GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Oud A" in den ban gedaan.

Dr Aalders heeft nog pas zijn Amerikaansche vrienden willen wijs maken, we volgen zijn eigen dialect, dat de meening van , , Oud A" door zijn , , synode" heelemaal niet zou zijn verbannen. Dr J. Ridderbos betoogt het zelfde. Om van dr den Hartogh. maar heelemaal te zwijgen.

Wij daarentegen houden vol, dat in heel de bindingsaffaire, en niet het minst in die brute en domme afwijzing van „cand." Schilder op de manier, waarop deze zwart op wit is aangediend als goddelijke(!) daad van kanselbeveiliging, duidelijk wordt, dat de opinie van „oud A" voortaan verboden waar is bij de synodocraten. Hun leer, dat de sacramenten een inwendige aanwezige genade verzegelen, indien zij waarlijk sacramenten zijn, gaat immers openlijk tegen „oud A" in. We hebben dat reeds bewezen uit Stelling IV der A-groep in 1905; welke stelling duidelijk NEEN zegt waar de synodocraten eeii JA vorderen; wie neen zegt (als , , cand." Schilder) wordt door de promoveerende(!) heeren V. d. V.U. en hun Kamper volgelingen in strijd met de belijdenis genoemd! Dat zijn toch naakte feiten? Maar we kunnen ook nog eenige andere stemmen laten hooren.

Zoo zegt H. de Cock, de eerste Kamper dogmaticus, b.v. in zijn: „De Leer der Wedergeboorte volgens de Gereformeerde Kerk", Kampen, 1892, bl. 14:

, , Is de doop het zegel der wedergeboorte en heeft God gewild, dat dit zegel gedrukt zou worden op de kinderen der geloovigen, dan moet men uitgaan van de veronderstelling, dat de gedoopte kinderen, of liever, de kinderen der geloovigen uitverkoren en wedergeboren zijn. Doch de Gereformeerde kerk leert niet, dat de Sacramenten zegelen zijn der wedergeboorte. Zij zegt in het antwoord op de 66ste vraag van den Catechismus; , , dat de Sacramenten zijn heilige zichtbare waarteekenen en zegelen van God ingesteld, opdat Hij ons door het gebruiken derzelve, DE BELOFTE DES EVANGELIUMS des te beter verstaan geve en VERZEGELE". De belolte des Evangeliums en niet persoonlijk.e wedergeboorte wordt beleekend en verzegeld". Even verder, bl. 15:

, it Is inderdaad haast onbegrijpelijlz hoe het mogelijk is dat er kunnen zijn, die zich Gereformeerd noemen en toch tegenover deze woordelijke en voor geen tweeërlei uitlegging vatbare verklaring van de Belijdenis en den Catechismus kunnen beweren, dat de wedergeboorte door den do^p wordt verzegeld". Wat verzegeld wordt zijn de beloften Gods en niet zij, die het Sacrament of het zegel ontvangen". Op bl. 16:

„Nu het Sacrament de belofte verzegelt en niet de personen, die het ontvangen, worden alleen zij den zegen deelachtig, die de belofte geloovig aannemen, of ook zij, aan wie God de beloofde zaak schenkt, voordat zij nog kunnen gelooven". Op bl. 16 nogmaals:

„Het (sacrament) blijft hetzelfde of een Ezau dan. wel een Jacob, of een Petrus dan wel een Judas het ontvangt. Niet ons geloof maakt het Evangelie tot Evangelie; het is het in zichzëlve. En zoo ook het Sacrament. Het wordt het niet door ons geloof, maar is het door Gods instelling". Op bl. 22:

„Bij de bediening van het Evangelie en die 'der Sacramenten heeft de Kerk en hebben hare bedienaren niet te vragen naar de verkiezing en de wedergeboorte. Geen vén beide mag bij de bediening uitgangspunt wezen.... 't Is mij thans genoeg zoo ik de lezers mag hebben overtuigd, dat de Gereformeerde Kerk zoomin de vooronderstelde verkiezing als de wedergeboorte erkent als de onmisbare voorwaarde voor de bediening der Sacramenten". Van ds W. H. Gispen Sr, fden „ouden" Gispen, wel te verstaan), treffen we in zijn boek „De Geloofsbelijdenis der Nederl. Geref. Kerk", met aanteekeningen nog wel van dr K. Dijk, 6e druk, Kampen, 1932, op bl. 228, deze uitspraak aan;

