GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Te Giessendam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Te Giessendam.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo trok Gispen dan uit bet afgelegen Zeeland weer naar zijn oude, voor den Amsterdammer zooveel nabijer Holland terug; van de woelige havenstad Vlissingen, naar de stille oevers van/ het kronkelend© riviertje de Giessen.

De Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Gemeente te Giessendam was vacant geraakt door het vertrek van Ds H. A. Jonkman. Een beroep op Ds J. Bavinck van Bunschoten uitgebracht, stelde ^ te leur. En nu vestigde de kerkeraad het oog ^ op Ds W. H. Gispen te Vlissingen. Hij werd uitgenoodigd het Evangehe te verkondigen „ten eind© met Z.Eerw. kennis te maken". Hierna besloot de kerkeraad den 23sten Mei 1862 hem te beroepen op een tractement van f800.— met vrije woning en vrijdom van belasting. Na ©en biduur door den consulent. Ds C. van Proosdij uit Dordrecht gehouden, verwierf dit beroep de algemeen© goedkeuring der manslidmaten. Per brief vroeg de beroepen leeraar nog, of hij, indien hij het beroep, aannam, het recht kreeg op een of twee

vrije zondagen, om zijn betrekkingen te bezoeken. Dit werd natuurlijk goedgevonden.

Zondag 20 Juli werd de nieuwe predikant als herder en leeraar bevestigd door Ds J. Greven van Sliedrecht. Indrukwekkend weergalmde het langzaam-plechtig, met krachtig stemgeluid uitgesproken „Ja ik, van ganscher harte" langs de wanden van het kleine kerkje. De intreetekst was 1 Corinthe 2:2 „Want ik' heb niet voorgenomen i©ts te weten onder u, dan Jezus Christus, en dien gekruisigd".

Des Zondags werd er geregeld driemaal gepredikt, terwijl er in den winter 's Woensdagsavonds bijbellezing werd gehouden. Gispen koos dan bij voorkeur een boek uit het Oude Ttestament, met dit gevolg, dat hij wel eens Joden onder zijn gehoor kreeg. Zij liepen echter weg, als de toepassing begon.

Nog ruim een half jaar werd do gewoonte aangehouden van een pubheke catechisatie op Zondagmiddag, waarbij een der jongens of meisjes hardop een afdeeling van den Heidelbergsohen Catechismus moest opzeggen; waarna de goedhartige dominee dan stereotiep op zijn gewonen, drogen, langzamen toon liet volgen: „gij — hebt — goed - ^ ge — ant.— woord!" Toen echter met het nieuwe jaar de catechismusprediking opnieuw aanving, werd deze oude gewoonte afgeschaft.

Hier te Giessendam legde Gispen ook het oude ambtsgewaad af. Ongetwijfeld heeft hij er op de kerkeraadsvergadering deze historische toelichting aan laten voorafgaan: „Die rare hoed, die men steek noemt, was in vroeger dagen het algemeen hoofddeksel der mannen. Volgens de overlevering is Ds Van Lodensteijn de eerste predikant geweest, die zich dezen hoed met bijbehoorendeo rok heeft aangeschaft, en zou deze destijds zeer wereldsche kleederdracht van Z.Eerw., veel opspraak en ergernis onder de vromen verwekt hebben. De Dordtsche vaderen droegen de toen algemeen in gebruik zijnde kleeding, en prof. Voetius, lid dier Synode, die een groot boek over de Kerkregeering heeft geschreven, heeft een bijzonder© kleederdracht, of een ambtsgewaad, op degelijke gronden, ondubbelzninig afgekeurd. De predikanten kleedden zich deftig, gewoonlijk zooals de magistraatspersonen, getuige hiervan de pruiken met hunne verschillende batterijen! In mijn kindsheid droegen de dienders en de koetsiers der rijkelui, mitsgaders enkele oude en ouderwetsch© heeren, althans bij plechtige gelegenheden, steeken, en sommigen ook nog ©en staart of zwans in H.Ed. halzen. Heden ten dage kan men in-de hoofdstad des rijks nog. g"hoele zwermen van domine's steeken m& l dito mantels en beffen, gedragen door - iiijT-asprekers, langs 's Heeren straten en in de kroegen zien vliegen. Tegenwoordig acht men zulk ©ene kleederdracht ongepast voor een fatsoenlijk man; en dus past zij volstrekt niet een predikant, die ook in zijne kleeding minstens fatsoenlijk moet zijn, en niets mag doen, waardoor zijn ambt aan de algemeene bespotting en de toenemende verachting van het Evangelie wordt blootgesteld. Ook ben ik ©r tegen om die verlepte aansprekersuniform m©t den deftigen naam van „ambtsgewaad" te bestempelen, te meer, daar de meesten onzer predikanten er to-ch maar een brokstuk van behouden hebben, de statierok en korte broek met toebehooren onder ons eene zeldzaamheid is , geworden, en ik alle verwaarloozing van den goeden toon (nonchalance) bepaald onstichtelijk acht".

