GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Allerlei gerucht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Allerlei gerucht.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rondom den dood en de begrafenis van Prof. Greijdanus beginnen zich nu reeds allerlei legenden te vormen.

Met weerzin; maar terwille van de zuiverhouding van den sLrijd der kerk en nagedachtenis van dezen rechtvaardige gaan wij er op in en willen in dezen de waarheid weergeven. Zulks temeer, nu twee bladen, „Trouw" en „Gereformeerd Weekblad" zijn ingeschakeld in een berichtgeving ten dezen, die we liever hadden gemist.

Prof. Veenhof ontving een brief, waarin o.a. het volgende te lezen stond:

„Het zal U bekend zijn, dat enige dagen nadien (n.l. na de begrafenis van Prof. Greijdanus) in de pers was meegedeeld, dat de hoogleraren aan de ^ (gebonden) Theol. Hogeschool .eveneens bij deze plechtigheid tegenwoordig waren.

Nu is mij van enkele personen ter ore gekomen, slechts door een gerucht, < Jat deze Hoogleraren geweigerd zouden hebben, om, op verzoek van prof. Greijdanus, hem aan zijn ziekbed te bezoeken.

Mijn vraag is nu, of U, hetzij positief, hetzij negatief, deze kwestie kunt beantwoorden".

Dr J. Ridderbos deelt in het „Geref. Weekblad" mee, dat hem een brief bereikte, welke aldus aanving:

„Aanleiding van mijn schrijven is het volgende: Mij Is ter ore gekomen, dat U geweigerd heeft aan het sterfbed van Uw oud-collega Prof. Greijdanus te komen, maar wel op het kerkhof aanwezig was.

Dit moet volgens zeggen door Prof. Veenhof aan U gevraagd zijn".

Tot zoover de aanhaling, door dr J. Ridderbos, uit den bij hèm ingekomen brief. Dr Ridderbos merkt in zijn orgaan vervolgens op:

De schrijver zegt, dat hij dit niet gelooft, maar graag van mij zou vernemen, hoe deze zaak zit. Daar hij zegt, •dat er in zijn omgeving nogal veel over wordt gesproken, en dit gerucht mij ook van andere zijde is ter ore gekomen, kan het goed zijn hier te publiceren, wat ik hem héb geantwoord. Mijn antwoord luidde dis volgt:

Het is goed, dat U even aan me geschreven hebt. Dat hele praatje is onwaar. De zaak is als volgt. Enigen tijd vóór het sterven van Prof. Greijdanus kwam een lid onzer gemeente mij vertellen, dat hij gehoord had, dat Prof. Greijdanus wel gewild had, dat wij (n.l. zijn oudcollega's) hem vóór zijn laatste vertrek naar het Zwolse ziekenhuis nog een bezoek hadden gebracht. Ik heb dien broeder geantwoord, dat wij dit enkel hadden gelaten, omdat wij vreesden, dat zulk een bezoek Prof. Gr. minder aangenaam zou zijn (waarmede niet bedoeld was, dat wij vreesden, dat hij wrok tegen ons zou koesteren; ik geloof dat hij dit niet deed, evenmin als wij tegen hem); maar dat wij de zaak natuurlijk zouden overwegen. Ik heb het toen besproken met coU. Den Hariogb, en deze nam op zich, op informatie uit te gaan bij een der Kamper predikanten (art. 31). Het resultaat was, dat ons werd gemeld, dat van een dergelijken wens van Prof. Greijdanus niets bekend was. Onze conclusie was natuurlijk, dat wij het best deden door te blijven bij onze aanvankelijke gedachte: ons van bezoek onthouden, om niet het gevaar te lopen, hem in zijn laatste levensdagen nodeloos onaangenaam te zijn.

Bij zijn graf zijn wij inderdaad, zover tijdig In Kampen aanwezig, tegenwoordig geweest. Niet op verzoek van Prof. Veenhof, maar eigener beweging, om de nagedachtenis van Prof. Greijdanus te eren, wat wij toch konden doen, trots de bezwaren, die wij in zijn laatste levensjaren tegen hem hadden.

