GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Of Idenburg Gereformeerd was

In het (Amsterdamsche) „Kerkbeurtenblad" komt eeil bespreking voor, onderteekend F. J. Los, van het boelj dat Mevr. 0. J. Middelberg-Idenhurg schreef over leven van haar vader, den heer Idenburg. Wij Ie daaruit dit: [z [d ll jK

Maar of hij „gereformeerd ' van beginsel was? Toen zijn dochtertje ernstig ziek was, bezocht hij'dei| Christelijk Gereformeerden predikant. Deze ging en bad voor het kind. Tot aller verbazing genas dti kleine. Haar ouders konden na zoo langen tijd Ml Avondmaal met hem en de zijnen gebruiken. „Zijl voelden zich één met deze Christenen en zonder| bezwaar sloten zij' zich bijl dit kerkverband e (blz. 26).

Menigeen zal dezen kerkovergang, van Hervoriill tot Christelijk Gereformeerd, natuurlijk, ja sticbtelil vinden. Zoo'n zieke moeder. Natuurlijk verlaal| men die.

Evenwel verzekert de Nederlandsche Geloofsbeli)-| denis artikel 28 aangaande de Kerk: „en buiten 1 geen zaligheid is".

Ons treft deze passage, speciaal om de laatste woi)'-| den. Maar ook om de kortheid van 'het verhaal. Het li ons ditmaal al te kort. Men leest n.l. eerst in 'het 1» iets erover, hoe 'het contact tusschen Idenburg en Indische kerk geëindigd is. We citeeren:

„Hiermede eindigde zijn aanraking met de Indisehj kerk.

„Toentertijd was er in die geheele kerk één, zeg? één orthodox predikant, te Batavia. Gedurende miJ' diakenschap te Willem I heb ik nog één „aanneming van nieuwe lidmaten bij'gewoond, " schreef hxj, , , ^\ geschiedde ten huize van een ouderling, en bij' < i"j gelegenheid bleek dat geen der „aannemelingen" eei Bijbeltje bij zich had en dat ook ten huize van 'dezS ouderling geen Bijbel aanwezig was!", i j j

Bij de Avondmaalsviering na de „aannemins waarschuwde de voorganger O'.a. tegen het „gro"''! gevaar, dat kwam van hen, die Jezus voorstellen van hooger oorsprong dan wü menschen". Weemoed'8| stemde hem hierbij - de herinnering aan de Avor maalsvieringen, met zijn ouders gehouden, waat het offer van Christus, Gods Zoon, herdacht werd. ; • \

Voor zijn kerkelij-k standpunt en voor zijn g^^^ levenshouding is deze eerste kerkelijke en soeii ervaring van veel beteekenis geweest."

f Wat het zaek© Mnd betreft lezen wij:

In het einde van Januari 1885 konden zij de reis Inaar Soerabaja (daar was dus — zie boven •— geen Lrthodox predikant der Indische Kerk, K. S.) onder- 1 nemen, en den Isten Februari richtten ziji deiar hun eigen woning in.

Nauwelijks was het huishouden eenigszms op dreef, of de ziekte van het kind herhaalde zich met zeer ernstige bijverschijnselen. De arts, juist afgestudeerd en eerst sedert kort in Indië aangekomen, had geen ervaring van de behandeling dezer typisch Indische ziekte. Het had er allen schijn van, dat het kleine •verzwakte patientje niet weder zou herstellen.

Het kind was nog niet gedoopt. De ouders stelden prijs op den doop „in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes", en de predikant, die te Willem I de diensten waarnam, hechtte aan deze I manier van doopen geen waarde. Hoe gaarne wilden 1 aj, hun eenigste lieveling nog ten doop houden vóór zij ' haar misschien voorgoed moesten afstaan.

