Anna Mertens:„Voorspel” — Baarn, Bosch & Keuning N.V. Prijs f 2.50.
BOEKBESPREKING
Zelden is een motto met meer recht gebruikt, dan Anna Mertens het deed, toen zij een couplet van Boutens' Liederen van Isoude aanhaalde:
Mijn handen beefden te vergaren Al wat daar nog van mq verbleef
Deze kleine, mooie bundel gedichten, spreekt van een nameloos lijden om den geliefde, die ging. Voor haar bleef over de herinnering en krampachtig houdt zij die vast, als een schat, die zij zich nooit zal laten ontrooven.
Men zou deze liederen eentonig kunnen noemen, daar zij alle hetzelfde thema hebben; de stemmingen echter zijn zeer gevarieerd. Haar taal is van een duisteren gloed doortrokken, vol van ingehouden kracht, die soms uitbreekt in schrillen angst. Het doorgaans zacht golvend rhythme, dat gelaten meedeint op het metrum, wordt dan heftig bewogen, om dan breed uit te vloeien in een verlossende gedachte.
Een zevental liederen opent den bimdel, ca. het mooie „Valse triste" en „Sotto voce". Elen vijftal vertalingen besluit het. Ingebed tusschen deze eigen verzen vol smart en de vertaalde klachten van hen, , die eenzaam waren in hun leed, liggen de sonnetten. Hierin spreekt de dichteres het zuiverst haar bedoeling uit, misschien het best in sonnet XXI:
Wond, die ik draag, 'k bezweer u. heel u niet.
Zij is iemand, die weigert getroost te wordenl; heftig verzet zij zich tegen het helende vergeten, zij vraagt om het zwaard dat door haar hart gaat, „dat mij belet den sluimer en de lichte vreugde"; vechten wil ze, want als ze vlucht, is haar liefde den dood waard.
want als ze vlucht, is haar liefde den dood waard. Deze houding is haar kracht, maar tevens haar zwakheid. Haar vers wordt er geladen door, maar zij sluit zich bewust af van God en menschen. Het is jammer, dat een christelijke dichteres zoo weinig religieus zich uit. Dit zich vastklemmen aan eigen leed, het bijna wellustig koesteren der smart, heeft meer dan een trek gemeen met Peith's sentimentalisme, waarin het zuivere gevoel zich dreigt op te lossen in een pantheïstische Weltschmerz.
Blijkbaar is de dichteres zich — gelukkig — bewust van dit gevaar. Haar paradoxale k ' acht, dat den bundel opent, begint met: Heer, help mij, want er is geen nood en eindigt met de verzen:
Heer, zie mij aan in dezen nood: Dit is de ellendigste aller zonden. Dit de verschrikkelijkste dood: Ik zoek mijn hart, tot Gij het hebt gevonde».
D titel Voorspel moge een profetie zijn in aoo verre, dat zij hierin heeft uitgezongen wat van haar hart moest, om haar ruimte te geven voor haar eigenlijke lied, waarin zij zich openstelt vertikaal en horizontaal, voor de menschen en bovenal voor God. Haar Voorspel doet veel verwachten, want Anna Mertens is stellig een dichteres; dat toonde haar welluidend Voorspel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1948
De Reformatie | 8 Pagina's