GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zwanenzang.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwanenzang.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Na de vereeniging in 1892 bleef de opleidingskwestie nog jarenlang een heet hangijzer in onze Gereformeerde Kerken. Deze aangelegenheid werd, om met Gispen te spreken, ingewikkeld in vooisteUen, adviezen en tegen-adviezen, rapporten .en tegen-rapporten, waarvan de vrucht, helaas, niet den naam van liefelijke kon dragen. „Waarbij aog komt", zoo ging Gispen voort, „dat de dingen op deze aarde zoo zelden bezien, besproken en beslist worden, los van de personen. Er wordt zooveel gesproken, gedaan ©n nagelaten, dat zuiver© behandeling der zaken moeilijk en niet zelden onmogelijk maakt. 'Er schijnen althans achter deze aangelegenheid denkbeelden óf zaken, of iets anders verborgen te zijn, door ons niet waar t© nemen of t© vatten. Mij is dit alleen duidelijk, dat zoolang degenen, die geacht worden Calvinisten te zijn, of de Gereformeerd© beginselen aan te kleven, elkander zoo weinig verstaan, er van groeten voortgang dier beginselen in het pubüeke leven weinig sprake kan zijn". Zóó schreef Gispen in Mei 1899.

In verband nu met de opleidingsquaesti© beslo-

372 tm Curatoren van, de Theologische School in den zomer van 1899 om „Die Bazuin", het weekblad waarvan Gispen sinds 1888 Hoofdredacteur was, nauwer te verbinden aan de Theologisch© School en een Hoofdredacteur te benoemen uit de Hoogleeraren dier School. Voorts besloten zij den Hoofdredacteur Ds W. H. Gispen met betuiging van waardeering van — en dankzegging voor den door hem in deze qualiteit verrichten arbeid, te ontslaan en als Hoofdredacteur te benoemen Dr H. Bavinck.

Later, 2 Augustus 1900, hebben deputaten-curatoren aan D's Gispen nog bericht, dat hij in 1899 niet was , „ontslagen", doch niet was ^, herbenoemd".

Inmiddels schreef Bavinck hem: „Als ik iets bij u vermag. Iaat me u dan dringend en vriendelijk mogen verzoeken, om toch medewerker te blijven. „De Bazuin" zou door het gemis uwer brieven groote schade lijden, en ik zou die brieven op geenerlei wijze kunnen vergoeden. Elk heeft zijn eigen gave. En uwe gave in dit opzicht wordt door mij hoog gewaardeerd. Daarom, blijf medewerker en schrijf uwe brieven, als tot dusver. Ge doet er dé lezers, gij doet er ook mij een grooten dienst mede".

een grooten dienst mede". Op 8 Augustus 1899 antwoordde Gispen echter aan deputaten-curatoren: „Toen ik, in uwe vergadering na de Synode van Middelburg in 1896, de scheroe Instructie ontving: , gevoelde ik' dat mijn leven, als Hoofdredacteur van „De Bazuin", aan een zijden draad hing. Ik had echter toen geene vrijmoedigheid den draad met eigen hand te breken. Nu echter de Commissie van uitvoering, geheel buiten mij om, het voorstel aan uwe vergadering heeft gedaan om mij te ontheffen van de taak door of van wege de Sylnode van 1888 mij opgedragen, en uwe vergadering besloten heeft dat voorstel aan te nemen, is dit voor mij een wenk dat, ook in dit opzicht, de tijd van terugtrekken, uit het meer openbaar kerkelijk leven, is aangebroken. Het valt mij dan ook niet moeilijk in uw besMt te berusten. Vooral niet, nu een zoo eminent man als Dr Bavinck tot mijn opvolger benoemd is. De indruk, dien ik, op dit oogenblik, van de leiding der goddelijke voorzienigheid, omtrent mij, heb, laat mij echter niet toe^ tot vaste medewerking aan „De Bazuin" mij verder te verbinden. In mijn drie-en-veertig-jarig amMelijk leven heb ik ruim dertig jaren onafgebroken aan „De

Bazuin" gearbeid. En nu geloof ik, dat het oogenblik is aangebroken, waarop ik, met volle vrijmoedigheid, dien arbeid mag nederleggen. Mocht ik nu en dan nog drang gevoelen om iets te zeggen, dan twijfel ik niet aan de beireidwilligheid van den Hoofdredacteur om mij gastvrijheid te verleenen."

