GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een reeks ficties.

Dr H. N, Ridderbos geeft mijn zondeuregister. Punt 1: „dat hij volstrekt geweigerd heeft, op het critieke oogenblik, eenige positieve bijdragen te leveren voor de oplossing".

Dat is fantasie. Prof. Schilder heeft alleen maar geweigerd, zijn tweede serie ^van positieve bijdragen in het donker te geven. Redenen zijn uitvoerig vermeld in de brochure van prof. Greijdanus: Zijn dan deze dingen alzoo?

Punt 2: „dat hij in plaats daarvan heenging...." Als dat geen Overijselsch provincialisme is (, , dan gaan we heen en doen dit of dat"), dan is het mij volkomen duister.

Vervolg van punt 2: , , ... .heenging en buiten de Synode de kerken tegen de Synode in 't geweer trachtte te roepen".

Dat is fantasie. Er is eerst geschreven aan de synode zelf. Daarna aan de kerkeraden. Natuurlijk. Want al ging de „synode" niet heen, zooals ze had behooren te doen, de kerken bleven haar rechten en plichten behouden. Met het oog op een nieuwe synode waren de kerkeraden aan den arbeid te roepen. Dat de oude het vrije leven der lierhen beknotte door maar aan te blijven, was alleen haar eigen schuld. Zie brochure K. C. van Spronsen, „De Waarheid luistert nauw". Moet men soms de kerken aanschrijven in de enkele weken tusschen gerekte Synode 1 en II?

Punt 3: ....dat hij, toen het ging om de beloofde onderwerping aan het gezag en de tucht der Kerk....

Dat is fantasie. Ik heb beloofd me te onderwerpen aan de tucht volgens DE GEMEENE ORDENING DER KERKEN. Niet aan een willekeurige dictatuur die deze gemeene ordening met voeten treedt. Er is nog altijd een artikel 31 K.O.

Punt 3, b: ... .liever alle banden verbroken heeft, dan dit te doen.

Dat is fantasie. Ik kreeg geen kans, , , dit" te doen, want er was geen tucht naar de gemeene ordening der kerken. Er was alleen maar geknoei. Alle banden verbreken deed een , , synode", die aizette, dacht ik. En de afsnijding waardig verklaarde .... om de trouw aan de afspraken.

Punt 4: .... en de eenheid der kerk zooveel mogelijk heeft verscheurd....

Dat is fantasie. Wie zich houdt aan wat er staat, redt de eenheid der kerk tegenover wie haar scheuren door wat er staat met voeten te treden, verweer te weigeren, en af te zetten. De weggezonden candidaten, hebben die som.s ook al een positieve bijdrage geweigerd?

Dr Ridderbos gaat niet op argumenten in. Ook niet als hij spreekt over , , gif-spreiding, doch nalaat de argumenten van wat hij gif noemt ook maar even aan

te raken.

K. S.

„Positieve bijdragen leveren".

Dr H. N. Ridderbos had het over mijn „onwil" om positieve bijdragen te leveren. Zie boven. Het geredeneer is nog al onzakelijk. Want — men heeft toch zich niet vergist in zijn dogmatische constructies? Men heeft toch geweten wat men deed? Vanwaar anders die binding? Vanwaar anders dat wegzenden van candidaten? Eén van beide: K> S. had wat kunnen bijdragen tot verheldering van het dogmatisch gedachtenbeeld, of hij had het niet gekund. Het eerste geval bestaat evenwel niet voor de synode. Want men zal toch niet een armen candidaat in den Naam des Heeren het preeken ontzeggen OMDAT een ander niet ter vergadering verscheen? Zoo iets te onderstellen zou zeer oubroederlijk zijn. Het zou me hoogst kwalijk genomen worden. Men moest ter synode liever dr Ridderbos zulk geargumenteer kwalijk nemen. Blijft dus over, dat men. meende, dat K. S. tóch geen nieuw licht kon ontsteken. Maar waarom dan dit geredeneer?