„Nergens in onze Belijdenis wordt rechtstreeks gezegd: de sacramenten verzegelen alleen de uitverkoornen, en evenmin; zij verzegelen de gansche zichtbare Kerk. EIGENLIJK GESPROKEN VERZE­ GELEN ZIJ GEEN VAN BEIDE; zij zijn verordend om zijne (Gods) BELOFTEN te verzegelen AAN ONS. De vraag is dus niet; WIE worden verzegeld? Maar: WAT wordt verzegeld? En het antwoord is: de BE­ LOFTEN des Evangelies". Op bl. 239:

„Filippus heeft aan Simon den Toovenaar hetzelfde gegeven wat hij gaf aan den kamerling van Candacé. En zoo is het nog met de dienaars. De doop van

Simon was zoowel een teeken en zegel van de afwassching der zonden, als die van den van ganscher harte geloovenden Moor, maar Simon ontving denzelven als een huichelaar, nam door het geloof de in den doop verzegelde genade niet aan terwijl de machtige heer van Candacé de genade, in den doop hem verzegeld, door de werking des H. Geestes in zijn hart, met zijn hart aan.iam". Op bl. 242:

„Niet de verborgen raad Gods, en ook niet het individueel geloof der kinderen, maar de beloften Gods zijn de grond, en die beloften worden aan onze kinderen, door het teeken des verbonds, verzegeld". Op bl. 241:

„Indien mijn kind gedoopt moet worden op grond van eene inklevende heiligheid, dan moet ik van het bestaan dier heiligheid eerst volkomen zeker zijn. eer ik mijn kind mag laten doopen. De Gereformeerde Christen ziet echter alleen op Gods bevel en belofte, en laat op dezen grond zijn kind de genade uitwendig verzegelen ".

Hoezeer de oude Gispen in deze en dergelijke uitdrukkingen de oude A-opvatting trouw wilde zijn, blijkt wel uit zijn opmerking, bl. 241, noot, dat „wie de leer der wederdoopers, den grond hunner leer, en de geschiedenis van hunne gemeenten, alsmede het onderscheid tusschen hun leer en die der Gereformeerde en Katholieke kerk grondig wil leeren kennen", van Gispen den raad krijgen, „zich zoo spoedig mogelijk aan te schaffen het belangrijk geschrift van Ds K. J. Pieters „Het Baptisme", enz. te Franeker, bij T. Telenga, 1866". Belangstellenden doen goed, zich dienaangaande te laten voorlichten door de brochure „Rondom 1905" van de H.H. Dr R. J. Dam, B. Holwerda, C. Veenhof. In zijn strijd met ds Kleinendorst merkt voorts Ds A. Littooy (Het Genadeverbond en de Kerk, Middelburg, 1880, bl. 42) op:

„....Nooit heeft de kerk de sacramenten als teekenen en zegelen als aanhangsels der persoonlijke verkiezing beschouwd; evenmin is zij ooit van gedachte geweest dat zij veraanschouwelijkten en bekrachtigden het door den H. Geest in het hart gewerkte; ze verzegelen niet den christen; maar wel dienen ze om ons de belofte van het Evangelie te beter te verstaan te geven en te verzegelen". Even later, bl. 43:

„Maar dat de Heere alleen den engeren kring de sacramenten gegeven heeft, dat weerspreek ik, wijl ze aanhangsels zijn van het verbond dat God.... met de geheele gemeente oprichtte] wijl ze de belofte, die de Heere naar Petrus' en Paulus' woord aan de geheele kerk gegeven heeft, voor de oogen afmalen en verzegelen moeten. Op bl. 45:

„dat de sacramenten niet de onderwerpelijke, maar de voorwerpelijke genade, d.i. hetgeen de Heere aan allen beloofd en toegezegd heeft, afmalen en verzegelen" , de belofte ...." .... , , aanhangselen van het Verbond der genade" Met het bovenstaande is uiteraard niet gezegd, dat in de oudere A-kringen over deze materie een hechte, algemeene opinie bestaan heeft gedurende heel de periode tusschen 1834 en 1892 (met nawerking tot 1905). Zulk beweren ware fantastisch ten aanzien van de eerste periode der Afgescheidenen, die immers, verkommerd als ze waren in de Herv. Kerk, na 1834 nog aarzelend en tastend hun weg moesten zoeken door het doornige dogmatische begrippenwoud. En het zou ook in strijd •zijn met de nuchtere feiten, die uitwijzen, dat ook onder de Afgescheidenen van'jonger datum nog wel eens een stem gehoord werd, die anders sprak dan de hierboven geciteerde auteurs het deden. Eén voorbeeld is bekend uit de polemiek van ds Kleinendorst tegen ds Littooy: «en ander is ds A. S. Entingh (De Heidelbergsche Katechismus, in 52 leerr., II. Amsterdam, 1868, bl. 13), die .schrijft, dat