U kunt dit gerust aan iedereen vertellen of laten lezen.

Met vriendelijke groeten, enz.

Het is niet mogelijk, en ook niet nodig, alle valse geruchten tegen te spreken. Maar aan iemand, al was hij uw grootste vijand, laat staan aan iemand als Prof. Greijdanus, te weigeren, op zijn sterfbed tot hem te komen, zou een zo gans on-Christelijke houding zijn, dat Ik meende, dit zeer boze gerucht niet zonder uitdrukkelijke tegenspraak te mogen laten. Opdat Mj, die de waarheid wenst te weten, niet behoeft te klagen, dat de waarheid wenst te weten, niet de gegevens hem ontbreken.

J. RIDDERBOS.

Tot zoover dr J. Ridderbos.

Nu heb ik zelf in het eerste aan prof. Greijdanus' werk gewijde nummer van ons blad (29'Mei, bl. 291, kolom 1) opgemerkt, dat er zijn, die „hier een onbeleden schuld hebben, waarop ze, vruchteloos, gewezen zijn vóórdat hij den laatsten adem uitblies". Wie dr J. Ridderbos' artikel leest, kon, in de onderstelling, dat zijn bericht ditmaal wel volledig en althans in dit opzicht juist èn ter zake zou zijn, zich afvragen, of tusschen wat wij opmerkten en de werkelijkheid een zekere spanning bestond.

Mede daarom heb ik aan de professoren Deddens en Veenhof gevraagd, thans te helpen bekend maken wat geschied is. Omdat ik mijn artikel schreef na het overlijden, en vóór de begrafenis, geef ik eerst hier het woord aan prof. Deddens, die op mijn verzoek het volgende mededeelde:

„Zondag 16 Mei moest ik preeken in Nunspeet; Prof. J. Ridderbos Sr in Elburg. Daar er op dat oogenblik klaarblijkelijk slechts één (Elburgsche) auto beschikbaar was, reisden we in dezelfde auto heen en terug.

Op de heenreis informeerde Prof. R. naar Prof. Greijdanus; ik gaf hem kort bescheid. Ik ging tóen niet verder op zijn vraag in, gezien het feit, dat we beiden aanstonds zouden preeken.

Op den terugweg, in Kampen, eer ik de auto verliet, zeide ik:

„U hebt vanmorgen geïnformeerd naar den gezondheidstoestand van Prof. Greijdanus. Aigezien van wat mijzelf en velen anderen ambtsdragers in de Gereformeerde Kerken overkomen is, ben ik van oordeel, dat XJ tegenover Prof. Greijdanus wat goed te maken hebt".

Prof. Ridderbos antwoordde:

„Ik begrijp, wat U bedoelt. Ik neem het U ook niet kwalijk, dat U dit zegt. Maar dat zijn dingen, waarover we verschillend denken".

Daarop merkte ik op:

„Ik voelde me verplicht, U dit onder het oog te brengen".

Prof. Ridderbos: .

„Ja, als IJ dat op Uw hart had ".

Dit is één feit: men zoekt, dit wetende, vergeefs naar elke aanduiding daarvan in wat dr Ridderbos verhaalt.

Dat ik de zienswijze van prof. Deddens deel, zal niemand betwijfelen. Dr Ridderbos, evenals dr Grosheide, en dr C. N. Impeta, die van den kansel openlijk afkondigde, wat volstrekt niet waar was, dat prof. Greijdanus (en ik zelf) door woord en daad getoond hadden niet meer tot „de Gereformeerde Kerk van Kampen" te willen behooren (het onsmakelijke verhaal van die afkondiging en haar geschiedenis deden we in ons blad destijds) weten allen zeer wel, dat prof. Greijdanus, die zich nimmer aan de kerk onttrokken heeft, is geschorst op grond van beweerde „zonden", die vandaag open en bloot, tot in een nieuw blad van bezwaarden onder de synodocratie, bedreven worden — zie elders in ons blad —. Ze weten dus ook, dat die schorsing een onrechtvaardige krenking was van den naam en de eere van dit kind des Heeren, met hetwelk zij jaren lang hadden saamge^ werkt; en dat dus die schorsing een onbeleden zonde was. Daarover kan men niet verschillend denken; dat weet dr Ridderbos zelf zeer we!.

