GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De achtergrond van een radicale onderwijsvernieuwing. VI.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De achtergrond van een radicale onderwijsvernieuwing. VI.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gemeenschapsleven.

Hier raken we nu een der kernpunten van 't opvoedingssysteem van Kees Boeke. De Werkplaats zouden we in zekeren zin een gemeenschapsschool kunnen noemen. De problemen van de samenleving hebben steeds de intense belangstelling gehad van Boeke.

Tal van jaren heeft hij medegewerkt in verschillende bewegingen, waar die problemen werden bestudeerd. („Society of Friends", de „Fellowship of Reconciliation", de „Broederschap in Christus", de „Gemeenschaps-Leiding Bilthoven", de „Beweging voor een Christelijke Internationale”.)

In 1936 werd te Utrecht onder voorzitterschap van Boeke een intern, paedagogische conferentie gehouden waar gesproken werd over: „Leren samenleven”.

De Werkplaats te Bilthoven had van meetaf aan de tendenz dienstbaar te zijn aan den opbouw van een nieuwe samenleving. „Met volwassen mensen opgegroeid en gevormd in de oude maatschappij", kan niet zoo maar een nieuwe samenleving worden opgebouwd, „maar het is nodig met de kinderen te beginnen”. 61)

De kinderen moeten daarom opgroeien in een zichzelf ordenende gemeenschap, de grondslag voor een nieuwe betere samenleving.

Aan gemeenschapsordening hecht Boeke groote waarde. Er moet bewust naar gestreefd worden de kunst van gemeenschappelijk leven en werken te leeren. „De mensheid dreigt te gronde te gaan doordat zij deze kunst niet verstaat". „De kinderen moeten leren: verantwoordelijkheid op zich nemen, initiatief nemen, leiding geven, zodat zij worden voorbereid voor bewust meeleven in het grotere verband”. 62)

Met het oog op het gemeenschapsleven omschrijft Kees Boeke het opvoedingsdoel ook nader als: „De vrije ontplooiing van de enkeling tot innerlijk gebonden lid van de gemeenschap”. 63)

Enkele uitspraken uit het Referaat „Vernieuwde leiding" etc. (1945) omtrent dit punt luiden:

„Het werkelijke probleem is orde scheppen in het gemeenschapsleven van de groep, waarvan hij zelf deel niit maakt, door het kweken van een nieuwe geest en daarop gebaseerd het maken van regels waaraan hij zelf moet gehoorzamen”.

„De mens zal zich bewust zijn van zijn plaats als individu in het grote geheel der mensheid”.

„De nieuwe mens moet zich bewust zijn van zijn taak ten opzichte van de mensheid, hij moet leren samenleven met zijn medemensen”.

„Hij moet wedergeboren worden van een wezen dat ariieidt, produceert, leeft voor eigen belang tot een dat zich geeft aan het geheel, zoals een cel zich geeft aan het lichaam waarvan hij deel is". „Dat zich stellen in dienst van het geheel, deze gebondenheid is ware vrijheid". „Wij moeten de kinderen doen zien, dat het leven ons een taak geeft in dienst van de gemeenschap”.

Individu en gemeenschap.

Op het eerste höoren doen deze klanken sympathiek aan. Doch het uitgangspunt is verkeerd. Evenals bij de beschouwing over den mensch, zien we bij de opvatting van de menschelijke samenleving de verkeerde lijn van het Schriftafvallig denken.

Wij hooren hier spreken van den mensch als individu en als lid van d e gemeenschap.

Deze probleemstelling is te verwerpen.

Zij is hier opgekomen uit een individualistische grondinstelling. Het individu en de gemeenschap komen in de werkelijkheid nooit voor.

De mensch fungeert in de verschillende levensverbanden van de tijdelijke menschelijke samenleving: gezin, kerk, staat, bedrijf, wetenschap, school, enz., die ieder een eigen typische geaardheid hebben, een eigen innerlijke structuur, de „souvereiniteit in eigen kring”.

Maar we miogen die rijke gevarieerdheid van samenlevingsverbanden en maatschapsverhoudingen niet nivelleeren tot d e gemeenschap. Dan negeert men Gods scheppingsorde.

We kimnen ook de plaats van ieder mensch afzonderlijk in elk dier levensverbanden niet typeeren met de.verhouding: cel in het lichaam.

Immers de mensch fungeert in een tijdelijk samenlevingsverband, maar wordt daarin niet afgesloten als een deel van het geheel. „De persoonlijkheid van den mensch gaat alle tijdelijke dingen en samenlevings-verbanden te boven”. 64)

Daarom is het ook onjuist te spreken van: „het leven geeft ons een taak in dienst van de gemeenschap”.

GOd geeft ons ieder een taak in zijn dienst ten bate van onze medemenschen in de verschillende levensverbanden.

Wij hebben dus in de eerste plaats te rekenen met Gods scheppingsorde, met zijn ordinantiën in al die verschillende menschelijke samenlevingsverbanden.

Van fundamenteele beteekenis is daarbij de gezagsstructuur. Kees Boeke rekent daar niet mee en wil een samenleving zonder gezagsverhouding.

Opvoeding zonder gezag.

