GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Op het booge Pinksterfsest”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Op het booge Pinksterfsest”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten aanzien van de geloofsovertuiging van Mevrouw Bosboom-Toussaint verfceeren velen onder ons nog altij'd in onzekerheid. Zij weten niet, wat zij ten dezen „aan haar hebben". Toen ik met een onzer kennissen, een maa van ontwikkeling, die in het voU© leven mee in de voorhoede gestaan heeft, sprak over het getuigenis des geloofs, dat Mevrouw Bosboom in haar romantische werken deed uitgaan, haalde hij bedenkelijk de schouders op. Een paar dagen later nam ik haar brochure mede „De terugkeer van Golgotha", en las hem daaruit een fragiment voor, zonder den naam der Schrij'fster te noemen. Hij erkende, dat het geen onzeker geluid was. Toen ik hem daarna het boekje overhandigde^, zag hij, dat Mevrouw Bosboom-Toussaint de auteur er van was. „Dat had ik niet gedacht", sprak hij ©enigszins verwonderd.

Terecht zeide de heer N. Heinen van Stadskanaal onlangs in een radio-toespraak: „Jammer genoeg neemt de lezer lang niet altijd de moeite om naar de prachtige kèm in het werk van Mevrouw Bosboom te zoeken".

Het zou alleszins d© moeite loonen, die kern in haar omvangrijk oeuvre belangstellend na te gaan. Het kloek getuigenis, door haar afgelegd ten aanzien der waarachtigheid van Christus' opstanding en hemelvaart en omtrent de uitstorting van den Heiligen Geest op den Pinksterdag, kan zulks bewij'zen.

„D© herder is verslagen, de kudde is verstrooid. D© vijanden triumfeeren; dat klein gedeelte zijner volgeren, dat nog behoefte heeft bij elkander te komen, schuilt zamen acliter gesloten deuren om de vreeze der Joden. Men kan gerust zijn; de naam van dezen Christus zal welhaast vergeten worden, zooals die van menig anderen valschen Messias; zijn aanhang is ganschelijk verstrooid!... Maar ziet! Veertig dagen later, op het hooge Pinksterfeest, ziet men deze bloode, moedelooze, onkundige mannen optreden te Jeruzalem, midden in dein Tempel, ...

Petrus, eens de zwakste en bloohartigste onder allen, treedt vrijmoedig op als de woordvoerder zijner broederen en spreekt met al de kloekheid van geest en met al de beslistheid eener vaste overtuiging, die ingrijpt in de consciëntiën, " en met ©en geestdrift, die van hooger bezieling getuigt. Niemand onder de duizenden, die hem hooren, tijdgenooten en stadgenooten, heeft een woord van tegenspraak, als hij spreekt van Jezus den Nazarener^ dien zij gekruisigd hebben... en die verhoogd zijnde aan de rechterhand van God, nu naar Z.rja© belofte den Heiligen Geest heeft uitgestort over hem zelven en zijne geloovige broederen. Niemand heeft een woord van tegenspraak, zelfs niet de Pharizeën en Schriftgeleerden, die van deze wondervoll© getuigenis en de wondere teekenen, die haar voorafgingen, de ontroerende toeschouwers zijn. Ontneemt nu aan dezen Petrus, aan de elveuj die met hem staan, de waarachtigheid van het feit der opstanding van Jezus, waarvan zij zeggen durven d© getuigen te zijn, en verklaart mij dan deze hunne houding, deze vrijmoedigheid, dit stilzwijgen van alle vijanden en hateren, wien in het aangezigt wordt gezegd, dat zij dezen opgewekten Jezus hebben gekruisigd en gedood! Verklaar mij dan die gemeente, die daar triumfantehjifc wordt opgebouwd op het fundament van dien gekruisten Jezus, die door Zijne opstanding, door Zijn© hemelvaart krachtig is gebleken te zijn de Christus, de Verliosser Israels..."

Naast de treffende teekening van de mogendheid des Geestes, die zich deed gelden op den apostel Petrus en de elven, valt ons hier vooral in het oog de belijdenis ten opzichte van de Kerk des Heeren. Op het Pinksterfeest heeft de verheerlij'kte Heiland door den Heiligen Geest het geloof gewekt „in de harten van duizenden, van millioenen in alle lan­ den der aarde van het eene geslacht op het andere". Toen heeft Christus „eene Gemeente gevestigd, eene Kerk gebouwd, die door alle wisseling der tijden heen, ondanks alle vormen en hervormingen, die zij ondergaat, pal blijft staan meer dan achttien eeuwen lang"....

