GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Het zal U niet vreemd schijnen, dat ik wel gaarne eens met U praat over onze jeugdvereenigingen en haar organisaties. Ik ben er altijd nauw bij betrokken geweest en heb — dat mag ik waarlijk wel zeggen — er altijd veel van gehouden. Zij gaan mij zeer ter harte.

Trouwens, over de jeugd wordt heden ten dage zooveel gepraat, dat niemand van ons zich daaromtrent slil kan houden of het mag doen. Dat gaat zoo in revolutionaire tijden. Men wil een nieuwe wereld, heeft daarvoor nieuwe menschen noodig. Want dit is altijd het kenmerk van al die nieuwe-wereld-schema's: de nieuwe mensch, die daarvoor de voorwaarde is, moet er nog voor geschapen worden. Welnu met de oudere menschen is niets meer mee te beginnen. Het is ook de moeite niet waard, want als zij klaar zouden zijn, dan gaan zij verdwijnen. De jeugd, dat is wat anders. Die moet voor het nieuwe worden opgevoed, dus worden gewonnen, en dan komen de profeten dezer nieuwe wereld, die menigmaal geen haar meer op hun schedel hebben, en zij roepen: de jeugd wil dit en de jeugd wil dat. Van een Fransch politicus wordt verteld, dat hij op een jeugdsamenkomst zei; jongelui, bij sommige heidensche volken heeft men de gewoonte om oude menschen, die maar lastig worden, in een boom te hijschen en dan gaat de jeugd schudden. Dat is goed, alleen maar, ik heb het jullie verteld eH dus verdiend, dat gij met mij een iiitzondering maakt.

Zoo zijn er thans ook vele lieden, die precies weten, " wat de jeugd wil' en wat zij zal doen.

Zoo las ik — ziehier een recent voorbeeld — in „Trouw" een artikeltje waarboven stond: Een christelijk nationale partij. En dan: de jeugd zegt; het kan. Ook de christelijk nationale jeugd heeft nog eens weer getuigenis afgelegd van haar diep verlangen. Zij heeft een jeugdmeeting gehad en zij heeft het 'den leidenden figuren van de verschillende vroegere partijgroepeeringen toegeroepen: maakt a.u.b. voort. De sprekers zeiden het ook. De jeugd heeft gesproken en omdat de Jeugd roept, daarom staan de kansen goed. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.

Dat is toch wel treffend.

Alleen maar, nu sla ik de courant op, die het verslag van de bedoelde meeting bracht. Het slot luidt aldus: de heer .... sloot de vergadering. Een prachtige avond. Jammer dat er zoo weinig jongeren aanwezig waien. Nu cursiveer ik natuurlijk.

Conclusie: er was geen jeugd.

Trouwens al was er ook jeugd geweest, dan weet men nog niet, wat zij omtrent de politieke aangelegenheden wil. Hn ot zij iets wil.

Ik denk bij zulke verzekeringen nogal eens aan een plaatje, dat ik' in het Engelsche spotblad „Punch" eens zag. Daar stond een landheer bij het hek van zijn tuin. Hij ziet een van zijn pachters voorbij gaan en zegt: wel John, waar gaat de reis heen? John antwoordt; naar de protestvergadering, sir. Zoo, en waartegen wil jij dan protesteeren? Dat zal ik daar straks hooren, sir.

fk heb van Groen en Kuyper geleerd omtrent die groote woorden als de staat en het volk en de kerk, en de Synode, die dan tegelijk de kerk is, wat voorzichtig te zijn.

Wij moeten de dingen altijd maar concreet zien en behandelen.

Daar kom je het verst mee, omdat je waar bent.

Het gaat thans om de jeugd der vrijgemaakte kerken. En om den gang van zaken in haar vereenigingen en bonden.

Het heeft mij diep getroffen en ook verblijd, dat onze jongelingen en meisjes aanstonds hebben beseft, dat, hetgeen de Synode der gereformeerde kerken durfde te doen, ook hun vereenigingsleven raakte.

