GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UITRATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UITRATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Scheepswerf de Kroonprinces, door Herman de Man. — Ned. Keurboekerij, Amsterdam.

Scheepswerf de Eroonprlnces.

„— De Kroonprinces is een oud kavalje. Dat ruikt naar roest en carbolineum. Van de rivierzijde uit, dus zoo de schippers er op kijken, is 'twelgezegd een knap stuk bedrijvigheid. Maar de schippers weten óók — past op met de Kroonpiinces, want ze zijn er heel niet met den stroom mee. Kwaadaardig volk, woest op geld.

— Een schuit op het droge, een muis in de val. — Dat is elkaar doorgegeven al door de vaders van de vaders, die hun brood zochten op het water. En zoo 't weeral een mager stuk brood is (en schippers weten daarvan mee te praten) zwaar klemt dan de scheepishypotheek en de aflossingen."

Onze literatuur bezit in Herman de Man een volbloed rcgionist. Weinigen kennen zóó grondig het gebied tusschen Rotterdam en Utrecht, waardoor de Hollandsche IJssel stroomt, als hij. En hij bezit de eigenschap die den regionist kenmerkt — liefde voor zijn streek, in hooge mate. Die liefde voelen we kloppen in alle boeken van Herman de Man. En in dat opzicht sluit dit nieuwe werk van den sclirijver aan bij heel zijn oeuvre. Of hij nu den boer uit , j„Het wassende water" tot centrale figuur neemt, of juffrouw Cato van „de Kroonprinces", de wijdheid van het polderland en de frischlaeid der Hollandsche wateren geven aan zijn werk die aparte bekoring, die het tot echt Hollandsch werk maakt.

De Man ismëtaTTëënëMigëDorëi^S-teLler, hij is meer dan dat. Hij verstaat de ktmst, figuren te scheppen die men niet meer vergeet. En dat kan slechts een verteller, die zijn kracht zoekt in beheersching. Want „vertellen" leidt zoo hcht tot de kwaal, waaraan vooral veel boeken van vrouwelijke auteurs laboreeren. Vertellen ontaardt dan in zoetjes voortbabbelen over onbenulügheden, oninteressante verslagen van on4nteressante dialogen, die den lezer slechts kriebehg maken. „Verlengde thee-visites", noemde Anthony Donker zulk geschrijf eens. En het is begrijpelijk, dat juist die veelheid van woorden de contouren verdoezelt

Cato Lafeber, de bazin van de scheepswerf aan den IJssel, is een man-wijf. Hard, onverschrokken, zonder pardon voor anderen en zichzelf. Met haar broer Marius beheert ze de warf, vaders erfdeel. Een soiled, ouderwetscii bedrijf, waar naai- de oude wijs nog met - de hand geklonken wordt. V^ de Rotterdamsche stoomhamers en luchthamers moet 'Cato niets hebben. Maar van crediet óók niet Boter bij de visch, is haar parool. Zelfs de Provinciale Wiaterstaat zou ? e contant willen laten betalen, voor het breeuwen en teren van eeu houten zandbak. Ze belast haar teekenaar om een maan-brlef te schrijven.

„Juffrouw, " zegt de teekenaar, „maar "

„Maar? Maar? Doen zeg ik je! Hebben wij bij de Provincie crediet, als we ze een harden weg vragen? Of bij waterwerk? Kannen we leges bekommen op crediet? Sclxrijf den brief uit."

„Maar baas Mar-ius zegt toch "

„Die zegt niks. Ik zeg hier. En als 't jou niet aanstaat, meneer met een hoed op, dan kan je opduvelen, van veertien dagen gaan aftellen. Van avond geef ik je de werkuren en de verschotten op."

Zo haalt uit haar kralen rouwbeurs een wasdoeken boekje, „'tis tóch al een mager karwei, aan zoo'n zandbak. En met groot werk varen ze naar Rotterdam, daar zijn wij zeker niet mans genoeg voor."

Marius, met zijn minder wilskrachtige natuur, moet voor CatO' bukken. Hij is een wonderlijk mensch, die Marius. Urenlang kan hij in de kajuit van een schip dat op de werf ligt, bij 'tpotkacheltje zitten. In de schippersgezinnen, die dan tijdelijk op de helling van „de Kroonprinces" leven, zoekt hij onbewust een beetje warmte en huiselijkheid. Hij wordt het nooit moe, naar hxm verhalen te luisteren.

De schipper Bart Zwartewaal is de eerste, die ontdekt dat er tóch een hart klopt onder het roestige japonlijf van de Kroonprinces.

Bart Zwartewaal is met zijn kapotte schuit op de werf van Cato terecht gekomen. Een bonk van een man, als uit eikenhout gekapt. Dit, een mensch die haar aandurft, is iets ongekends voor de Kroonprinces.

Er is iets, wat haar onweerstaanbaar aantrekt in Zwartewaal. Na eiken feilen woordenstrijd bUjft de ruige schipper de baas. Het gelukt hem, Cato klein te krijgen. Ze wordt zichzelf bewust dat er toch iets anders moet zijn voor een vrouw dan profielijzer en teer, hennipwerk en takelage. Maar hij is niet in haar leven gekomen om er te blijven. Bart Zwartewaal geeft zijn vrijheid niet prijs, voor geen enkele vrouw. Hij vaart weer verder, als zijn schuit gerepareerd is. Maar voor Cato is het leven veranderd.

„Wal ik je gezegd heb, dat zal je tóch nooit meer vergeten, trotsche kroonprinces. Maar 'kga' het weer goedmaken. Jij haalt de deuken uit m'n klipper, ik wil je hier niet achterlaten met deuken

in je zielement. Ik ben je niet kwaad gezind, kroonpïinces, heel niet, harde meid."