„de verborgene en geestelijke zaak" „door het uitwendig teeken en zegel des Doops beteekend en verzegeld wordt aan de harten van Gods gunstgenooten;

®n op bl. 16, ten bewijze, dat hij zich hier niet zoomaar iets liet ontvallen:

, , Ook behoeft de belofte des Evangelies, zoo als zij voorwerpelijk in den Bijbel ons geopenbaard wordt, door het Sacrament niet verzegeld te worden, ^ omdat zij onwrikbaar bekrachtigd en verzegeld is door den dood des Testamentmakers, Jezus Christus. Op zoodanige wijs toch komt het Evangelie tot allen, want een onverzegeld Evangelie kennen wij niet, en indien het Sacrament de voorwerpelijke belofte des Evangelies slechts verzegelde, dan kon het niet anders dan eene kerkelijke plechtigheid en onderscheidingsteeken zijn".

We behoeven deze uitlating niet te critiseeren hier. Haar gebrek springt gemakkelijk in het oog. De auteur komt in strijd met zijn eigen catechismusafdeeling (nr 25), die immers zegt: de beloften worden verzegeld; hij betoogt, dat Gods belofte geen verzegeling noodig heeft, wat, ten aanzien van Zijn heiligheid en betrouwbaarheid niemand onzer betwist, maar waarbij vergeten wordt, dat Hij zelf zulke verzegeling gewild heeft , , om onzer grovigheid en zwakheid wil"; en hij doet eindelijk, alsof beweerd ware dat werk of werking der sacramenten opging in het verzegelen der beloften, en daarin uitgeput was; haar werk en werking of uitwerking zijn evenwel zelf reeds te onderscheiden (let op het ongelukkig geplaatste woordje „slechts" in den laasten zin van het ctaat); en tot het verzegelen der beloften zijn ze niet beperkt.

Maar dit is hetgeen wij betoogen: langzamerhand heeft :2ich, met name onder leiding van Helenius de Cock, een overtuiging gevestigd bij de oude A-menschen, die tegen den tijd van 1892, en ook nog in de dagen van 1905, wel degelijk op dit punt een gevestigde overtuiging mocht heeten. Stelling IV van de bekende Vijf Stellingen uit de dagen van 1905 bewijst dit overduidelijk. In deze stelling zien wij, wat de A-Jcring als zoodanig wilde zien voorgedragen als zijn meening.

En deze meening staat vierkant tegenover die der „synode". Het is dus aan geen enkelen twijfel onderhevig: oud-A is weggescholden in den naam des Heeren. Men trok een scheur. Men wilde den vierden dogmaticus van Kampen dwingen den eersten te verloochenen. En daar heeft deze vierde nu voor bedankt — hij hield niet

van scheuren.

Het Synodale Praeadvies over BuUinger.

We beloofden, het bekende synodale Praeadvies ietwat van nabij te zullen bezien. Ten deele raakten we zijn opmerkingen reeds aan, toen we een en ander opmerkten over Walaeus en Ursinus. Want hetgeen we over hen zeiden, keerde zich zakelijk ook tegen dit Praeadvies.

Ditmaal willen we het hebben over BuUinger. Het Praeadvies merkt over hem o.m. op wat hier volgt: Als hij...... de vraag stelt: wie zijn Abrahams zaad? dan antwoordt hij: Hier moeten we niet van de(n) koninklijke(n) weg afwijken. WIE NL. DE VOORWAARDEN VAN HET VERBOND LATEN WEGEN (expendunt) VERWAARLOOZEN DE GE­ NADE EN BELOFTE GODS en sluiten kinderen uit, die geen voorwaarden (tevoren omschreven overeenkomstig den eisch in Gen. 17: Wandel oprecht) nog kunnen vervullen". Voorloopig is dit genoeg.

Er staat dus duidelijk, dat BuUinger zou beweren: wie de voorwaarden van het verbond laten wegen, verwaarloozen de genade en de belofte Gods.

Men voelt, waar dat heen moet; het wil bewijzen, dat ook BuUinger, er staat: „zelfs BuUinger", als 't erop aankomt, de leer van een voorwaardelijke verbondsbelofte weigert te steunen. Wie de voorwaarden laat wegen, doet te kort aan de belofte. Het wordt hier den lezer, en dat zijn hier wel allereerst de synode, en vervolgens ook de kerkeraden, aan wie officieel dit uitvoerig betoog is toegezonden als synodaal stuk, voorgesteld, en suggereert, dat het voor het besef van BuUinger zóó staat:

óf een verbond-met-voorwaarden, maar dan ten koste van de belofte; óf een verbond-zonder-voorwaarden, en dan komt de belofte vrij.