Overigens past daartegenover nog dit:

Waarom ik weigerde in het donker te gaan met belijdeniskwesties, waarin nog wel felle aanklachten door ollicieele instanties waren gerezen, heb ik uitvoerig verteld. Desondanks ben ik zelfs NA de ongelukkige afhandeling van de zaak met gesloten deuren (vanwege den oorlog-!t heette het) toch nog bereid geweest een positieve bijdrage te leveren. Er was nl. na de vaststelling der uitspraken van '42 nog één puntje overgebleven. De PLURIFORMITEIT DER KERK. Dat was ook zoo'n heel gewichtig punt, waarover de kerk om Christus' wil MOEST EN ZOU komen tot uitspraken. Het was brandende noodzaak, naar het heette. Niettemin waren de deputaten van de andere zijde niet'klaar op dit punt, toen de synode begon. Ze kwamen later met een rapport aandragen. Dit was in Sneek 1939. In 1942 bleef men het punt aanhouden. Voor de volgends synode

Welnu, al vrij spoedig na do vaststelling van die formules van 1942 kreeg ik een vriendelijk briefje. Of ik zoo vriendelijk wou wezen aan de pluriformiteitscommissie een verhandeling te sturen waarin ik mijn opvatting uiteenzette betreffende de artikelen van de belijdenis die over de kerk handelen. Ik antwoordde: met genoegen zal ik antwoorden, maar eerst moeten we even afspreken, dat het goed is, dat de correspondentie publiek mag gemaakt worden. Resultaat? Nooit meer één letter gehoord, 't Is nu 1945. En men „zit" nog altijd. En toch geen positieve bijdrage willen geven? Hoe lang duurt dat probleem verdoezelend insinueeren

nog?

K. S.

„Tusschen Ja en Neen".

We kunnen tegenwoordig onderscheid maken tusschen drie soorten Gereformeerden. Dat zijn:

Ie, de „ia"-zeggers ten aanzien van de bekende synodale leerbeslissingen met de daaruit voortgevloeide tuchthandelingen, bestaande in schorsing en afzetting van ambtsdragers; dat zijn dus zij, die dat alles bewust voor hun rekening nemen, die van harte instemmen met de leer van verzegelde inwendige genade ën veronderstelde wedergeboorte en dan ook van meening zijn, dat er voor ambtsdragers, die niet kunnen beloven niets te zullen leeren, wat met deze aangenomen leer niet ten volle in 'overeenstemming is, geen plaats meer is in de Geref. Kerken;

2e. de „neen"-zegsrers tegen de Synode.s, die deze leer van verzegelde inwendige genade etc. tot kerkelijke belijdenis hebben verheven, en hen, die zich onder 't hiërarchische juk niet wilden buigen, hebben uitgestooten; dat zijn dus zij, die de binding aan genoemde leer verwerpen als ingaande tegen Gods Woord, en die in gehoorzaamheid aan koning Christus zich vrijmaken van de synodocratie;

3e. zij, die ik zou willen noemen, „de Gerelormeerden-tusschen-ja-en-neen"; daarmee bedoel ik hen, die nóch consequent , , ja", nóch 'consequent , , neen" durven of willen zeggen ten aanzien van de bewuste leeruitspraken en tuchthandelingen.

Over deze laatste groep „tusschen ja en neen" zou ik nu iets meer willen zeggen, omdat de uitingen, die men in die kringen hoort, op ontstellende wijze aan 't licht doen treden, hoe vér het kerkbederf in de synodocratisch-gebonden kerken al is voortgeschreden.

Allereerst kan dit worden opgemerkt, dat deze derde groep , , tusschen ja en neen" verreweg 't sterkst is. Laat de tweede groep, de consequente , , neen"-zeggers, de vrijgemaakten, nu eens 10 % bedragen van hen, die tot voor kort samen leefder^'binnen 't verband van de Geref. Kerken in - Nederland. Nog geen groot percentage, inderdaad *), Dat is trouwens een gewoon verschijnseL Een kerkreformatie begint altijd met een kleine minderheid.