Vader bezocht den Christelijk Gereformeerden preidikant, onder wiens gehoor zij: reeds geweest waren, doch met wien zij! nog geen kennis hadden gemaakt. Deze was met de droefheid van de jonge ouders begaan en ging 'dadelijk met hen mee, om met ten voor het iind te bidden. Hbeveel zegen ondervonden zij van dit gebed! Dit was het wat zij zoo gemist hadden: dit begrepen worden door een ander — het met een 'ander tezamen den Heere, hun God aanroepen. En dat vonden zijl nu hier weer in deze ure

„En Hij', Die de gebeden verhoort, heeft dit gebed ook gehoord! Van hetzelfde oogenblik af is het met het patientje beter gegaan, tot groote verbazing van allen, die er mee te maken hadden." Ook de Indische specialiste, die haar medicamenten had aangewend, verklaarde, dat zij het niet begreep, maar dat het gevaar geweken was.

Zoo was dit jonge gezin dus weer in aanraking gekomen met 'n kerkgemeenschap, waarin zij dezelfde geloofsovertuiging vonden, die ook hen bezielde; waar zij na zoo langen tijd weer het Avondmaal konden gebruiken. Zijl voelden zich ééa met deze Christenen en zonder bezwaar sloten zij: zich bijl dit kerkverband aan. Gedurende hun verblijf in Soerabaja zouden zaj' dus niet meer alléén op elkaar aangewezen zijn voor geestelijken steun. Wel ha-dden zij van kennissen en collega's tot nu toe groote hartelijkheid ondervonden, maar toch was het hervinden van gelijkgezinden voor hen een reden tot vreugde en dankbaarheid."

Tot zoover de aanhalingen uit het boek zelf. Ik meen, dat uit deze citaten wel blijkt, dat er aan den vergang van den heer IderAurg wel meer vast zit dan B boekaankondiging bleek.

Over de polemiek vaa Dr A. Euyper.

In „Die Vaderland" (Zuid-Afrika) schrijft Dr A. H. Brray, hoogleeraar in de filosofie aan de „Randse Tniversiteit", een uitvoerige bespreking van een onlangs n Zuid-Afrika verschenen boek: „Koers in die Krisis". n gemeld werk trachten verscheidene Afrikaansche 'auteurs (met eenige buitenlandsche) het Calvinisme te doen spreken in enkele losse bijdragen. Dr Murray is over dit 'boek lang niet te spreken. Hij vindt, dat de auteurs ten onrechte pretendeeren, dat , ' u i s t z ij Calfvinisten zijn; de toets der orthodoxie behoort immers 'niet „lettergetrouwheid", doch „levensgetrouwheid" te zijn; en voorts is er van Calvijn ook veel, dat alleen uit , zijn tijd te verklaren is en dat men vandaag prijs .geven •kan, zonder dat men daarmee ophoudt Calvinist te wezen. Dr Murray verwijt aan de schrijvers van dit boek, dat zij het Afrikaansche Calvinisme willen vemederlaadschen, d.w.z. (volgens hem) verkuyperianiseeren.

En dan komt hij tot het volgend oordeel over Dr A. Kuyper:

Kuyper was nie in die eerste plek bekend om sy diepgeestelikheid nie; daarvoor was hy te sterk rasionalis en logisis. 'n Begaafde man, het hy grootheid gemis; hy kon organiseer, maar weinig inspireer, en sy polemiek het steeds in 'n persoons-polemiek uitgeloop; en hy het nie gehuiwer om van die taktiek van verdagmaking gebruik te maak teen sy broedersin-Ohristus wat niet aan sy party behoord het nie. Hierin lê die mislukking van die lewe van Kuyper: hy Was partyman, nooit kerkman nie; party-organiseerder en nie volksleider nie.