Kees Boeke wil beslist van geen autoriteit weten van den eenen mensch over den anderen; n.l. wat hij dan noemt mechanische autoriteit. Bavinck duidt dit aan met juridisch (ambtelijk) gezag. Wel moet er volgens hem zijn respect van den eenen mensch voor den anderen, zelfs „a kind of deep respect which we owe to human personality". Maar geen dwingend gezag. „For neither man nor child should govern or be governed". Noch de man noch het kind behoort te regeeren of geregeerd te worden. Er is volgens hem een instinctieven afkeer in den mensch om gezag te aanvaarden over zijn medemenschen. Hij wijst op 't voorbeeld van Saul, die zich verstopte achter de vaten na zijn koningskeuze. Iets teers sterft er dan in den mensch. Soms vervalt hij in erge gevallen tot de kwaal „authorititis”. 65)

Kees Boeke meent, dat het de leer van Jezus is, „dat het dragen van dwingende autoriteit uitgesloten is”. 66)

En wat de school betreft is zijn meening:

„'De kinderen moeten niet braaf en gedwee in banken zittend gedrild worden door boven hen staande meesters. Zij moeten zich in Kindergemeenschappen vrij kunnen ontwikkelen, geleid door ouderen, die hen als kameraden ter zijde staan”. 67)

„Leren gehoorzamen, zoals het kind thans doet op school, vindt hij gevaarlijk, want juist daardoor wordt de massa zo'n gemakkelijke prooi voor de om zich heen grijpende macht van de dictator”. 68)

’t Kind moet gehoorzamen, zeker, maar aan het i n n e r 1 ij k bevel. „We must obey, indeed, but we all of us must obey the inner command”.69)

Fatale consequentie van de innerlijkheidsreligie die alle „uitwendig" gezag verwerpt en alleen overhoudt de autoriteit van het z.g. inwendige woord of innerlijke licht.

Hier valt te constateeren wat Bavinck noemt in zijn Paed. Beginselen: de revolutionaire miskenning van de heilige ordening Gods". Want de gezagsverhouding is fundamenteel in onze menschelijke samenleving. Gods Woord leert dat duidelijk. Het 5e gebod. Efeze 6 : 1, 6. Rom. 13 : 1—7. 1 Petr. 2 : 13, 18 enz.

En de Heere Jezus, wiens leer Kees Boeke meent te kennen, was als Kind zijn ouders onderdanig. Hij is gehoorzaam geweest tot den dood des kruises (Fil. 2:8). Hij heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden (Hebr, 5:8).

En wat de gezagsverhouding in de school betreft, die is niet beter te typeeren dan met Bavinck's woord:

„Maar de verhoudingen, die in het schoolleven bestaan, vloeien uit den aard van dat schoolleven zelf voort en bewijzen zich daardoor te rusten op een in het leven zelf ingeschapen en door Zijn Woord verduidelijkte ordinantie Gods”.

„Zuiver ingedacht en bij het licht van dat Woord bezien, brengen zij dus, van nature voor den onderwijzer gezag en voor het kind gehoorzaamheid mede. Autoriteit en piëteit zijn de zuilen waarop het huisgezin en het schoolleven en alle in het 5e gebod der wet geregelde verhoudingen der menschenwereld rusten”. 70)

En prof. Dooyeweerd zegt over het schoolverband:

„D!e school is een wezenlijk verband met gezags-en ondergeschiktheidsverhoudingen. Kinderpsychologisch bezien is het niet houdbaar een werkgemeenschap in bloote kameraadschap op te bouwen. Daar in het gevoelsleven van het kind een sterk autoriteitsgevoel aanwezig is, dat slechts tijdelijk — gedurende de puberteit — door het streven naar zelfhandhaving kan worden overheerscht (volstrekt niet bij alle kinderen overigens)”.

Samenleving zonder gezag.

Hoe denkt Kees Boeke zich dan een samenleving in zonder gezagsverhouding?

„Wel", zegt hij, „wij m.oeten komen tot een werkwijze in overeenstemming met de natuur. Ik was altijd zeer getroffen door de samenwerking van de cellen in een levend organisme; elke cel doet zijn werk, wij merken niet, dat de ene cel de andere commandeert; alle nemen zij, schijnt het wel, hun bevelen instinctief vanuit een ongezien Centrum en dan functionneert alles rustig, ordelijk, met preciese en met onbegrijpelijk vernuft. Zo'n samenwerking heeft mij al jaren als het ideaal voor ogen gestaan”. 71)

Hier zien we weer de typische nivelleering van de levensterreinen door God geschapen. Bij de cellen hebben we te doen met het organisch leven. De cel, als organische subjectseenheid fungeert in een levend organisme naar de wetten, die God voor het organisch leven gegeven heeft.

Voor de samenleving van menschen, religieuze wezens, in een tijdelijk samenlevingsverband gelden andere wetten, al naar gelang den aard van het verband. Worden die ordeningen geëerbiedigd, dan. functionneert alles ordelijk en rustig. Tot die orde behoort ook de gezagsstructuur, die bij 't organisch leven vanzelf ontbreekt. Merkwaardig te zien hoe iemand, die den mensch zoo hoog waardeert, afdaalt naar het lagere, organische leven om daar een aequivalent te zoeken voor de samenleving van menschen. Nooit wordt van menschen, die geschapen zijn om bewust hun Schepper te kennen , en te dienen gevraagd zich te richten in hun samenleving naar wezens van lagere orde.


61) Idem bl. 18.

62) idem bl. 61, 62.

63) idem bl. 45.

64) Dooyeweerd, Wijsbeg. der Wetsidee III, bl. 181.

65) The children's workshop, bl. 10, 11.

66) Kindergemeensehap, bl. 257.

67) Kees Boeke, Redelijke ordening van de mensengemeenschap, bl. 40.

68) Redelijke Ordening, bl. 8.

69) The children's workshop, tol. 11.

70) Bavinck, Paed. Beginselen, 3e druk, bl. 126.

71) Klndergemeensohap, bl. 18.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 mei 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

De achtergrond van een radicale onderwijsvernieuwing. VI.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 mei 1948

De Reformatie | 8 Pagina's