Maar ook de eerstgenoemde groep, die der consequente , , ja"-zeggers is niet groot, naar mijn vaste overtuiging. Als ge uw oor te luisteren legt en ook verschillende brochures doorkijkt, dan ontdekt ge, dat er procentsgewijs maar weinigen zijn, die van ganscher harte instemmen met de léer, dat de Doop de reeds aanwezige inwendige genade verzegelt en dat we niet' mogen doopen, tenzij wij aannemen, veronderstellen, dat op 't moment van den Doop de wedergeboorte reeds door den Heiligen Geest gewerkt is. Dat deze groep óók klein is, komt bovenal hierdoor, dat vele , , synodale" praeadviseurs-voorlichters op kerkeraden en in gemeentevergaderingen almaar verkondigen, dat' wij aan , , Toelichting" en , , Praeadvies" (waarin bovengenoemde leer zeer sterk naar voren komt) volstrekt niet gebonden zijn. Zoo verklaarde b.v. Dr A. D. R. Polman in den kerkeraad van Bedum, dat wij „Toelichting en Praeadvies gerust in de kachel mochten stoppen". Door al deze en dergelijke camouflage-tactiek is 't te verklaren, dat er slechts weinigen zijn, die voor 100 % voorstander zijn van deze leer. Immers, de „synodale" voorlichters en deputaten zijn meestal zélf óók niet 100 %! Ze willen (in bepaalde gevallen dan altijd) heel wat door de vingers zien. Men mag zelfs stukken als 't „Praeadvies" in de kachel stoppen, als men maar belooft „er in" te blijven!

Of, zooals Ds A. Wijngaarden van Groningen 't tegen mij zeide, toen de kerkeraad van Bedum zijn hulp als kerkvisitator had ingeroepen: , , Man, zeg nu maar dat , , je de binding aanvaardt, dan zullen wij 't wel zoo , , soepel maken, dat je er geen last van krijgt. Want , , heusch, ik zelf preek net zoo bezwaard als jij en ik , , kan er toch ook best in blijven; niemand doet mij „eenige moeite aan...."

Welnu, is 't dan te verwonderen, dat juist die derde groep , , tusschen ja en neen" verreweg 't grootste is? Waar het „ja" van de Synode zelf vaak geen „ja" meer is en haar „neen" geen „neen", hoewel de besluiten genomen zijn , ', onder leiding van den H; Geest" en , , als staande voor Gods aangezicht"?

Door deze groote mate van kerkelijke onwaarachtigheid krijgt men 't, dat de meeste Gereformeerden blijven hangen , , tusschen ja en neen". Ze zijn 't lang niet eens met alles, wat „de Synode" gedaan heeft, ze zijn heelemaal niet voor de „veronderstelde wedergeboorte" (trouwens de Synode leert dat immers ook niet, naar ze zegt), en ze vinden, dat de Synode wel wat te hard van stapel is geloopen, men had van dien lastigen Schilder en Greijdanus nog maar wat meer door 'de vingers moeten zien, de Synode had meer „moederlijk" moeten optreden, zegt iemand als Dr B. Wielenga enz. enz., maar , zich vrijmaken, neen, dat nooit, nóóit uit de „kerk, we mogen niet scheuren, als we onze eigen ge- , , meente maar één houden!"

Zóó zeggen de meesten, ze zeggen geen „ja" en geen „neen", ze blijven er veilig tusschen in, want dan blijft 't rustig in de meeste gemeenten. Bovendien: 't staat tegenwoordig ook wel gekleed, om „eenigermate bezwaard" te zijn. Maar niet te veel natuurlijk, ook niet té , , synodaal".