Thans enkele andere feiten, die op verzoek thans door ds G. Visee en prof. Veenhof worden bekend gemaakt in ons blad:

Enkele dagen na den laatsten verjaardag van prof. Greijdanus, vervoegde dr Den Hartogh zich bij ds Visée. Hij informeerde bij dezen of het hem, als wijkpredikant van prof. Greijdanus, misschien ook bekend was, of prof. Greijdanus er inderdaad — zooals hem ter oore was gekomen — zijn teleurstelling over had uitgesproken, dat zijn vroegere collega's hem op den laatsten verjaardag dien hij beleefde, niet hadden bezocht. Ds Visée wist van een dergelijke uitspraak van prof. Greijdanus niets, maar hij beloofde daaromtrent informaties in te winnen. Nadat hij dat had gedaan, verzond hij het volgende briefje:

„Na informatie is mij gebleken, dat Prof. Greijdanus, die zooals U weet, zich tegenover derden zelden of nooit over personen uitlaat, voor zoover bekend Is, nimmer een oordeel heeft uitgesproken over het niet verschijnen van bepaalde personen op zijn verjaardag.

Wel heeft hij meermalen verklaard, dat het publieke, kerkelijke vonnis, dat eenmaal over hem werd uitgesproken, en sindsdien enkele malen officieel werd gehandhaafd, — n.l., dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het aanrichten van scheüfiHs SE-tWêedraclic in de •kerken en aan herhaaldelijke overtreding van het vijfde en negende gebod — hem zeer diep heeft gewond en met het oog op hen die dit oordeel uitspreken, zeer heeft bedroefd en verontrust.

Met verschuldigde hoogachting, enz."

Prof. Greijdanus' verjaardag viel op 1 Mei. Dr Ridderbos heeft dus van den inhoud van dit schrijven kennis gehad, toen, ten overvloede, prof. Deddens op 16 Mei hem zijn inzicht bekend maakte. Het trekt de aandacht, dat dr Ridderbos van ds Visée's schriftelijke mededeeling geen juiste weergave doet. De informatie van dr den Hartogh, immers, en dus ook het antwoord van ds Visée, liepen over het thema eener verjaardagsvisite; prof. Greijdanus was op 1 Mei nog in huis (ik heb hem zelden zoo blijmoedig gezien als op dien dag). Dr Ridderbos laat nu de informatorische vraag van dr den Hartogh, en het daarop volgende antwoord van ds Visée loopen over een ander thema: het bezoeken van iemand, die naar een ziekenhuis zou gaan. En die (Kampen is niet zoo groot) naar men weten kon, wel sterven zou, hetzij reeds daar, hetzij daarna in huis. Het verhaal is niet nauwkeurig.

Maar toen de H.H. Ridderbos en Deddens elkaar spraken (het was een wonderlijk treffen), tóen is niet over een verjaardagsvisite, doch rechtstreeks over een bezoek aan een stervende gesprolien. Bij de inform-^tiepoging van dr den Hartogh, eu de beantwoording daarvan, liep het over een kopje thee met een bonbon bij een jarige. Verder ging de horizon van den vrager niet. Maar toen prof. Deddens op 16 Mei den voormaligen collega van dr Greijdanus sprak, toen was de horizon wat wijder: toen liep het linea recta over een laatste bezoek aan iemand, van wien men z w a r t op wit wist, dat hij zich zeer diep gewond voelde.

Wij kunnen ook nu dr Ridderbos' wijze van vertellen niet bewonderen. Zelfs niet dézen keer, nu hij zelf een thema aansnijdt, dat wij anders hadden laten rusten.

En nu nog een bizonderheid.

Vlak voor de begrafenis van prof. Greijdanus bezocht dr H. N. Ridderbos prof. Veenhof. Hij vertelde, dat de hoogleeraren van de School aan de Oudestraat bijeen waren en beraadslaagden, of zij al of niet naar het kerkhof zouden gaan om bij de begrafenis van hun oud-collega tegenwoordig te zijn. Indien dat door de verwanten en vrienden van prof. Greijdanus niet op prijs zou worden gesteld en aanstoot verwekken, wilden zij wegblijven, indien dat evenwel niet het geval zou zijn, wilden ze komen. Prof. Veenhof antwoordde, dat bij de regeling van de begrafenis over

het al of niet aanwezig zijn op het kerkhof van prof. Greijdanus' vroegere collega's niet was gesproken en hij daarom op die vraag geen antwoord kon geven, maar dat naar zijn oordeel deze hoogleeraren naar eigen inzicht en verantwoordelijkheid in dezen dienden te handelen.

Ten besluite van deze mededeelingen willen we verklaren, dat de diepe ernst van de kerk, haar strijd, en haar zonde, en haar nood, ons zelden scherper voor den geest hebben gestaan dan op het kerkhof bij het graf van prof. Greijdanus. Want terwijl ds Lindeboom Jesaja 53 en Zondag 23 las en de honderden God loofden met de woorden van Ps. 32 : 6, stonden ook zijn ex-collega's aan de groeve en hielden — het zijn de publieke feiten — ook boven het geopende graf voor Gods aangezicht vol: at de heengegane, grove zonde, „bij herhaling, zoowel in brieven aan die Synode als in publieke geschriften, door niet deugdelijk bewezen, zelfs onbewijsbare beschuldigingen en verdachtmakingen den g o e d e n n a a m en eer der Synodes van 1905, 1939/42 en 1943/4 heeft aangetast en daardoor tegen het vijfde en het negende gebod van de wet des Heeren, naar de uitlegging van den Heidelb. Catechismus is ingegaan". En ook „dat door hem bij herhaling decreatuurlijke grenzen overschreden zijn en hij .zich het recht, dat God de H e e r e alleen toekomt, telkens weer heeft a a n g e m a t i g d". Alsmede dit: zij (de kerk in sjTiode bijeen) mag ongetwijfeld de consciëntie der enkele geloovigen alleen binden aan Gods Woord, maar daarmee strijdt geenszins dat zij, de sleutelmacht naar haar roeping bedienende, subordinatie onder haar gezag mag en moet vragen van een iegelijk, die binnen het kerkverband zijn plaats wil blijven innemen". Om dan maar te zwijgen van de rest: ronden, die heden ten dage openlijk worden losgelaten, waar het anderen betreft.

Het is God die de geschiedenis maakt. Terwijl de hooge hoeden der Kamper heeren-uitwerpers het kerkhof zijn contouren gaven, boog zich terzelfder tijd elders iemand over een circulaire, meldende, dat een gansche schare zich opmaakte om te blijven doen wat Greijdanus als zonde, grove zonde, is aangerekend: leeruitspraken openlijk bestrijden. En meer van zulk nuttig wei'k. Dr Ridderbos zal deze week geen extra sjmode hebben, en geen synodale oommissie zal de opstellers van die circulaire en hun kerkeraden bezoeken, en er zal niemand worden geciteerd, en „Geref. Weekblad" zal weer aan den slag kunnen om ons met keur van redenen duidelijk te maken, dat al die menschen, die vandaag doen wat Greijdanus deed iets volkomen anders doen.

Maar de waarheid wordt niet begraven. De ethische ellende"Van'WSi di" 5.i< ldCrbos heden om zich heen ziet is Greijdanus' posthuum eerherstel.

Enkele maanden geleden schreef dr J. Ridderbos in een publiek stuk over „samenspreking": , , Broeder s, ons hart gaat nog steeds naar u u i t". Ook Greijdanus was onder de geadresseer­ den.......

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Allerlei gerucht.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's