Die geskiedenis van Kuyper se strijd met die „ethische" en selfs met die „konfessionele" lees ewe ontstigtend as die geskiedenis van die onlangse kerkstryd in die Kaap en die metodes wat in daardie stryd toegepas is, gaan lees. Die vegmetodes en organisasiemetodes wat in hierdie kerkstryd gebruik is, toe 'n burgerlike regbank sy skerp afkeuring en berisping moes uitspreek oor die handelwyse van 'n hoogleraar in die teologie in die saak, en toe 'n ander hoogleraar in 't openibare skrywe protes aangeteken het teen die metodes wat gebesig is in die saak, was vir ons die eerste aanduiding van die mate waartoe Kuyperisme in die Ned. Geref. Kerk van die Kaap ingekruip het.

Het zal, hoop ik, volkomen overbodig zijn, hier te verzekeren, dat de beschouwingen van Prof. Dr A. H. Murray m.i. onjuist zijn, en Dr A. Kuyper onrecht doen. Maar het is niet overbodig, enkele broeders binnen eigen kring eraan te herinneren, dat zij eenzelfde getuid laten hooren tegen wie van meening met hen verschilt. Wie over 'n polemiek oordeelen wil, moet beginnen te bewijzen dat hij de daarin gegeven argumenten aan tan, en — keeren ze zich tegen hemzelf — ze toetsen «•n. Anders vervalt men in de algemeenheid van Prof. •M-Urray's beweringen. Wat vandaag van dézen pole- ^schen auteur gezegd wordt, wordt morgen van den anderen beweerd. Maar het heeft — zonder ontzenu- •^ing der argumenten —• geen andere waarde of waareloosheid dan die van een machteloosheidsWijk < rf van oen schijn daarvan.

Synthese — hier en ginds.

In zijn eerste artikel, dat Prof. Murray (ide boven) richtte tegen 'het reeds gemelde boek „Koers in die Krisis" (zie „Het Vaderland", 27 Sept. 1935; het hierboven geciteerde 2e artikel verscheen 22 Nov.), schrijft Prof. Murray over de organisatie, die de schrijvers van het boek zoeken te bereiken in de Zuidafrikaansche studentenwereld. Prof. Murray is over dat („Kuyperiaansohe"!) organiseeren lang niet te spreken; (de kerk moet z.i. meer naar de binnenkamer!):

In die voorwoord van die redaksie word die engkerkistiese agtergrond van die Calvinisme sterker beklemtoon in die aanmoediging van alle Calviniste tot gemeenskaplike aksie, van watter kerk, provinsie of professie huUe ook mag wees — mits huUe nie Lutheraans is nie. In die slot-woord wordt die strop nog een bietjie nouer getrek wanneer die skrywer die doel van die Federasie van Calvinistiese Studenteverenigings uiteenset en verduidelik waarom hierdie Federasie nie kan meewerk met de Christen-Studentevereniging nie —• wat uit die Nederduitse Gerefoirmeerde Kerk van die Kaap ontstaan het en nog die ondersteuning van daardie kerk geniet!

Men zal verstaan, dat ik de bezwaren van Prof. Murray niet deel, en de organisatie van Calvinistische studenten toejuich, indien zij inderdaad voor het C a 1 v i- n i s ni e worden warm gem: aait. Maar op het oogenbKk bedoel ik met 'het citeeren van dit stukje iets anders. Ik wil de vragen stellen:

a. waarom wordt in Zuid-Afrika gewaarschuwd tegen de „algemeen-christelijke" studenten-organisaties en op die manier de synthese afgewezen; en waarom wordt door Nederlanders, die het boek „Koers in die Krisis" toejuichen, geconfereerd met barthianen en andere reuzen in de synthese op grond van erkenning der gereformeerdheid over en weer? (De zaak marcheert verder, daarom kom ik er nog altijd op terug.)

h. Waarom wordt uit klaarblijkelijke onmacht tot zakelijke 'bespreking van het pro of contra der synthese het applaus, dat menige anti-syntihese-broeder aan zulke synthese-verwerping geeft bij gelegenheid afgewisseld met een anti-polemiek-stemmingmakerijtje, dat 'n zwakke toejuiching krijgt, niet het minst van enkele broeders, 'die in Nederland de samenwerking ook met de Nederl. Ghr. Studenten Vereeniging nog altijd practisoh beoefenen? Hoe lang nog hinken enkele leiders op twee gedachten?