Er waren echter ook gemeenteleden, aan wie zoo'n historisch betoog niet besteed was. B.v. die diakensvrouw, die bijna schrikte toen Gispen met den hoogen hoed op, haar tegemoet kwam, en die verontwaardigd was toen zij zag, dat dominee een lange broek droeg. Tegen haar zei hij: „U wil ik wel een diep geheim vertellen, omdat ik weet dat het bij u veilig blijft: ik draag de kort© broek nog". Nu keek de vrouw hem met groot© oogen van verwondering aan. Maar Gispen vervolgde: „Ja zeker, ik draag de korte broek nog - -onder de andere!" '.

Hij kon er zijn vrouwelijke gemeenteleden zoo fijntjes tusschen nemen! Er was in de afgescheiden pastori© te Giessendam ©en kind geboren. En ter bestemder tijd kwamen de zusters der gemeente in grooten getale op kraamvisite. De mooie kamer zat vol. Terwijl de gelukkige kraainvrouw even afwezig was, raakten de tongen los over het welgeschapen kind van zoo'n mismaakten vader. De vader zat boven te studeeren en hoorde all©s. D©n eerstvolgenden zondag haalde hij in zijn preek dezelfde woorden aan, die bij de kraamvisite over zijn persoon gezegd waren, 't Werd ©en heel toepasselijke preek over Jesaja 52:7 „Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het go©de boodschapt, die den vrede doet hooren; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet hooren; desgenen, die tot Zion zegt: w God is Koning!"

Trouwens, gewoonlijk koos Gispen zijn tekst in verband met de gelegenheden van den dag. Wanneer het zwaar gesneeuwd had, preekt© hij over Job 37:6 „Hij zegt tot de sneeuw: ees op de aarde". Had hij in een boschrijke omgeving gelogeerd, dan leverde hij een wonderschoone preek over Psalm 104:17 „Des ooievaars huis zijn de denneboomen". Er waren wel bevindelijke leden: der gemeente, die niet veel smaak hadden in zulke preeken over de heerlijkheid Gods in de natuur, maar Ds Gispen rekende ook met hun behoeften en dan koos hij over enkele weken tot tekst: salm 73:28 „Het is mij goed nabij God te wezen", zoodat zij smulden en opgetogen huiswaarts keerden.

Toch moest hij, vooral in de eerste jaren zijner bediening meermalen de aanmerking vememen, dat hij den weg naar den hemel veel te breed ©n de poort ten leven veel te wijd voorstelde. Voor zichzelf was hij echter nooit bang, dat ©r te veel menschen in den hemel zouden komen, omdat hij vastelijk geloofde, dat het koninkrijlc alleen ontvimgen wordt door hen, wien het bereid is. Wat men noemt een streng wetprediker, heeft hij dan ook nooit kunnen zijn. Voor zichzelf heeft hij nooit troost of hoop in de wet kunnen vinden, maar wel veroordeeling. En zoo zal elk prediker altijd, min of meer, den stempel zijner persoonlijkheid op zijn prediking zetten. Ds Gispen kon niet anders zijn dan hij was, en ook is niemanid aangenaam in hetgeen hij niet heeft, maar slechts in hetgeen hij heeft. En voorts was dit steeds, ook' te Giessendam, de getuigenis zijner oonscientie, dat hij geen eer of toejuiching zoekt en niet met pluimstrijkende woorden omging.