" „In geene eeuw, zelfs niet in deze negentiende, is de Christus zóó arm geweest, en de aard© zóó verlaten, dat zich niet te midden van het algemeen verderf en ongeloof, een© Gemeente heeft vertoond, die zich vastelijk en opregt hield verbonden aan haar Hoofd; eene waarachtige Gemeente, gemeenschap oefenende met haren Heer, verlicht door Zijn, Geest en Woord, Zijne waarheid bewarende in haren schoot, den engen weg, die ten leven leidt verkiezende, strijd en lijden niet schuwende, maetr zich zelve verloochenende. Zijn Kruis opnemende en Hem volgende, dagelijks tot op den Kruisberg; een© Gemeente, die door haar leven en streveny hetzij zich afzonderende van de wereld, hetzij zich

t© midden der wereld bewegende, maar zich onderscheidende van de wereld, eene krachtige, levende getuigenis is voor de getrouwheid van den Christus, en de waarachtige werking Zijner genade; — eene Gemeente wel niet zonder vlek of rimpel (op aarde kkn zij dat niet zijn) maar tóch eene Gemeente, die in de broederlijke liefde blijvende, vasthoudende aan haren Heer, Zijn licht verspreidende in de duisternis, een krachtig en zich telkens vernieuwend protest is tegen het naam-christendom der wereld, en van welke men zeggen kan tegen hen, die uit ergernis over de naam-christenen, aan den Christus en Zijne beloften twijfelen: ziet hier dezen, zijn ze Hem niet tot eene getuigenis, die niet kkn wedersproken worden?

Wiie behooren in volle waarheid tot deze Gemeente? Zijn het wèl zeker allen, die uiterlijk hare wegen gaan, en die den Christus in den mond^ den wereldzin in het hart mededragen, ook hier, slechts onder anderen vorm? Wiie zal hier oordeelen ? De groote Herder alleen kent Zijne schapen, kent ze allen, en wordt ook van hen gekend; daarom is aan ieder, die tot de kennis van den Christus gekomen is, de verpUgting opgelegd, deze Gemeente te helpen opbouwen, die althans met één lid te vermeerderen, beginnende met zich zelve... (De terugkeer van Golgotha, blz. 23 en 24).

„Beginnende met zich zelve", dat heeft hier grooten nadruk. „Beginnende", het zegt tegelijk, dat wij niet bij ons zelf mogen blijven staan. Toch leiden maar al te veel Christenen een eenzelvig leven. Is het niet een der ernstige wondeplekken van de Evangelisatie, dat lang niet allen die er toe geroe^ pen worden, zich' er aan wijden? In het Pinksterhoofdstuk, Handelingen 2, komt telkens voor het woordje „allen". Zij waren allen eendrachtiglijk bijeen, werden allen vervuld met den Heihgen Geest, en een iegelijk van hen begon te spreken, zooals de Geest hun gaf uit te spreken. Hoe moet dit de belijders van Christus beschamen! Wèl nam in de laatste jaren, vooral door den invloed der beide gehouden Congressen, de belangstelling in de Evangelisatie krachtig toe, toch is het practisch werk nog altijd slechts de zaak van een kleine groep, meest tot de eenvoudigen behoorend.

Moge van de gedachtenisviering van het hooge Pinksterfeest tot allen een krachtige prikkeling uitgaan om, in gehoorzaamheid aan het bevel op den berg der hemelvaart gesproken, getuigen van Christus te zijn. En dit met woord en daad. Allereerst in zijn eigen huis, daarna in eigen omgeving, bij den weg en op het werk. De kracht der gemeente van den eersten Pinksterdag ligt in de machtige prediking van Petrus; in het belijden van haar heilige overtuiging in eiken kring en tegenover iederen tegenstander. Daardoor wordt nog altijd de Christelijke actie tot een macht in het land. Zij het daarom ons gebed, dat de Geest Gods in steeds meerdere belijders den moed ontsteke, om in onze veelszins zoO' dorre en matte eeuw een frisch en bezield getuigenis uit te dragen. Niet door over het geloof te redekavelen — maar door het in onzen levenswandel te toonen. Daardoor zullen de tegenstanders gevoelen, dat in de Kerk des Heeren een geestelijke macht openbaar wordt, waarte_gen zij geen wapen hebben. Laat er in tegenstelling met zoovelen (helaas, ook in onzen eigen kring), die den treurigen moed hebben, tegenover de waarheid Gods een weifelende en twijfelende houding aan te nemen, alom een cordaat en pittig getuigenis uitgaan, dat hen veroordeelt en beschaamt. <

Deor getrouwheid in het getuigen en belijden van den kostbaren schat van de kennis der zaligheid, in Christus geopenbaard, treden wij van verre in de voetsporen der eerste Pinksterlingen, en worden wij verwaardigd, mede-arbeiders Gods te zijn in de bevordering der komst van Zijn heerlijk Koninkrijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

„Op het booge Pinksterfsest”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's