Dogmatische kwesties niet te bespreken... A

In „Die Vaderland" schrijft de reeds gemelde Dr Murray:

Die dogmatiese stroefheid wat veral Nederlandse Calvinisme kenmerk en brandmerk en sy godsdienstige ywer omsit in 'n woordegekibbel van teologiese lettergeleerdes het geblyk in die geskryf om die Calvyn-hedenking in Amsterdam en Parys, waar die gebruiklike proses van verbitterde verkettering plaatsgevind het en die woorde van Tertullianus bewEiarheid is: „Kyk hoe lief het hierdie Christene mekaar". Dogmatiese stellings kan nie bespreek word nie: hulle kan alleen uitbaklei word. En wie sal sê wie die ware Calvinis is? Gewoonlik diegene wat die hardste raas en die ywerigste organiseer. Die Calvinisme oorsee verkeer in 'n toestand van krisis, soos alle dogma altyd in 'n toestand van krisis moet verkeer.

We zijn het met die beschouwing niet eens; dat behoef ik niet te verzekeren. Wél ben ik het ermee eens, als hier toegegeven wordt, dat te Parij's en te Amsterdam dogmatische kwesties in geding waren. Vooral het dogma omtrent het dogma. Overigens bestaan in Zuid-Afrika soortgelijke kwesties als in Nederland: In zijn bespreking van het verzamelwerk „Koers in die Krisis" zegt Dr Murray:

En die koters wat in hierdie werk aangegee word, verkeer self in 'n krisis wat ook in hierdie uitgave deurskemer. Om die leser onder die indruk van die wereldverspreidheid van die Calvinisme te bring, vang hierdie werk aan met 'n reeks groetnisse van bevriende persone en liggame, en Engelssprekende Suid-Afrika word verteenwoordig deur die Reverend Andrew Brown, destyds moderator van die General Assembly of the Presbyterian Church of South Africa. Hierdeur word die indruk gewek dat die Reverend Brown in persoon, en die Presbiteriaanse Kerk als geheel, die Calvinisme van hierdie boek onderskrywe. Ongelukkig wil die feite dit hê dat die geagte Reverend en sy kerk feitlik sender uitsondering tydens die Kaapse kerkstryd gestaan het aan die kant van wyle prof. Du Plessis. Die Calvinisme wat die Reverend Brown verwelkom, is iets heel anders as die Calvinisme wat die Potchefstroomse professor in die mond van die predikante van die Kaapse kerk probeer te lê.

Er is ook de kwestie van het al-of-niet-wenschelijkzijn-van-toenadering na een conflict over Sohriftkwesties (denk aan de zaak-Du Plessis):

Ons kom nou tot 'n nadere insae in die 'besondere betekenis wat die woord Calvinisme in hierdie verband dra. Na die onsmaaklike kerkstrijd wat in die SteUenbosse Seminarium gewoed het, het daar by wyse van reaksie 'n toenadering gekom. tussen Stellenbosch en Potchefstroom. In „Koers in die Krisis" word hierdie verbroedering geboekstaaf en kry die Potchefstroomse teoloë tewens 'n guide geleentheid om hul teologiese, maatskaplike en politieke leer te propageer onder beskerming van die Nederduitse Gereformeerde Kerk van die Kaap. Of hierdie kerklike hergroepering stand sal hou, sal die tyd alleen aantoon: maar dit is te betwyfel, want SteUenbosch was nooit doppers nie.

