GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vergee!sche afwijzing van Dl Wissing, door Ds Buskes.

Ds Buskes heeft onlangs in , , Woord en Geest" getracht, zijn handen te ontdoen van synthetische kleefstof. Hij citeerde uitspraken van dr J. C. Wissing, voorkomende in diens artikel over „Oecumenische gezindheid"; dr Wissing schreef in het Maandbericht van den Wereldbond van Kerken. Dr Wissing had opgemerkt:

In de oecumenische beweging ziet men de verschillen tusschen de Christenen daarom niet meer antithetisch doch synthetisch. Zij sluiten elkander niet uit, doch vullen elkander aan.

Hetgeen van de Christenen persoonlijk geldt, kan ook gezegd worden van bepaalde strooniingen. Wij spreken toch niet zonder zin van Johanneïsch, Paulinisch en Petrinisch, van mystiek en actief, van diesseitig, jenseitig en eschatologisch Christendom. In de verschillende perioden van de geschiedenis der kerk valt ook het accent verschillend. Het quietistische christendom is er naast het naar daden dringend „praktisch christendom". De verschillen zijn geen tegenstellingen. Het Amerikaansche activisme, dat opt'oept tot den bouw van het Koninkrijk Gods, "ia 'geen tegenstelling van .het Christendom, dat met yVugustinus het wezen van het Christelijk geloof als „getröstestes Sündenelend", beschrijft.

Ds Buskes is van deze dingen geschrokken. Gelijk ds V. d. Brink ook af en toe blijkt te schrikken van wat in zijn ooren gepredikt wordt.

Maar evenmin als ds v. d. Brink den wagen, dien hijzelf aan het rollen bracht, keeren kan, evenmin kan ds Buskes dat.

Immers, als een vergeefsche poging daartoe zie ik het ondernemen van ds Buskes, als hij tracht, zich te ontdoen van de opvattingen van dr Wissing.

Laat ik eerst ds Buskes zelf citeeren:

Wij vinden deze beschouwing van Dr Wissing over de verschillen tusschen de Christenen ongelooflijk naïef en bovenmate dwaas.

Dat lijkt wel haast een schilderiaaascli zinnetje, zullen sommige van ds Busk'es' vaste lezers (zakelijk) gedacht hebben. Ds Buskes vervolgt evenwel onverstoord:

De verschillen tusschen Rome en het Protestantisme moeten wij dus synthetisch en niet antithetisch zien. Dr Wissing zal ons moeten helpen. Wij zien eenvoudig ..geen kans om de antithese weg te werken en de synthese te vinden.

Ook:

De martelaren van de 16de eeuw hadden 't moeten hooren: de verschillen tusschen Rome en het Protestantisme sluiten elkander niet uit maar vullen elkander aan. 't Zou hun de brandstapel gespaard hebben.

Eindelijk:

Is Dr Wissing nu inderdaad in staat om de op de laatste vergadering door Dr Snethlage gegeven beschouwingen in synthese te zien met die van — wij behoeven niet eens over rechts te spreken — vele andere vrijzinnigen?

Wil hij nog enkele andere vragen?

Kan hij de beschouwing: de menscli is van nature goed en de belijdenis: de mensch is van nature slecht, in synthese zien?

Kan hij de beschouwing: Paschen is een fictie (Prof. Oort), en de belijdenis: zonder Paschen is ons geloof een fictie (1 Cor. 15), elkander laten aanvullen in plaats van uitsluiten?

Kan liij de beschouwing: Jezus is een weg, en de belijdenis: Jezus is d e weg, zien als stralen van de ééne zon?

Kan hij de beschouwing: de historiciteit van Jezus is principieel van geen belang, en de belijdenis: Het Woord is in Jezus van Nazareth vleesch geworden, waardeeren als inzichten, die elkander niet missen kunnen, omdat zij beiden eenzijdig zijn en de waarheid Gods boven beiden uitgaat? . Daar is geen einde aan de vragen!

Kan dr Wissing dit, kan dr Wissing dat? vraagt ds Buskes. En „De Wekker" helpt het hem vragen.

Maar ds Buskes vraagt tevergeefs. Want dr Wissiug kan wel degelijk de beschouwingen, die ds Buskes dezen éénen keer — ik weet niet, waarom — tegenover elkaar stelt, als onverzoenlijk, elkaar laten aanvullen inplaats van uitsluiten.

Weet ge, hoe dr Wissing dat kan?

