GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Ned. Geref. Kerk van Zuld-Afrlka en de zaak van Prof. Du Plessls.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ned. Geref. Kerk van Zuld-Afrlka en de zaak van Prof. Du Plessls.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De bekende zaak van Prof. Du Plessis heeft voor ons Nederlanders niet meer de eerste actualiteit, maar ongetwijfeld stellen wij daarin nog

altijd genoegzaam belang om met aandacht te luisteren naar een man die in de kerkelijke procedure een actief aandeel gehad heeft, en op bepaalde beslissende momenten een zeer belangrijke rol heeft vervuld.

Die man is Senator F. S. Malan van Kaapstad, die als Ouderling onder meer zitting heeft gehad in de drie Synodes van 1928, 1930 en 1932. Hij heeft een boek geschreven onder den titel Ons Kerk en Prof. Du Plessis, uitgegeven door de Nasionale Pers, Beperk, te Kaapstad, in 1933. In dat boek wil hij een volledig overzicht geven van het geheele verloop der zaak en van alle gegevens die voor de kennis van dat verloop van belang zijn. Terecht is de schrijver van meening, dat zulk een overzicht van groote historische waarde is voor de kerk en het volk van Zuid-Afrika; en wij willen er bijvoegen, dat dit eveneens het geval is voor tal van anderen, met name voor hen, die de Gereformeerde Belijdenis van harte zijn toegedaan en de Gereformeerde Kerk liefhebben. Reden waarom wij meenen aan het verzoek van den schrijver om zijn boek in een van onze Nederlandsche periodieken te bespreken volgaarne te mogen voldoen; en wij danken de Redactie van „De Reformatie" die ons in de gelegenheid wilde stellen, het hier te doen.

Van de geschiedschrijving, zooals Senator Malan ons die biedt, meenen wij te mogen zeggen, dat zij wel zooveel mogelijk objectief, maar daarom nog allerminst onpartijdig poogt te zijn. Trouwens, de „onpartijdigheid" is een eigenschap, waarvan men meer en meer inziet, dat we die bij een wezenlijken historieschrijver niet moeten wenschen of verwachten. Wil hij niet alleen maar een kroniek opstellen, dan zal hij partij moeten kiezen, en vanuit het door hem ingenomen standpunt zijne beoordeeling van de feiten hebben te geven. Slechts dit ééne hebben wij van hem te verwachten, en mogen wij van hem eischen, dat bij de feiten eerlijk en onbevangen weergeve, zooals zij zich hebben voorgedaan, en dat hij zich niet aan verdraaiing of verwringing van die feiten schuldig make.

Zoover wij, die niet in de onmiddellijke nabijheid van het schouwtooneel der Zuid-Afrikaansche kerkelijke historie verkeeren, het vermogen ie beoordeelen, heeft Senator Malan zich aan dezen eisch gehouden. Wat zijn standpunt betreft, dit spreekt hij reeds aanstonds open en rond in zijn „Woord yooraf" uit: als de Belijdenisschriften van onze kerk ruimte laten voor een godsdienstige of leerstellige beschouwing, dan behoort er ook in onze kerk plaats te wezen voor den persoon, die deze beschouwing toegedaan is.

Dit noemt hij: getrouwheid aan de leer van onze kerk met tolerantie binnen de perken van onze Belijdenisschriften. Het zal wel aanstonds duidelijk zijn, dat de schrijver, die overigens Tiitdrukkelijk verklaart noch een pleitbezorger van de leer-opvattingen van Prof. Du Plessis, noch van die van de meerderheid der Synode te zijn, zich hiermee zakelijk geheel aan de zijde van Prof. Du Plessis heeft geplaatst; en dit komt ook verder in zijn boek telkens en telkens weer uit.

Het is ons doel niet een, zij het ook korte, samenvatting te geven van al het gebeurde in den loop der procedure-Du Plessis. Wie zich daarvan op de hoogte wil stellen, koope en leze dit inderdaad uiterst instructieve boek.

Liever willen wij enkele opmerkingen maken over het standpunt van Pi-of. Du Plessis, en in verband daarmee over dat van den Schrijver.