Welnu, dit is een groote vergissing. Het stuk komt voor rekening van heel de commissie, die het indiende, met name voor die van de Heeren dr J. Ridderbos, en dr A. D. R. Polman, van wiens hand het historische deel is, en derhalve ook het bovenstaande. Helaas moeten we concludeeren, dat deze auteurs over de kerken ook in dezen — en de zaak is ernstig — hebben uitgestrooid wat niet anders is dan een grove 'misvatting, en een bewijs van slecht lezen van het latijn van BuUinger.

Het Praeadvies verminkt het citaat. We zullen het eerst geven in het latijn, en dan twee woorden met hoofdletters weergeven, die het Praeadvies zoomaar heeft weggewerkt. Wie geen latijn kent, sla gerust een paar regels over; ik geef het latijn ter controle voor wie de taal machtig is, en de vertaling volgt aanstonds. Het latijnsche citaat, voorzoover hier ter zake, ziet er zóó uit:

„qui enim conditiones DUNTAXAT foederis expendunt, gratiam VERO & promissionem dei negligunt, infantes foederere excludunt: eo videlicet quod pueri foederis capita non modo non observent, sed ne intelligant quidem (De Test., etc, achter in In Epist. Apost. Canon., Bazel, 1559, 156). En nu de vertaling;

Diegenen, die NIET MEER DAN de voorwaarden van het verbond in rekening brengen, DOCH de genade en de belofte Gods verwaarloozen, sluiten de kinderen van hét verbond uit; daardoor namelijk, dat de kinderen de hoofdstukken van het verbond niet alleen 'niet in acht nemen, doch zelfs niet verstaan.

Het Praeadvies heeft , , duntaxat" verwaarloosd; heeft , , vero" niet begrepen, heeft beide woorden weggewerkt in zijn dusgenaamde vertaling, en tot overmaat va^ ramp den betrekkelijken zin, voor wat zijn tweede deel betreft, omgetooverd tot hoofdzin. En dan maar op eigen gelegenheid daartoe het woordje , , en" binnengesmokkeld.... En dat alles met de pen van doctoren der V. U. Zoo heeft het heel het citaat verhaspeld. En het komt dan voor den dag met een spiksplinternieuwe , , these", die op rekening van BuUinger geschreven wordt; en de kerkeraden en de ettelijke andere lezers, die men tot lezing van dit volgens ds W. W. Meijnen , , menschelijk-volmaakte" stuk uitnoodigt in een kritiek tijdsgewricht, kunnen niet bevroeden, dat zij hier geen uitspraak van BuUinger hebben, doch een gedachtenspinsel van de auteurs van het Praeavies. Tenzij het ook weer zelf op een ander gesteund heeft, wat helaas meermalen het geval blijkt geweest te zijn. Ieder beseft, hoe ernstig de fout is Als een rechter zou verklaren:

Wie van dezen aangeklaagde NIET MEER DAN de lichtzijden in rekening brengt, doch de bezwarende getuigenissen verwaarloost, die doet onrecht, dan moet geen verslaggever, en vooral geen griffier daarvan maken:

wie de lichtzijden laat wegen, verwaarloost de bezwarende getuigenissen en pleegt onrecht. Ik zou niet graag terecht staan voor een rechtbank, waar men zóó redeneert. Het is dus pure misvatting, als het Praeadvies komt vertellen, dat volgens BuUinger het laten wegen van de verbondsvoorwaarden neerkomt op verwaarloozing van de genade en de belofte Gods. De zaak staat veeleer precies andersom. Bulinger zegt; menschen, denkt er toch aan: NIET ALLEEN de voorwaarden, MAAR OOK de beloften. Ge moet niet, waar er TWEE elementen zijn, er één verwaarloozen; anders krijgt ge maar ongelukken. En het Praeadvies wil nu van die TWEE elementen er inderdaad , één verwaarloozen; en nu komen er dan ook metterdaad ongelukken. BuUinger wil de condities wel degelijk laten gelden, net als wij het willen. De condities in haar onverbrekelijke eenheid met de belofte. Maar het Praeadvies slaat BuUingers goed gereformeerde waarschuwing echt ongereformeerd in den wind. En zóó maakt men kerkhistorie....

Voor ditmaal genoeg.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1945

De Reformatie | 8 Pagina's