Door zich te beroepen op „Woord en Geest", en op ds Buskes. Op „Woord en Geest", dat over het Barthianisme, in „De Reformatie" sterk veroordeeld, lyrisch, en tegelijk „profetisch", hooggesteöide lofliederen zong. Op ds Buskes, die daar aan mee gedaan heeft. Die nog onlamgs schreef, dat men de uitspraak: „de bijbel is Gods Woord", dialectisch moest verstaan.

Wie het Barthianisme kent, weet dat men hier alles en nog wat verbinden kan. Ook wat hier, voor dezen éénen keer, gescheiden wordt. Hoe doen de Barthianen over het ledige graf? Hoe de ethische hoogleeraar v. d. Leeuw over de maagdelijk© geboorte? Hoe de menschen, met wie ds Buskes preeken uitgeeft, en andere van zijn collega's?

Het Barthianisme vreet al verder voort. Iemand gaf me onlangs een lijstje van laatste gevallen: een speech voor onderwijzers, een conferentie van letterkundigen, coniessioneele vereeniging, Geref. Bond, vredesspeeches hier en daar, overal redeneeringen, probleem-aanpak-manieren, in barthiaanschen stijl. Voor dit vaak vrij ondoordacht gedoe heeft „Woord en Geest", ds Buskes niet het minst, groote verantwoordelijkheid.

Handen wasschen ?

Vergeefs.

Tenzij ds Buskes het anders doet, en randweg zegt: het moet den kant van Barth NIET uit; we hebben ons radicaal vergist.

Zoo lang hij dat niet doet, kan hij dr Wissing vragen, zooveel hij wil: het zal niet helpen; dr Wissing kan ds Buskes houden bij zijn woord.

Daarom schreef ik ook indertijd, toen ds Buskes „G-ods Woord" dialectisch wilde verstaan, dat dan daarmee tevens alles afgeloopen zou zijn. Men heeft te lang gespeeld met vuur; "en kan het niet meer dooven.

„Samenspraken" — dialogen.

Een lezer heeft nagedacht over hetgeen in Rersschouw uit „De Wekker" werd overgenomen (en waarin over „samenspraken", ook zelfs over dia­ logen (tusschen Bekeerd, Onbekeerd, enz.) bij Schortinghuis) het hoofd geschud werd. In verband hiermee wees ik op den catechismus, die toch ook (des Zondags) een dialoog tusschen leermeester eji leerling onderstelt. De lezer vraagt zich nu af, of de catechismus hier wel als zuiver sprekend voorbeeld was aan te voeren: er is toch een gebruik op de catechisatie, waarin werkelijk leermeester en leerling optreden.

Het-antwoord kan kort zijn. Mijn spatiëering van „des Zondags" bewees reeds, dat hieraan gedacht is. Maar de door mij aangewezen parallelle heeft wel degelijk haar zin. Immers, de dialoogvorm is niet uit do lucht gevallen. Rudolf Hirzel, en anderen, hebben uitvoerige studies eraan gewijd, en Godfried Niemann heeft heel de dialooglitteratuur van den Reformatietijd nagegaan. Hirzel b.v. spreekt over den c a t e c h i s m u s - v o r m (gesprek vader en zoon) o. a. bij Brutus, Cicero, Cato. Humanistische invloeden kan men weer zeggen; precies op de zelfde manier, waarop men tot wereldgelijkvormigheid soms verklaart, wat algemeen menscheiijk is. Laat men zich wat voorzichtig uitdrukken, want er zijn nog altijd exegeten, die ineenen, dat het verwijt, dat „De Wekker" tegen Schortinghuis uitsprak (en waarbij de algemeenheid van den dialoogvorm scheen verwaarloosd to worden) ook op het Hooglied past (velen zoeken daarin, geheel of gedeeltelijk, „samenspraken" tusschen „denkbeeldige" personen). En in de psalmen en de profeten zijn ook voorbeelden te vinden.

Waardoor de kerk achteruitgaat?

In het ethische „Algemeen Weekblad" schrijft de redacteur van „Oog en Oor" (wiens naam niet bekend is, gelijk in dit orgaan meer het geval is):

Kort geleden heeft Dr Harrenstein, Gereformeerd predikant te Amsterdam, een referaat gehouden over den achteruitgang van de Kerk in de groote steden. Hij heeft daarbij ook naar de oorzaken gezocht. In laatster instantie dragen alle leden der Kerk daar zelf mede schuld aan. Maar er is toch ook een oorzaak, die Dr Harrenstein niet genoemd heeft, en die toch vlak bij de hand had gelegen. Prof. Dr G. Ch. Aaldeis, Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, heeft in het „Leidersblad" een stuk geschreven over de vraag, hoe de dagen in het verhaal in Genesi.s moeten worden opgevat. Prof. Aalders komt tot de conclusie, dat deze dagen niet als „gewone dagen" of als „dagen van vier en twintig uren" kunnen wor den opgevat. Het waren „buitengewone" dagen, „werk dagen Gods", en de Schrift geeft geen enkelen maatstaf aan om den duur dezer dagen te bepalen.