Het standpunt van Prof. Du Plessis mag niet beschouwd en beoordeeld worden als de onbekookte en onberedeneerde inval van een jeugdig heethoofd: Senator Malan legt er nadruk op dat het vrucht was van een gerijpte overtuiging; Prof. Du Plessis was reeds 55 jaar toen zijn blad „Hel Zoeklicht" begon te verschijnen, dat zooveel beroering in Zuid-Afrika verwekken zou. Dit doet ons

echter begrijpen, waarom in het conflict, hoe ernstig en herhaald er naar een compromis is gestreefd, daarvan geen sprake kon zijn. Prof. Du Plessis kon toch niet nalaten zijn overtuiging te verdedigen, die op een dergelijke wijze als vrucht van jarenlange bezinning was ontstaan; maar ook zijne tegenstanders moesten daarom te meer, indien zijn standpunt hun onjuist scheen, met kracht daartegen iu verzet komen, en in dat verzet onvei-zettelijk zijn.

Kenmerkend voor dat standpunt is de verhouding van de Belijdenis tot de conclusies waartoe het wetenschappelijk onderzoek gekomen is. Die verhouding is eigenlijk de spil, waarom het geheele conflict draait. Telkens en telkens komt dat punt 'dan ook weer opnieuw in het boek van Senator Malan aan de orde. Het is wel mei-kwaardig dat, nog vóór de benoeming van Prof. Du Plessis tot hoogleeraar, daarover reeds eenige moeite is ontstaan. In 1912 schreef (toen nog Ds) Du Plessis in De Kerkbode een artikel „De Prediking en de Jongelingschap", waarin hij onder meer zeide': „Indien de predikanten niet in staat zijn om aan te toonen, dat de stellingen van de hedendaagsche wetenschap, zooals die op de Universitaire Colleges worden onderwezen, te rijmen zijn met de Christelijke wereldbeschouwing, dan laat het zich verstaan, dal zij weldra het oor van onze best opgevoede jongelingen en jongedochters zullen verliezen". Even verder spreekt hij onomwonden uit, wat men op grond van het gegeven citaat reeds voor zijn gevoelen houden mag, dat hij de waarheid en juistheid van de bedoelde stellingen der hedendaagsche wetenschap, ook van de z.g. „hoogere critiek" op den Bijbel, ten volle aanvaardt. Het is te begrijpen, wanneer iemand eenmaal zóó over de stellingen der wetenschap oordeelt, en hij nochtans voor zichzelf en voor zijn volk, met name voor de jeugd van zijn volk, den Bijbel en de op dien Bijbel gegronde Gerefor-

meerde belijdenis niel wil prijsgeven, dat hij dan naar wegen en middelen zoeken moet om het „gezag" van den Bijbel in minder strakken zin te nemen, en de bewoordingen der Belijdenis te „verruimen". Maar hier ligt dan ook de grondfout van heel de beschouwing van Pfof. Du Plessis, en eveneens van die van Senator Malan: dat zij zonder meer uitgaan van de juistheid en waarheid van de stellingen der wetenschap, en dat zij zich geen oogenblik rekenschap hebben gegeven van de vraag, of in die stellingen niet een belangrijk element van zuiver objectief menschelijk inzicht ligt. Zij hebben de „stellingen" der wetenschap voor „feilen" gehouden, en niet bedacht, dat zelfs ook wat wetenschappelijke onderzoekers „feiten" gelieven te noemen nog heusch niet altoos „feiten" zijn. Hel ontbreekt hun aan de gezonde gedachte dat resultaten van wetenschappelijke methode immer weer opnieuw toetsing van noode hebben. Er is niet een souvereine, alles beslissende, onfeilbare waarheid biedende macht die men met den naam van DE wetenschap bestempelen 'kan; maar er zijn wetenschappelijke methoden, die door mannen van zeer onderscheiden levens-en wereldbeschouwing kunnen worden gebruikt, en dan, onder invloed van ieders levensen wereldbeschouwing tot zeer onderscheiden „stellingen" van wetenschap kunnen leiden. Waren deze dingen, die hier tot de stichting van Vrije Universiteiten in tegenstelling met een gemonopoliseerde wetenschap hebben geleid, ook in Zuid-Afrika onder het oog gezien, wellicht ware dan aan de Ned. Geref. Kerk een zoo droevig conflict als dat met Prof. Du Plessis bespaard gebleven !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De Ned. Geref. Kerk van Zuld-Afrlka en de zaak van Prof. Du Plessls.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1934

De Reformatie | 8 Pagina's