Een typisch staaltje van een dergelijke mentaliteit is nog 't volgende: Een niet onvermaarde kerk in Friesland was geruimen tijd bezig met 't beroepingswerk. Eindelijk kwam er een tweetal. Nadat de stemming was gehouden en 't beroep uitgebracht, sprak ik verschillende gemeenteleden en ook kerkeraadsleden. Wat zei men mij? Dit: „gelukkig, dat deze dominee 't geworden is en niet „die andere, want die was té synodaal; zóó iemand „moeten wij hier niet hebben in deze oude A-gemeente, „want dan komen er brokken, en we moeten, als 't „eenigszins kan, de zaak heel houden; we hebben nu „zoo'n mooie, rustige gemeente."

Ziedaar 't ideaal van. de groote massa „tusschen. ja en neen". Rust, rust, en predikanten, die voor de eenheid zijn, die liefst , , eenigermate bezwaard" preeken, maar die nooit uit de kerk gaan.

„Wij moeten een „egaal-synodale" dominee hebben, " zoo drukte een gemeentelid zich uit tegenover mij.

„Egaal-synodaal", 't doet me denken aan een voorval van eenige jaren geleden, toen men nergens een dominee begeerde, die „matig-verbondsmatig" was. „Niet teveel yaii 't Verbond" moest men toen hebben, „niet teveel van de Synode" wil men nu.

Gevoelen we hier niet, hoe 't bederf in de synodocratisch gebonden kerken voortwoekert? Dat is 't droeve gevolg van al dat oogluikend toestaan, dat kerkelijke leerbeslissingen gesaboteerd worden juist door hen, die zeggen, dat ze „achter de Synode" staan.

Men heeft door al dat kerkelijk geknoei betreffende de leer en door 't spelen met de sleutelen des hemelrijks (door nu eens hard en dan weer zgn. „erg soepel" op te treden tegen getrouwe ambtsdragers van Christus) bereikt, dat de groote massa van ons Gereformeerde volk zich in slaap heeft laten wiegen. Men zegt nóch , , ja" nóch , , neen".

Men is nóch „koud" nóch „heet", maar „lauw". Het Gereformeerde volk is in zijn g.-oote meerderheid blind. Men wil de waarheid niet meer zien, en kan 't tenslotte ook niet meer, geleid als men wordt door blinde leidslieden.

Men durft geen „ja" en geen „neen" te zeggen, en men wil vooral niet eenzijdig zijn, niet te veel van dit en niet te veel van dat; „matig-verbondsmatig", „egaalsynodaal" of ook: „eenigermate bezwaard", zoo „tusschen ja en neen", dat is de veilige weg, dan behoudt men de eenheid en de rust in eigen gemeente Óok in eigen hart?

Wanneer zal men toch inzien, dat deze politiek van 't juiste midden één groote zellmisleidïng is en de kerk,

die aan deze kwaal laboreert, ten verderve voert? De rust, die men begeert, is niets anders dan de valsche gerustheid waartegen Gods profeten toornen.

De ware rust wordt alleen gevonden in den vregvan actieve gehoorzaamheid, dat is: in den weg van keuze, van 't „ja" of „neen" zeggen altijd en overal waar- Christus dat gebiedt. En wie durft zeggen, dat Christus ' dat niet van ons allen vraagt In dezen geweldigen tijd van kerkstrijd en kerkreformatie?

En daarom. Gereformeerde belijders: Kiest! en strijdt ook den goeden kerkstrijd door 't geloof en hinkt niet langer op twee gedachten, blijft niet hangen „tusschen ja en neen". Maar uw „ja" zij „ja" vóór Christus en w „neen" zij „neen" tegen alles wat Zijn koningschap aanrandt.

In 't houden van dit gebod des Heeren is groot loon'

G. A. HOEKSTRA.


1) Noot van de Redactie: Vergis ik mij niet te zeer dan zijn we over dit kwantum reeds héén. En het aantal predikanten en candidaten is nog gunstiger. K.S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's