De schuit van Zwartewaal's grootvader was de eerste geweest, die bij de grootvader van Cato en Marius gedokt werd. Aan die tjalk „de Kroonprinces" had de werf haar naam ontleend. En nu heeft Bart Zwartewaal het houten boegbeeld in zijn bezit dat den steven van de oorspronkelijke „Kroonprinces" heeft gesierd'.

Als Zwartewaal ziet hoe fel CatO' dat beeld voor haar werf begeert, geeft hij het haar als aandenken.

Ze laat er een betonnen voetstuk voor maken, en zet het op haar gebiedj aan den waterkant Daar staart het houten vrouwenbeeldje met strakke oogen den IJssel over. Tïn het wordt voor Cato de belichaming van haar eigen eenzaam leven, dat straks vergaan zal zonder ooit gebloeid te hebben. Het is het restant van een al te laten geluksdroom.

Het werk gaat voort op „de Kroonprinces". En Cato werpt zich , met al haar energie op wat haar overgebleven is, de werf. Ze zoekt het bedrijf te vergrooten, maar wordt hierin geremd door den securen Marius, die niet graag iets riskeert.

Doch dan breekt de oorlog uit. En Cato ziet haar kansen.

Nederland wordt een koophandeloentrum, er komen sdiepen tekort. Al wat varen kan, wordt opgekocht. Cato zal zeeschepen gaan bouwen, haar plannen stijgen tot een ongekende hoogte: . Marius volgt haar hierin niet. Maar de ondernemende teekenaar, Leendert Streefkerk, zal haar helpen. Samen stellen ze plannen op. En nu ziet ook Leendert Streefkerk zijn kans. Als een bom werpt hij Cato zijn huwelijksvoorstel voor de voeten,

Cato Lafeber is veertig jaar, en Leendert is iets jonger, als ze trouwen. Zij brengt het geld aan, en hij de kunde. Het is een vreemd oompagnonschap.

Maar nu laat Marius zich gelden. Cato kan trouwen met wien ze wil, hij neemt geen vreemde in de zaak. Het komt tot buigen of barsten. Beiden wijken ze niet. Marius blijft alleen achter op „de Kroonprinces". En met haar deel van Vader's versterf begint Cato in Ridderkerk haar nieuwe werf, „het Boegbeeld".

Het wordt een zonderling huwelijksleven tusschen Leendert en Cato. Leendert is geen op geld beluste avonturier. Hij zoekt genegenlieid en kameraadschap bij zijn vrouw. Maar j, het hart van de Kroonprinces" vindt hjj niet. Voor zoover ze compagnons in het werk zijn, kan Cato het met hem vinden. De andere zijde van het Tiuwelijksleven haat ze.

Groote schepen worden er op hun werf gebouwd. Cato leeft in een werkroes. Tot ze, op den dag dat de groote vrachtboot „Anne Christine" te water gelaten zal worden, tot haar ontzetting bemerkt dat ze moeder zal worden.

In een groote verbittering en tegenzin aanvaardt Cato dit onvei-wachte. Het verwijdert haar nog verder van Leendert. Hoe zal ze, met dezen lasE in 't vooruitzicht, zich nog aan haar bedrijf kunnen wijden?

Als Cato in een inrichting te Rotterdam haar kind ter wereld brengt, doet Leendert Streefkerk een doodelijken val in 't ruim van een schip. En als weduwe trekt Cato, met haar pasgeboi-en k!ind^ naar haar werf terug.

Voor de laatste maal werpt Cato zich met al haai- energie op het werk. Ze neemt een huis^ houdster voor h"ët kina. iviaar Cato heelt te hoog gegrepen. Als de oorlog eindigt, kelderen haar ondernemingen. Ze raakt verward in een kluwen van financieele verwikkelingen. En het slot is dat Cato Lefeber op straat komt te staan. Ze bezit dan nog slechts één ding op- de wereld: hel kind, Anne Christine.

Met dat kind zwerft ze door België, als een paria. Ze loopt met koopwaar langs de huizen, want Anne Christine moet eten hebben. De harde Cato wordt eindelijk een mensch, en leert wat het is om voor anderen te leven.

Als ze in het vreemde land ernstig ziek wordt, vindt Bart Zwartewaal haar, en brengt haar met het kind naar Marius, naar de oude werf. Cato is geen werfdragonder meer, ze is moeder.

In Cato Lafeber, het baas-wijf van de Kroonprinces, met haar gonjebaalzak voor en haar stok in de hand, heeft Herman de Man ©en figuur gegeven die ons zal bijblijven.

Dat dit boek alleen voor volwassenen geschikt is, behoeft na het weergeven van den inhoud en de uitwerking hiervan geen nader betoog. Ook de omgangstaal van de personen , is vaak van dien aard, dat misschien sommigen zich daaraan zullen stooten. Herman de Man blijft zich in al zijn werken gelijk, hij stoft zijn mensahen niet af eer hij ze voor het voetlicht plaatst. Zijn gezond Hollandsch realisme past bij den aard van zijn werk. Laten we, bij alle verschil in levenshouding, toch waardeeren wat er te waardeeren valt. En dat doen we als we de grondgedachte er uit grijpen: de tastbare dingen, de rijkdom en de vooruitgang zijn het niet die ons gelukkig kunnen maken.

Maar wat het dan wèl is? Zie. dat is de vraa_g waarop wij bij een schrijver als Herman de Man het antwoord niet krijgen, dat ons bevredigt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UITRATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's