Overigens valt er uit den korten tijd, dat Gispen te Giessendam stond (nauwlijks twee jaar), niet veel bijzonders te vertellen; althans niet wat het kerkelijk leven betreft. Wiel echter kunnen w© nog een kijkje geven op het innerlijk© l©ven van d© Christelijk© School daar ter plaatse.

Bekend is, dat de Wet van 1857 aan de Openbare Scholen den laatsten zweem van christelijken zin, christelijk leven en christelijke waarheid ontnomen had; maar aan de christenen vrijheid gaf om (echter geheel voor eigen kosten) christelijk© scholen daarnaast te stellen. En het handjevol Afgescheidenen in den lande, met hoeveel zorgen voor het onderhoud van leeraren, armen en kerkenbouw ook reeds belast, maakte van die vrijheid tot schoolstichting aanstonds gebruik. Omstreeks het jaar 1860 telden zij reeds een twintigtal gemeente-scholen.

Te Giessendam was er den lOden December 1860 een geopend, met als hoofd meester D. Veenecourt. Gispen vond er 120 scholieren.

Dat de nieuwe leeraar het christelijk onderwijs in zijn gemeente een goed hart toedroeg, zal wel niemand betwijfelen. Hij, die zelf in zijn jeugd zóó onvoldoende lager onderwijs genoten had, dat hij, toen hij de school verliet, nog niet eens zonder groote fouten kon schrijven, en pas op later leeftijd, op aandringen van zijn vrouw, een boekje kocht om er zuiver Nederlandsch uit te leeren — hij gunde de jeugd zoo van harte wat aan zijn opleiding ontbroken had. Welnu, de kerkeraadsnotulen bevatten ook het Reglement voor de school der ilfgescheiden Gemeente. En daaruit kunnen we te weten komen, wat men destijds van de Christelijke School verwachtte.

In artikel 1 wordt het doel oanschreven „waarom de Christelijk Afgescheiden Gemeente een school daarstelt". Het is , , oan hunne kinderen in de vreeze des Heeren te laten onderwijzen in alle nuttige Vi'etenschappelijke zaken van het lager onderwijs, jnaar ook opdat zij naar hare vatbaarheid onderwezen worden in de gronden der Gereformeerde leer. Daarom verlangt zij, dat de onderwijzer niet alleen zijne bereidvaardigheid verklare om de jeugd in d© vreeze des Heeren te onderwijzen, maar ook, dat hij verklare van ganscher harte vereenigd te zijn met de Gereformeerde leer onzer vaderen, vervat in de Formulieren van Eenigheid, zooals zij onveranderd in de Christelijk Afgescheiden Kerk zijn aangenomen, belovende niets te zullen leeren, , dat hiermede ©enigszins strijdig is, en wanneer hij zich mocht misgaan, de bestraffing der schoolcommissie en des Kerkeraad te onderwerpen".

Hoe het onderwijs moet gegeven worden bepaalt artikel 2. , , Alle ond©rwijs zal met gebed en psalmgezang worden begonnen en geëindigd; de Bijbel zal dagelijks worden gelezen, en er zullen zulk© boeken worden gebruikt, welke onder 's He©-' ren zegen tot wezenlijk heil van de jeugd kunnen dienstbaar zijn, welke boeken door de schoolcommissie en kerkeraad in O'Verleg met den onderwijzer zullen gekozen worden."