Volgens het karakter van deze vereenigingen was de band met de kerk zeer nauw. De jonge menschen vroegen, bedelden zelfs om het toezicht van de kerkeradeu. Hun vereenigingen hadden ten grondslag; Gods Woord en de belijdenis der Gereformeerde kerken. Elke vereeniging, die deze belijdenis als het fundament aanvaardt, waarop zij wil staan, heeft zich dus rekenschap te geven, van het geweldige feit, dat de synode der gereformeerde kerken in Nederland een stuk aan deze belijdenis heeft toegevoegd; van een theologische vondst, waartegen verreweg het grootste deel van de gereformeerden in den lande groot bezwaar heeft, een leerstuk der kerk heeft gemaakt.

Nu is het duidelijk, dat wie belijdt ook scheidt, ja scheurt.

Dat heeft de genoemde synode heel goed begrepen, want men zei op haar vergaderingen; wie het er niet mee eens is, kan heengaan. En daarmee uit.

Maar nu er zijn, die zich van zulk onschriftuurlijk kerkverband losmaken, nu schreeuwt men verontwaardigd: gij zijt scheurmakers'. Redelijk is iets anders.

Ik zal het niemand kwalijk nemen; die de synode wil volgen. Wij leven in een vrij land. Ik vind het alleen, droef, wanneer men zegt te volgen terwijl men, wat de synode besluit, op de ergerlijkste wijze saboteert en er met klompen' over heen loopt. En nog droever als ik zie dat dit alles door diezelfde synode rustig wordt aangezien, nu men bang geworden is, dat veel kerken zich zullen vrijmaken.

Nu hoorde ik ook al, dat er gezegd wordt; het is prof. Schilder, die ook de jeugdbenden wil stukscheuren.

Het is echter zoo duidelijk mogelijk, dat niet hij scheurde, maar dat de synode scheurde. Trouwens, scheuren kan goed zijn en kwaad, van des Heeren wege geboden of verboden. Het komt er maar op aan, of men gehoorzaam in den weg des Heeren wandelt.

Maar hoe men nu dat scheuren ook moge zien —• het was de Synode die scheurde, dat staat als een paal boven water vast. •-. .

Wie belijdt — die wil vereenigen, zeker, maar die verwerpt ook, i Die wil binden, maar ook scheuren.

En als daar een vereeniging is van oude of jonge menschen, een jongelingsvereeniging of een raannenvereeniging of een schoolvereenjging, of welke organisatie dan ook, die in haar statuten heeft staan; de belijdeiiis der Gereformeerde Kerken, dan zijn thans haar leden geroepen er zich rekenschap van te geven welke belijdenis men bedoelt; drie of vier formulieren. En wat dat vierde formulier betreft, moge men er zich terdege rekenschap van geven, dat het hier gaat om zeer belangrijke uitspraken, die het hart der belijdenis, die het welzijn der gereformeerde belijders, die de toekomst van het Calvinistisch leven in heel de wereld ten zeerste raken.

Als het niet zoo uitermate belangrijk was, ion de genoemde gereformeerde Synode, die thans permanent is — ook wat nieuws — om het geval niet .zooveel drukte hebben gemaakt en zooveel kerkelijk bloed hebben laten vloeien.

Als er iets is, dat onwaar moet worden genoemd, dan is het dit: dat er niets gebeurd zoude zijn. Onze jonge menÈchen hebben aanstonds de draagwijdte van de synodebesluiten beseft en de strijd in de kerken werd direct voortgezet in, de |Vereenigingen, Daar behoefde geen oudere bij te pas te komen, die dan zou verklaren; de jeugd wil dit of zij wil dat. Trouwens onze jonge menschen zouden hem uitlachen.

Van synodale zijde is men ook dadelijk een aanval gaan doen op de jeugd en haar vereenigingen, en lieden, die voorheen met heel die organisatie niets te maken hadden traden daarbij op den voorgrond en riepen uit; dat wil de jeugd.

Ik neem niemand zulke actie kwalijk. Zij lag voor de hand.

De jeugdvereenigingen zijn opvoedingsinstituten en zij betreffen hier de jeugd der kerken. Het kan dus niet anders of, als mem de kerken scheurt, de gevolgen daarvan in de vereenigingen en in de bonden gevoeld worden. Het is vanzelfsprekend. Het mag ook niet anders.