Een betoog als het hier gesignaleerde van Dr Aalders, is mede een van de belangrijkste oorzaken van den ontstellenden achteruitgang van de Kerk in de groote steden.

Dagen zijn hier „buitengewone dagen". Je moet het maar weten!

„Woord en Geest" heeft haastiglijk zijn instemming betuigd, en er eenige substantieven aan toegevoegd.

Misschien mogen wij eens een anderen kant uitwijzen. De schrijver schijnt te willen zeggen, dat op velen zulke „apologie" als van prof. Aalders den indruk maakt van kunstmatigheid, gev/ildheid, van wringen en plooien; en dat ze daarom de kerk uitgaan. Nu kan dit alleen gebeuren, als iemand niet weet, dat hier niet de apologeet, doch de exegeet aan het woord was; zooals uit het door den Oog-en Oor-schrijver niet gereleveerde gedeelte van prof. Aalders' artikel duidelijk blijkt.

Maar er moge nog iets anders den Oog-en Oorr schrijver worden herinnerd. Waarom loopen zoovelen de kerk uit? Omdat iemand eerlijk voor zijn meening uitkomt, en daarom met prof. Aalders constateert: ik geloof den bijbel, maar ik pas er voor op, dat ik hèm niet meer laat zeggen, dan hij werkelijk blijkt te willen zeggen?

Och neen; eerlijkheid, die het kind bij den naam noemt, jaagt de menschen niet zoo dadelijk weg.

Maar wie eenmaal ontdekt, dat men in de kerk de dingen zoo vaak NIET bij den naam noemt, d 1 e loopt gevaar, weg te loopen uit de kerk.

Op dat terrein nu kan hij veel leeren bij de ethischen. Ik bedoel: veel bij hen ontdekken. .A.ls hij b.v. in de kerk hoort de XII artikelen (o.m. geboren uit de maagd Maria) en hij leest dan, (precies op den achterkant van dezelfde bladzij, waarop do Oog-en Oor-schrijver prof. Aalders als kerkelijken vogelverschrikker aanwees), dat daarmee eigenlijk heelemaal niet meer bedoeld wordt, dat Maria een maagd was, ja, Aka bekruipt hem aüicht de lust, heen te gaan. Ds Hulsman is voor de ethischen een klassiek voorbeeld. We citeeren maar één passage uit het rijkelijk met zwachtels werkend artikel, dat prof. van der Leeuw op die andere bladzij van het ethisch blad schrijft:

Ik spreek van de mythe der wonderbare geboorte. Maar ik doe dat niet om daarmede dat feit te disci-editeeren. Niet, dat zij een mythe is, maakt de geboorte uit de Maagd voor de huidige christenheid tot een onaannemelijken vorm, maar dat zij niet de mythe is, die spreekt tot onzen tijd.

Kijk, dat is de voorzichtige redeneering voor het volk; dat is „apologie". Van het geloof? NeeO' van den gélóovige, die zijn houding verdedigt,

als hij ill de kerk zich nog houdt aan de oude woorden, maar daar eigenlijk niets meer ran aanvaardt.

Ik hoorde eens een hemelvaartspreek. De dominee sprak terwille van zijn zelf-apologie drie heel voorzichtige, maar voor den verstaander genoeg zeggende, zinnetjes, waaruit zonneklaar was: hij gelooft niet, dat de Christus lichamelijk van de aarde is heengegaan naar de plaats, die hemel heet. De Christus - idee, wou hij eigenlijk zeggen, had „zich verheerlijkt" in de kerk: hemelvaart.

ïoen de man van deze drie zinnetjes voorspoedig verlost was, ging hij lustig verder. Een drie kwartier lang sprak hij ordinaarlijk over dien Christus, dien HIJ, die in den HEMEL woont, en „die" ons vandaar zoo sterkt; en zoo verder. Natuurlijk begrepen de paar, die de drie zinnetjes hadden doorzien, dat hij eigenlijk maar voor de leus het had over een HIJ. De man had het toch eigenlijk over een HET.

Wie eenmaal daarvoor oog heeft, die kan van dat hoereeren in de „kerk" zóó beu worden, dat hij eruit loopt. Al was het alleen maar om het goddeloos geknoei met de taal. En dat doet dan nog zoo graag wijsgeerig... Maar de ^vijsbegeerte ziet tusscheii „hij" en „het", tusschen een „persoon" en een „gedachte", een „geestelijke kracht" toch zeker wel onderscheid?