De liefde is ook bij Dr Murray het tooverwoord; slechts wie hem in zijn denken nadert, heeft lief, spreekt althans uit de liefde:

Dr Kestell, vader van die Vrystaatse Kerk, lei die boek in met 'n mooi voorwoord, wat egter heelwat in waarheid en diepte toeneem as die woord Calvinis vervang word deur die woord Christen. Dr Kestell se bydrae is eintlik die enigste waar die gees van die liefde van Christus, wat die boodskap is van die Nuwe Testament, uitstraal, en ons kan nie help om te wonder hoe gelukkig die mistieke kerkvader sal voel as hy na 'n jaar of wat terugkyk na die atmosfeer van teologisme waarin hy hom hier bevind.

Dr Murray heeft geweldig het land aan propaganda; van Prof. Postma heet het:

hij: is teoloog en daarby nog propagandis en behoef hom. 'dus nie aan feite of objectiwiteit te steur nie! Tenslotte:

Die tyd alleen sal aantoon of hierdie poging om SteUenbosch en Potchefstroom te laat aansluit, met veronagsaming van vele kerkleiders beide in Kaapland sowel as in Transvaal, 'n blywende resultaat zal oplewer. Die koers wat in hierdie boek aangedui word, sluit 'n geweldige krisis in sig op.

De tijd zal meer leeren. Vooral inzake de vraag, of synthese tussohen wat in den wortel uiteeng£iat, helpen kan. Op grond, niet van het onderwijs van „den tijd", doch van de Schrift, ontkennen wij dit.

^''^ Zending onder de Joden.

In „Zendingsblad" v. d. Geref. Kerken in Friesland over de Zending onder de Joden lezen we:

In het rapport dan van twee onzer broeders lezen wij o.m.:

„Werden ontvangen in de vestibule door den zoon. Hij is koopman. Buitengewoon aangename ontvangst. Hij wist, dat de Zending roeping der Christelijke Kerk is en wilde nu daarom ons niet zoo wegsturen. De artikelen in 'de „Messiasbode" kon hij meestal geheel onderschrijven, tot aan de laatste regels, waar het over Jezus gaat. Zijn „een éénig God" stond tegenover onze „Drieëenheid Gods". Zelfs ging hij zoo ver, dat hij verklaarde, dat het Jodendom teruggekomen was van 'het dualisme: „God van liefde — God van straf". „Er is nu één zelfde God zooals u ook belijdt". Echter drie personen in één wezen nam hij niet 'aan.

Hij is anti-Zionist. Op onze vraag: waarom? gaf hij ala antwoord: Het geestelijk leven van het Joodsche vO'lk behoort verbeterd te worden, maar het politiek samenbrengen van het Joodsche volk in Palestina is niet het voornaamste.

Het Joodsche volk had zooals vroeger zijn plaats vergeten.

Hij kende ook schuldbesef, misschien niet voor zich persoonlijk, maar dan toch wel voor heel het Joodsche volk. Met ons zag hij in, dat het gebeurde in Dnitschland ging tegen het ras der Joden, en dat de Zending een heel ander doel had en heeft.

Wij hebiben 'hem gezegd, dat het ons genoegen deed, iemand onder de Joden te ontmoeten, die zijn eigen godsdienst kende.

Hij wist zelf, hoe treurig het daarmee gesteld was onder de Joden.

„U zult daar dan wel minder vriendelijk ontvangen worden, maar dat moet u hun niet kwalijk nemen, want dat is een bewijs, dat zij bang zijn, omdat ze zich de mindere gevoelen".

Wij hebben hem een „Brief aan de Hebreen" gegeven. Die zou hü lezen.

Hij moest naar een vergadering, dus moesten wij ons bezoek ; als geëindigd beschouwen.

Hoewel er weinig hoop is op mogelijike verandering van inzichten, was dit een van onze prettigste bezoeken.

Eén verzoek had hij: „Ais' u nu bij een Jood geweest bent, gaat u dan ook eens bij een Christen, om hem te leeren, den Jood te begrijpen".

Wij hebben hem gezegd, dat dat door de Zending zooveel mogelijk gedaan wordt".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's