer frank en vrij als gereformeerd te bejegenen (de beste manier om t© bewijzen, dat de kerk een sect© is, on dat de tucht een reglementenzaakje is geworden, waar men tenslotte aan vast zit, maar dat niein eigenlijk verwenscht), óf: een frissche, krachtige geloofsgemeenschap, die weet, wat ze wil, staat voor wat ze zegt, spreekt in het geloof, reglenienten, wanneer ze ongezond drukken, weet te veranderen, maar a 1 s ze gehandhaafd worden voor Grod, dan ook als bindingen voor Gód erkent; en AK^

daarom, iemand als oiigereformeerd betitelend op kèrk-gebied, hem niet als gereformeerd accepteert, zo'odra men weer vrij ademt buiten de kerkmuren. Want dit laatste is, nog eens, de beste manier, om alle tegenwoordige kerk-verachters hardop in het gelijk te stellen.

Het voorbeeld van Rev. Hoeksema (wiens al-ofniet spreken nu niets meer ter zake doet) bewijst, dat de moeilijkheid, die we hier in ons land erkenden, overal is; en tevens, dat de saamvergadering der calvinisten, die we in het algemeen noodig achten, op heel andere manier zal moeten gebeuren, dan hier en elders wordt geprobeerd. De twaalf artikeleai helpen niet meer; wa; nt men zegt ze te aanvaarden, maar ontzielt ze (zie persschouw verleden week). De drie formulieren helpen ook al niet meer, want men zegt, ze te gelooven, en verloochent ze van alle kanten (z.g. hersteld verband). Het eenige is en blijft: samenwerking op eerlijkgestelde, voor geen tweeërlei uitlegging vatbare „punten". Hetgeen hier reeds meer gezegd is, en waarvoor onzerzijds altijd sympathie zal blijven.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's