GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onbevredigende bestrijding. (Antwoord aan den Heer I. Stap.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onbevredigende bestrijding. (Antwoord aan den Heer I. Stap.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbevredigende bestrijding. (Antwoord aan den Heer I. Stap.)

IV.

„De Kerk en het soiciale vraagstuk”. Met opzet plaats ik dit opschrift tusschen aanhaïïngsteekens; want het is niet van mij, het is van Dr J. C. de Moor.

Ik wil hier met een enkel woord ingaan op hetgeen de Heer Stap in zijn 5de artikel heeft gezegd. Hij vergist zich al aanstonds, wanneer hij meent (V, 364) mijn „meening misschien het best" weer te geven door de volgende woorden: „hij (dat ben ik dan, A. S.) verlangt, dat de Kerk bij werkstaking méér zal doen dan zij tot dusver deed."

Dit is juist een weergave, die een onderdeel stelt in de plaats van de hoofdzaak. In „De Reformatie" van 23/9/1932 schreef ik, dat het m.i.

„de plicht is, ook van onze predikanten, om hier te profeteeren, d.i. als leidslieden op te treden, d.i. het licht van Gods Woord ook over het al dan niet geoorloofde van werkstakingen (in het algemeen en desnoods ook over bepaalde stakingen in hun naaste omgeving) te doen schijnen. En dan hebben zij dit te doen niet alleen en eerst dan, wanneer er een conflict is; ook in de rust-perioden, wanneer niemand aan een conflict denkt, is het de profetenplicht van onze predikanten ons te doen zien, hoe God ons Zijn wil openbaart, ook ten aanzien van vraagstukken als deze. Daarbij leert immers de ervaring, dat het doen hooren van beginselen reeds menigmaal voldoende is, dat men niet aparte preeken behoeft te houden heden over staking, morgen over uitsluiting; overmorgen over revolutie tegen een mogelijke communisten-regeering e.d."

Ook in het voorafgaande nummer had ik met betrekking tot de bespreking en publieke behandeling van het werkstakingsvraagstuk buiten de Kerk in engeren zin, gewezen op het groote belan-g om in niet-stakings-tijd ons te bezinnen over de hier toe te passen beginselen. Ik wil dus de Kerk reeds bezig zien vóór een werkstaking. Dit in de hoop, dat de leden onzer Kerken zóó ingelicht zullen worden, dat zij óf niet aan een staking zullen meedoen, of, indien die noodzaak toch ontstaat, verwachten mogen, dat ook in de samenkomsten der gemeente voor het welslagen van de staking zal worden gebeden, zoo goed als men durft bidden VOIOT het welslagen van den oogst, voor handel en bedrijf, voor een overwirming in een oorlog. (Ik ben mij bewust, dat de Heer Stap hier materiaal krijgt voor oen nieuwe klacht over verwarring van diverse dingen; het zij zoo!) En aldus komt eerst in de lijn van de consequenties de vraag, wat de Kerk zal hehb-en te doen, indien haar leden wèl bij' een staking zijn betrokken. Maar men voelt, dat de Heer Stap in zijn poging om mijn meening weer te geven en dat nog wel op , , het best" niet is geslaagd. Ook de daarop volgende zin (V, 364):

„Zij bepaalt zich tot nu toe ais regel tot het bieden van de gewone troostredenen", een „waken voor de zielen". Hij wil tegen deze opvatting „zoo krachtig mogelijk stelling nemen"." (De spatiëering is van den heer Stap) die den indruk vestigt, dat ik mij zoo zou uitgesproken hebben ter kenschetsing van de practijk onder ons, is niet juist. Ik had zulk ©en meening geciteerd met de' inleidende woorden „Men hoort en leest". Niet ik schetste dus de practijk, maar ik liet andere poirtrettisten hier aan het woord komen.