Al diegenen, als bijv. de voorzitter van den Ned. bond van Gereformeerde jongelingsvereenigingen, die doen alsof er niets gebeurd is, zijn onwaarachtig.

En al diegenen, die meenen: och wij kunnen het immers wel probeeren om in één organisatie te blijven, om dan van de vergaderingen debatingclubs te maken over hetgeen der kerken werd opgelegd en de goed gereformeerde kerken niet kunnen en mogen dragen, die camoufleeren de werkelijkheid. Zij buigen zich zelf voor de synode en kunnen heel goed weten, dat in dat geval de bond met al zijn lectuur een propaganda wordt voor, een opvoeding in de lijn van de afwijking, thans synodaal bevolen.

Wij moeten den moed hebben de werkelijkheid zoo nuchter mogelijk onder de oogen te zien, en in gehoorzaamheid aan den Koning der kerk ook de schriftuurlijklogische gevolgtrekking te maken.

Ik zeg: schriftuurlijk-logisch, omdat het sommigen synodalen dominé's wel eens mag worden gezégd; dat hun logica de Schrift, en niet de Schrift hun logica behoort te volgen.

Dit alles hebben; de jongelieden reeds lang gevoeld Jonge menschen kunnen gelukking nog niet zoo knoeien als ouderen dit vaak vermogen.

De jongelieden der vrijgemaakte kerken hebben gezegd: wij handhaven' den ouden grondslag en wie de vier formulieren wil, moet dan maar heengaan. Die van de synodale richting stonden aanstonds tegenover hen, en dan werd er gedebatteerd, zooals de jeugd dat kan, en dan werd ook wel het harde woord; scheurder, over en weer genoemd.

Wat geeft dan alles? Het is wel duidelijk geworden, dat, als de jeugd der vrijgemaakte kerk zich niet onder den voet wil laten loopen, zij een vrije organisatie moet hebben.

Ook de bonden zullen een uitspraak moeten doen. En hoe die ook uitvalt, de scheur, die de Synode in de Kerken trok, werkt in de jeugdorganisaties door. Laat ik ook eens zeggen: de jeugd; welnu de jeugd laat zich niet misleiden door hen, die zeggen, dat er niets gebeurd is.

Daar moet dus komen tweeërlei organisatie. Toen de

Synode haar besluiten nam, lag het gereformeerd vereenigingsleven uiteen.

Deze consequentie heeft zij allicht niet beseft, maar een synode moet toch weten, wat zij doet.

En vraagt gij mij nu: of mij dit niet smart, dan antwoord ik: de menschen zijn tegenwoordig zoo gul met hun droefheid, terwijl zij de ergerlijkste dingen doen, en de officieele smart is zoo goedkoop, dat ik er wee van wordt, en al die huilende lieden graag zou toeroepen; weest mannen, en handhaaft uwe besluiten en werp uit uwe kerken, die deze besluiten openlijk saboteeren, die zeggen!: wij staan achter de synode, terwijl zij openlijk ingaan tegen hetgeen in 's Heeren Naam tot hen werd gezegd.

Maar gij, die mij kent, zult verstaan, hoe ik gesteld "ben onder hetgeen thans gebeurde, en hoe ik denk over de scheur, die de permanente synode in het gereformeerde leven aanricht, en dat hoofdzakelijk blijkbaar om enkele ongewenschte personen te treffen.

Ik kan echter niet bedroefd zijn, als ik zie, dat onze jonge menschen liever den smaad dragen, die elke reformatie met zich meebrengt, dan zich over te geven aan een leiding, die hen niet naar het Woord van God en de belijdenis der gereformeerde kerkert heenleidt, doch er hen in zeer aangelegen punten van zou willen afvoeren. Mijn brief is nu al meer dan vol. Wij spreken in een volgende nog eens over deze dingen. Er valt nog wel iets op te helderen, wat door sommige menschen' troebel wordt gemaakt.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegengen Marnix.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1945

De Reformatie | 8 Pagina's