Het ontslag — pardon 1 de niet „herbenoeming" — ging in met 1 Januari 1900. En zoo zong Gispen dan in de laatste week van 1899 dezen zwanenzang aan zijn Jerusalemiet:

Zooals ge weet, eindigt met dit jaar mijn arbeid als redacteur van „De Bazuin", en daarmede is ook mijn sohrijven aan u geëindigd.

Door vriendelijke beschikking van H. H. Curatoren der Theologische School is mij wel de gelegenheid aangeboden om mijn „Brieven" aan u voort te zetten, maar ik heb gemeend hiervoor te moeten bedanken.

De redenen, die mij hiertoe bewogen, zijn voor mij overwegend, doch voor u en anderen wellicht niet afdoende.

Evenwel is het toch niet onbegrijpelijk, dat men op eenigen leeftijd gekomen, en als men eenmaal op het •lijstje staat van de oudste predikanten, neiging gevoelt tot beperking van arbeid, die niet volstrekt noodig is.

Niet dat het schrijven van een brief zulk een heksenwerk is, maar in een brief, die gedrukt wordt, dient iets te staan. Het gaat daarmede als met het manna in de woestijn. Eer men het in huis had en brood bereiden kon, moest heit ingezameld worden.

En dat is, zoowel in het spreken als in het schrijven, de arbeid die de meeste inspanning vordert en den meesten tijd vereischt. Schrijven is het minste.

Ik heb eens gelezen, dat aan een auteur werd opgedragen een nieuw tooneelstuk te maken, dat op een bepaalden tijd klaar moest zijn. Toen die tijd daar was en men het stuk kwam halen, zeide de auteur, tot groote verbazing en teleurstelling van den tooneeldirecteur: het stuk is geheel klaar, op het sohrij-Ven na.

Dit geheim begrijpen de menschen niet, ook niet wat den kansel-arbeid betreft. Liefst ziet men den predikant de gansche week kopje-onder doen in allerlei arbeid in de gemeente, in vereenigingen en vergaderingen, en dan verwacht men 's Zondags niet alleen voedzaam maar ook smakelijk brood, niet te week en ook niet te hard gebakken, zelfs als bet mogelijk ware! brood naar ieders smaak.

Hoe hij aan 't meel moet komen, en aan den tijd om het niet slechts warm maar ook gaar op tafel te zetten, dajt is zijn zaak, daar bemoeien de menschen zich niet mee.

Dikwerf wordt, en terecht, verbazing uitgesproken, over de reuzenkracht van den Redacteur van „Standaard" en „Heraut".

Maar wie hem ooit aan 't werk heeft gezien, weet, dat hij, dank zij zijn enorme kennis en veel omvattende wetenschap op elk gebied, bezield door de aangeboren genialiteit, niet zoo snel kan schrijven, ais de gedachten en de redeneeringen hem toevloeien.

Ik wil maar zeggen, dat het voor een gewoon mensch meer inspanning vordert dan vermoed wordt, om elke week iets op te schrijven, dat niet tot het slechtste van alle genres, het vervelende, behoort.

Dat de thans bestaande toestanden ook invloed hebben uitgeoefend om mij van geregelden perearbeid te onthouden, wil ik niet ontkennen.

Er is een tijd geweest, dat men mij een koppel-of verbindingsteeken noemde tussohen de Christelijke Gereformeerden en de Hervormden. Dat deed men niet om mij te vleien, want tusechen een koppelteeken en een vocaal is nog al verschil. Maar ik vatte het met goed humeur op. Want werkelijk is het altijd mijn streven geweest om te verbinden, wat saam behoort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Zwanenzang.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1933

De Reformatie | 8 Pagina's