En nu mag „Woord ©n Geest" daverende woorden schrijven in navolging van het ethisch orgaan, zijn kerkgangers zullen dezelfde ervaringen opdoen. Als ze de boeken, waarmee ze gevoed worden (de dialectische b.v.) maar eens met ernst lezen, zullen ze zien, dat ook daar de maagdelijke geboorte, het ledige graf, beleden worden naar den klank, maar ontkend worden naar den zin.

Hun voorgangers houd ik nu bij hun woord. Dat mag toch zeker nog? Welnu — als ik daarmee begin in de week (hun pers) dan kan ik dat niet meer des Zondags (htm preek).

Eros of agapê.

In het „Algemeen Weekblad" schrijft A. Hijmans:

Eenmaal gegeven het negatieve kuischheids-ideaal, dat in consequentie tot de ascetische levenshouding brengt, kunnen wij volkomen de meening van Berdiajew verstaan, dat het Nieuwe Testament het gezin niet kan aanvaarden, omdat het de sexiieele daad als zondeval en als zonde van het geslacht veroordeelt. Wonderlijk ondoordacht, wonderlijk on-gerefonneerd doet ons dan aan de meening van een gereformeerd medicus als Dupont, die in zijn boek over het huwelijk kan schrijven, dat er in het paradijs geen zinnelijkheid was.

Jk heb het boek van dr Dupont niet bij do hand, en kan dus niet controleeren, of de schrijver hier diens meening trouw weergeeft. Het zou kunnen zijn, dat dr Dupont onder „zinnelijklieid" iets anders verstaat, dan de schrijver in het ethisch blad. De sexueele drang kan m.i. in het paradijs niet geloochend worden; is, gelijk elk ding, dat God gescliapen heeft, goed, en wordt thans geheiligd door „het Woord Gods en het gebed". Het zou me niet verwonderen, als dr Dupont zoo iets ook bedoeld heeft. In dat geval beteekent zijn loochening van de zinnelijkheid een ontkenning van een „eros" (natuurlijken lust), die los zou staan van de „agapê" (persoonlijke, geestelijke, in heel het ambtsleven opgenomen liefde).

Nu is het eigenaardige, dat terwijl op de eene pagina van het ethisch orgaan gepleit wordt voor „de natuur" en haar recht (Calvijn heeft hier niets tegen), twee bladzijden verder in dit orgaan de Overdenking van Roel Houwink toont, hoe niet de ethische, maar alleen de calvinistische structuur in dit geding de verbindingsschakels tusschen „natuur" en „ambt" in de agapê kan leggen. Roel Houwink neemt geen bijbeltekst (op zijn stairdpunt eerlijk) maar een woord van den „erotischen" (in de „religie" „erotiseerenden") mysticus Eckehart als uitgangspunt. En hij schrijft dan:

Zuiver toch kan alleen onze liefde zijn, wanneer zij is zonder waarom; wanneer zij niets dan liefde is. In zijn „Cherubinische Wandersmann" zegt Angelus Silczius: .iSiWi^^i^^i ^aav'y vasSsSifc-v., : ^, " ••:

Die Ros' ist ohn warum, sie blühet, weil sie blühet, Sie acht 't nicht ihrer selbst, fragt nicht, oh man sie [siehet.

Zoo moet ook onze liefde zijn: bloeiend, omdat zij niet anders kan dan bloeien; niet achtend zichzelve en bovenal: niet begeerend te weten, of men haar wel opmerkt. Hoe zelden is onze liefde zonder waai-om!

Liefde zonder „waarom", daar krijgt ge den «naleven" christenmensch, dat is de „eros", die iïicli losscheurt van de „agapê". Hèm ziet Roel Houwink nu in het „paradijs". Eros gesublimeerd - het oude heidendom, dat ook mystieken meenam. En nu zeg ik op mijn beurt: deze paradijs-teekeling deugt niet. Als Hijmans pleit voor de „natuur", en Roel Houwink in den verkeerden iipek zoekt naar de „genade", dan wijs ik op Cail-^]ii) die ze beide verbond, die in de agapê den vleesches-en den G-eesteslust verbond in het para-^'js, en ze terug vindt in den Zoon des menschen. En ze ook van Hem ontvangt. Idelette, en een kommentaar, die wachten hem beide. Hij drukt ze beide aan zijn hart. En ovexwcai Eckehart.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1932

De Reformatie | 8 Pagina's