Zeer afkeerig was men van nieuwe leermethodes, en men meende wijs te doen, met daartegen een gebod uit te vaardigen in artikel 3: „All© nieuwigheden zullen van de school geweerd woraen, en ae kmaeren zullen door het spellen het lezen leeren zooals van ouds af gebruikelijk is".

Natuurlijk moest de hoofdonderwijzer ook als voorzanger fungeeren. Maar de reden, die hiervoor wordt opgegeven is eigenaardig: „opdat hij ook uiterlijk toonc', dat hij met de le©r onzer Kerk vereenigd is".

Een tractement werd den onderwijzer niet gegeven. Ziehier de omschrijving van zijn finantieele positie: „De onderwijzer geniet alle voordeelen, welk© uit het gewoon-of buitengewoon onderwijs voortvloeien; echter wanneer het geen vierhonderd gulden in het jaar beloopt, zal de gemeente voor het te kort komende zorgen; voor vuur en hcht zal hij vijftig gulden in het jaar genieten; echter waimeer het bedrag der schoolgelden meer dan'zes honderd gulden in het jaar beloopt, zal deae bepaling vervallen en zal het door den onderwijzer worden aangeschaft; daarom zal de onderwijzer verplicht zijn van de schoolgelden verantwoording te doen; voor den kerkedienst geniet hij 25 gulden 'sjaars". Toen er klachten rezen, dat d© onderwijzer te veel winst nam op de schoolboeken ©n schriften, bepaalde de kerkeraad, dat hij van alle boeken tot boven de 10 cent, een cent winst, tot de 20 centen 2 cent, en bo-ven de 20 oent 21/2 cent, ©n van de schriften 10 oenten winst mO'Cht nemen.

D© gemeente zorgde voor Jiet schoolgebouw, de schoolmeubelen en de onderwijzerswoning. De school kon door alle kinderen „zonder onderscheid" bezocht worden, „mits zich onderwerpend© aan de l©er en de regels der school".

De meester had het druk met lesgeven, want d© schooluren waren voor d© „dagschool" van 's Maandags tot Vrijdags van 's morgens 9—12, 's namiddags van half twee tot 4 uur; de „avondschool" van 6—8 uur in den winter en des zomers van 5—7 uur. De drukte noopte den onderwijzer een hulp aan te vragen, en aangezien hij deze zelf niet kon bezoldigen, besloot de kerk©raad 2 Februari 1863, in overleg met de schoolcommissie, ©en hulp onder wij z©r aan te stellen op ©en tractement van f350.— 's-jaars.

Hoe welwillend d© kerkeraad jegens den predikant stond, blijkt wel daaruit, dat op 12 October 1863 besloten werd hem e©n gratificatie van f50.— te geven. En toen hij het volgend jaar ©en beroep naar Kampen ontving, werd de pastorie voorzien van geschenken, bij wijze van tegenberoep.

Als hij echter in Maart 1864 andermaal ©en roeping van Kampen ontvangt, met een begeleidend schrijven aan den kerkeraad en d© gemeente, is het gevolg daarvan, dat hij met goedvinden van beide, b©sluit naar Kampen aan te nemen.

Maar vooraf moest hij nog zijn ©erst© Idnd, ©en zoontje van 5 jaar, dat lam was en altijd gedragen werd, aan den ©ngel des doods afstaan. Het werd begraven te Giessen-Oudkerk. En als hij dan op Zondagavond 12 Juni 1864 zegenend afscheid neemt, kan hij niet nalaten te zeggen, dat hij gewenscht had, dat zijn gebeente had mogen rusten bij het gebeente van dat jongetj©. Ook is op dien afscheidszondag ouderling P. de Jong na langdurige ziekte overleden. Waar nog bij kwam, dat Gispen in het begin van het jaar zijn geliefden vader verloren had.

Het was dus wel met doodsgedachten ©n verlangen naar de eeuwige rust, dat deze van der jeugd aan doodbrakende Heman t© Kampen opnieuw het strijdperk van dit leven moest intreden.

RULLMANN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Te Giessendam.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1932

De Reformatie | 8 Pagina's