Zooals het op zoo talrijke punten van de artikelen van den Heer Stap het geval is geweest.

zoo ook hier; de gehealte vorm van inkleeding van zijn artikelen is zoo, dat hij mij niet aUeen, maar •ook anderen, in een onjuist licht stelt. Ik ben btereid aan te netoen, dat dit een gevol'g is van oppervlakkige lezing en slordig© uitwerking, al moet ik lOp sommige punten (zie boven bij Gide e.a.), mij geweld aandoen om deze bereidheid niet te laten varen. De Heer Stap zal nu echter wel begrijpen, dat ik mij hier nu geen moeite meer zal geven om de inconsequenties, die hij in mijn redeneering meent te zien, tegenoiver hèm te verdedigen. Ik zou slechts het gevaar loopen, dat mijn nieuwe uitlegging, hoe duidelijk ik ook zou pogen te schrijven, toch weer verkeerd werd aangevoeld en er weer nieuwe verkeerde' interpretaties en daardoor nieuwe misverstanden komen.

Ik wil hier wel een enkel woord zeggen over de opvatting van den Heer Stap t.a.v. de Kerk. Hij behoort ook tot ben, die ik in „De Reformatie" van 23 September 1932 den naam heb gegeven van „bekkenzetters”.

De Heer Stap struikelt over zichzelf. Op blz. 364 schrijft hij in de rechterkolom: dat de Kerk niet verder kan (cursief gedrukt) gaan dan het prediken van algemeene beginselen enz... En hierop volgt dan tusschen haakjes het volgende:

„(Om misverstand te voorkomen, merken we terloops op, dat onder dezen regel niet valt het deelnemen door belijdende leden aan een staking, die klaarblijkelijk uitvloeisel is van revolutionaire actie. Dat in dergelijk geval een Kerkeraad moet optreden tegen die leden, is buiten kijf.)”

Dus: de Kerk moet wèl optreden als een staking een „klaarblijkelijk uitvloeisel is van revolutionaire actie". Edoch, wat lezen we nu in de linkerkolom van diezelfde bladzijde? Daar wordt geireleveerd, hoe de Raad van een der Gereformeerde Kerken t.a.v. een bepaalde staking oordeelde, dat deze staking was een „uiting van den Anti-Christ" en deswege de leden, daarbij betrokken, mededeelde, hun deelneming aan het Avondmaal „voor hem een. hoogst ongeoorloofde handeling te achten". En daarop volgt dan deze zin:

„Wij meenen, dat deze eene daad den Kerkeraad van... wel iets heeft geleerd en dat hij zich bij latere sociale conflicten heeft gewacht weer een dergelijke houding aan te nemen."

En daarna in de rechteirkolom opnieuw:

„Als men positie ging kiezen in een sociaal conflict, als indertijd in..., wat zou men dan zien gebeuren? "

Waarop dan verder volgt een tirade over te verwachten verdeeldheid in Kerkeraad en Gemeente; strekking: , predikanten en Kerkeraad, houdt üw handen en opinies thuis.

Ik zeg: dat is hetzelfde gedrag als van iemand, die een op uitbarsten staande vulkaan bedekken gaat met een laagje aarde en zich zelf en den volke diets maakt, dat „geen o^nheil de stad verstoren zal", gevolg van den waan, dat het deelnemen aan een staking, zelfs aan eene met Anti­ Christelijkèn inslag, buiten het zieleleven van den Christen kan omgaan!

Deze afdeeling wordt ingeleid met de volgende woorden aan mijn adres: „De practijk schijnt den Heer Schilder niet tot leering te hebben gestrekt". Ik moet verklaren, dat ik ook uit deze drie passages, naast elkaar afgedrukt, niet de minste leering kan trekken. Inzake ©en „revolutionaire" actie zou een Kerkeraad vrel mogen optreden; als een Kerkeraad meent iets te zien, dat veel erger kan zijn dan een revolutionaire actie, n.l. ©en „uiting van den Antichrist", dan moet hij zich onthouden?

Als de Heer Stap nu een poging had gedaan om te zeggen, dat de Kerkeraad deze staking niet had mogen zien, zooals hij' deed, n.l. als een „uiting van den Anti-Christ", dan had hij tenminste grond gehad voor zijn vermaning aan den betrokken Kerkeraad en aan mij. Maar het gaat ook hier weer als in het geheel der 5 artikelen: de Heer Stap gaat holderdebolder een woordenlawine op ons neerstorten; van een argumenteerend betoog is geen sprake.

(Wordt vervolgd.)

A. SCHILDER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1933

De Reformatie | 6 Pagina's

Onbevredigende bestrijding. (Antwoord aan den Heer I. Stap.)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1933

De Reformatie | 6 Pagina's