ZENDING EN EVANGELISATIE

Evangelisatie onder de hoogere standen.

Een lezer van „De Reformatie" .zond aan de Redactie het volgende schrijven:

„Zeer geachte Redactie,

Mag ondergeteekende U beleefd vragen het volgende te vrillen opnemen in „De Reformatie".

Met blijdschap heb ik in „Standaard" en „Rotterdammer" gelezen, dat er weer ernstige stemmen zijn opgegaan tegen de Buchman-beweging.

'k Ben Ds van 't Sant zeer dankbaar voor zijn uiteenzetting.

Eén vraag echter: zou het geen tijd worden, dat onze Gereformeerde Kerken de evangelisatie onder de hoogere standen en intellectueelen ter hand namen? Zij toch hebben de bekeering evengoed van noode als de man van de straat, en het gaat niet aan om die menschen (ook onze naasten) aan hun lot over te laten. Zeer zeker zal de arbeid moeilijk zijn, maar onze Kerken zijn, Gode zij dank, nog rijk aan eminente mannen en voor de jeugd bijv. zouden de Geref. Studcntenvereenigingen veel kunnen doen. Met dank voor de eventueele plaatsing,

Uw Abonné."

Het onderwerp, dat de geachte inzender aanraakt, is van buitengewoon belang. En het is de moeit© waard, het onder de pogen te zien. Wjant er dreigt onder ons in het werk der Evangelisatie wel eens een zekere eenzijdigheid te komen: dat we den arbeid beperken tot werk onder ©ertvoudige menschen en onder kring©n die gevonden worden in buurten achteraf.

Wanneer iemand denkt over de Evangelisatie, gaat zijn gedachte in den regel onmiddellijk naar het arme en geringe. Naar d© stegen en sloppen. Waar nood is, ook in piaatschappelijk opzicht. En de aanzienlijker kringen worden dan nogal ©ens vergeten. De villa en h©t deftige heerenhuis aan de gracht of het plein.

Er is wol eenige aanleiding voor dit verschiju'sel. Hoogere kringen worden door de weelde van het leven zoo licht gebracht tot een genoeg hebben aan wat dit leven biedt. Nog geldt het woord van den Heere Jezus: „Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan. En wederom zeg ik u, het is lichteP, dat een kernel ga door het oog van een naald, dan dat een rijk© inga in liet Koninkrijk Gods".

Terwijl een eenzijdige ontwikkeling in tal van kringen daaraan heeft toegevoegd een materialistische levensbeschouwing.

En, er is eenige waarheid in wat ree'ds werd opgemerkt op het eerste Congres voor Gereformeerde Evangolisatie, dat degenen, die zich voor den arbeid ond©r meer aanzienlijken willen geven, aan bepaald© eischen moeten voldoen, weer geheel andere eischen dan die te stellen zijn aan wie onder e©nvoudigen en misschien arme slopbewoners werkt.

Zoo is een 'toestand ontstaan, dat Evangelisatie zoo goed als uitsluitend onder de geringere standen gedreven wordt. En de aanzienlijke standen worden, omdat men meende, dat die arbeid practisch zoogoed als onmogelijk is, maar voorbij gegaan.

Intusschen begint hi©rin kentering te komen. D© vraag naar Evangelisatie onder aanzienlijker kringen breekt zich op vele plaatsen baan. En hier ©n daar wordt gezonnen op middelen om dien arbeid te gaan doen of intensiever 'te doen.

Naar mijn overtuiging nog maar erg bescheiden. Ik hoor nogal eens jaarverslagen van Evangelisatiecommissies. En dan wordt overal gewaagd van werk onder eenvoudiger stand©n, maar onder aanzienlijken niet vaak.

En daarom is het uitnemend, dat we eens aan de mouw worden getrokken door menschen, die ons wijzen op de noodzakelijkheid van dat werk.

We moeten zéker dien arbeid doen. De Kerk is niet vrij, als ze eenzijdig bepaalde kringen uitsluit van haar Evangelieprediking. Het Evangelie is niet alleen voor het eenvoudig© en geringe.

En heden meer dan ooit geldt die roeping, het ook te brengen aan hoogere standen.

Misschien geeft God ©en kans aan de Kerk voor dat werk ook nu, in de geweldige crisis. Want die crisis slaat evenzeer de hoogere standen als d© eenvoudiger. Er is onder aanzienlijker standen evenzeer gevoeld de druk der tijden. God heeft heel wat weelde weggenomen en heel wat genieting ontrukt aan verwende Zondagskinderen dezer eeuw, die nu beroofd van veel wat hun leege leven met schijn heeft gevuld, geen licht meer zien en geen raad meer weten met hun leven en hun nood. Dat is Gods klop op de deur.

En dat'is misschien een leans voor de Kerk.

Deuren, die anders gesloten waren, gaan nu wellicht open, omdat God in den nood der tijden harten onrustig h©©ft gemaakt.

Maar dan moet de Kerk den arbeid aanvatten. Nu, nu God aan die wereld ontrukt, wat haar zinnen betooverd had.

Maar - — de arbeiders dan? Daarover een volgend artikel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen