GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

35 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds H. A. Stel over het voorstel Assen.

Ds H. A. Stel schrijft in K'b. Z.H. Zuid:

Hoe hebben de Synod, gebonden kerken nu deze kans van twee jaren benut? Ze hebben die schoon voorbij laten gaan en alleen maar wat gehakketakt over het „voorshands alleen schriftelijk". Ze hebben gebeden tot de Heere opdat Hij onder ons, vrijgemaakteu van hun zondige daden, een Geest der bekering zou zenden, maar vergeten, dat die Geest door het Woord komt, waarnaar wij hun toegezegd hebben, •bereidwilligheid te willen luisteren. Zij hebben twee jaar lang een beroep gedaan op de bereidwilligheid des Heeren, van Wien ten diepste alle bekering Is. Maar dit beroep was schijn, want zij wilden 's Heeren medearbeiders niet zijn, ondanks de kans die, ze hadden, om n.l. met het Woord, van hun kant gezegd „desnoods voorshands alleen schriftelijk", hun „zondaren", die zich daarvoor bereid hielden nogmaals te overtuigen van hun zonde.

Kort en goed: Zg hebben twee jaren lang geweigerd om over de eigeniyke oorzaken der breuk te spreken met ons.

Dit constateert de kerkeraad van Assen heel terecht. En dan zegt hij niet: laat ons nu dus maar ophouden, want zij blijken niet te willen. Dan zegt deze kerkeraad wel: laat ons met een allerlaatste appèl nog éénmaal naar ze toetreden, nu als Synode, dus als kerken allen tezamen en dan zeggen: zo hebt gij gehandeld met ons destijds; staat ge er nu nog achter, of is uw gedachte over de juistheid van toen misschien anders.

En als ze er dan nu nog niet op in willen gaan, dan zegt de kerkeraad van Assen, zet dan een punt.

Wie zou één kwaad woord, één verkeerde gedachte kunnen aanwijzen in dit verzoek van Assen.

Onze Synode hore naar deze stem en neme zo haar besluit. <

Waarom wilt U zóó?

Uit Ons Kbl. (prov. Utrecht):

A en B willen samen naar Amsterdam. Maar A wil op de fiets en B wil met de trein. A zegt nu: Ik merk het al: Jij wil niet met mij naar Amsterdam.

Maar B zegt: Ik merk het al: Jij wil niet met mij naar Amsterdam.

Dwazen zult gij zeggen. Als A nu eens zelde waarom hij met de fiets wil en B waarom hij met de trein wil. Welnu, als men vandaag nu ook eens luisterde naar de argumenten, waarom de een zegt: voorshands schriftelijke samenspreking en de andere zegt: alleen mondeltoge samenspreking. Immers uit de argumenten zal moeten blijken wie werkelijk de eenheid begeert. De brochure van Ds B. A. Bos.

K. S.

Ds E. T. v. d. Bom: is de kerk wel gescheurd, ds Bos?

In Ons Kbl. (prov. Utrecht) ds E. T. v. d. Born:

Ds Bos kan met mij, en wij kunnen met elkaar weten, dat de kerk, waarvan de Schrift en de Belijdenis spreken, nog nooit gescheurd is, en ook nimmer gescheurd kan worden. Van deze kerk belijden we toch, dat , , de Zone Gods uit het ganse menselijke geslacht zich een gemeente tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot het einde, vergadert, beschermt en onderhoudt, en dat ik daarvan een levend lidmaat ben en eeuwig blijven zal”.

Maar een heel andere vraag is bijv., of er ook gelovigen zijn, die deze kerk niet zoeken, of niet zoeken willen, of zichzelf van deze kerk losscheuren, of eigenwillig vergaderen. En ook is het een geheel andere vraag, of er zijn, die „onder den Christelijken naam onchristelijke leer of leven voeren, en bijv. een revolutie in de kerk aanrichten. En ook Is het een geheel andere vraag, of er mensen zijn, die deze kerk in deze wereld onder hun macht en hiërarchie brengen, en alzo heerschappij voeren over het erfdeel des Heeren. Daarom zeiden onze vaderen in 1517 niet „de kerk is gescheurd", maar zij zelden „de kerk van Christus is gekomen onder de hiërarchie van den Paus, en zij riepen allen, die den Heere Christus liefhadden, ta onverderfelijkheld, op om zich vrij te maken van deze hiërarchie, en zich af te scheiden van degenen, die niet van de kerk waren. En in 1834 zeiden onze vaderen in ons vaderland niet „de kerk is gescheurd", maar zij zeiden „de kerk is bijna tot met gekomen onder het staatscreatuur van Willem I, en zij riepen allen, die in ons vaderland den Heere Christus liefhadden, In onverderfelijkheld, op om zich vrij te maken van dit juk, en zich weer bij de ware kerk te voegen, die er was, er is en zijn zal, „omdat Christus zonder onderdanen niet zijn kan”!

En deze simpele geloofsoverweglng, dat de kerk nog nimmer gescheurd is, en nooit gescheurd kan worden, en Ds Bos toch zeer nadrukkelijk over die kerk wil spreken, gezien de teksten, waaraan hij gedacht wü hebben, deze simpele geloofsoverweglng doet mij nu vragen: Waar Is hier de concrete aanklacht?

Ds V. d. Born’s vervolg inzake ds Bos.

Ds E. T. V. d. Born vervolgt in het nummer van „Ons K.bl." van een week later:

Ds Bos maakt geen onderscheid meer. Maar nu ontwijkt hij precies de kwestie, waar het om gaat. Namelijk de kwestie der vrijmaking. Of deze daad van vrijmaking opkwam uit de gehoorzaamheid aan God, uit het zoeken van Zijn normen, uit het vragen naar Zijn wet. Ja, of deze daad van vrijmaking opkwam uit het zoeken van de ware kerk van alle tijden en alle eeuwen, en van hare kenmerken. Of wij, in den engpas gedreven door Synodale uitspraken, niet anders konden dan den Heere volgen, en onzen hals buigen onder 't juk van Christus door een acte van vrijmaking, precies zoals in 1834 bijv. En nu baat het Ds Bos niet meer, als hij een paar bladzijden verder nog poogt om die vrijmaking te redden door te zeggen, dat hij „onze zaaksgerechtigheid voor God meent te moeten handhaven". Hij heeft ons eerst met elkaar, uitwerpers en vrijgemaakten, onder één noemer gebracht als „kerkscheurders", en dus daarmee ook de vrijmaking zelf onder het oordeel des Heeren geplaatst.

Verder:

Het komt wel vele mensen in het gevlei, om ons allen onder één noemer te brengen — kerkscheurders — MAAR WAAR IS HET WERK GODS in 1944? Ds Bos? Dat werk Gods, dat Hij in Zijn genade deed, dat werk Gods VAAGT GIJ EENVOUDIG WEG MET UW FATALE PROBLEEMSTELLING. En zie, dat vind ik nu verschrikkelijk, want nu geeft gij God de eer niet. Die Zich onzer heeft ontfermd. Gesteld, dat er in 1944 niemand trouw was geweest, en wij ons allen hadden laten binden, waar de Heere niet bond, en ons allen hadden gebogen onder een nieuwe kerkelijke hiërarchie, en de ganse Gereformeerde Kerk van het „heilspoor" was afgegaan, en de ganse Gereformeerde Kerk „bewust zijn wetten schond", ja wat dan? Was het dan niet benauwd geworden? Maar als God nog ogen opent, en harten verlicht, en tot geloof en trouw bekwaamt, en Zich alzo over Zijn kerk ontfermt —• waarom plaatst gij dan vandaag gehoorzamen en ongehoorzamen, getrouwen en ontrouwen onder éénzelfden noemer van „kerkscheurders”.

Alsmede:

Gij zegt wel, dat NIEMAND onzer het hoofd kan opheffen voor God, omdat „de kerk gescheurd is", en toch weet ik, dat er zijn, die dat wel doen, en die zich DEN ZEGEN der vrijmaking niet KUNNEN laten ontnemen, omdat zij dan den Heere Zijn eer niet meer zouden geven, dat HIJ HEN VRIJMAAKTE, en HIJ HEN DE WARE KERK DEED ZOEKEN in het uur, toen de Geref. Kerken zogenaamd scheurden! En deze duizenden eenvoudigen, die simpel gehoorzaam waren in dat crisis-uur der KERK, deze duizenden eenvoudigen mogen door U niet, en door niemand als „kerkscheurders" getypeerd worden, die „voor het aangezicht des Heeren hebben te belijden dat de Kerkscheuring, die heeft plaatsgevonden, een zeer zware zonde is, wijl ze niet anders valt te kenmerken dan als een verbreking van het éne, door den Heiligen Geest bezielde, lichaam van Christus. En als niemand onzer hun zaaksgerechtigheid meer zou verdedigen, dan zal de Heere het Zelf doen .Hij heeft immers de rechtvaardigen lief?

Het is Uw fatale probleemstelling — allemaal kerkscheurders — welke zich hier wreekt. Want nu krijgt de Heere Zijn eer niet.

K. S.

„Neef Henk” over voorslag-ds B. A. Bos.

„Neef Henk”, die wekelijks „een Itrabbel" in Ons Kbl. (prov. Utr.): schrijft

Eén ding mogen wij daarbij niet vergeten: de zonde van kerkbederf moet eerst worden uitgeroeid, met wortel en tak. Als dat niet gebeurt, dan is de kerk geen kerk meer, maar wordt zij permanent een bondgenote van Satan.

Dat is NIET, wat men in synodalen kring noemt, de zucht om voor de volle honderd procent gelijk te krijgen. Neen, het gaat niet om ons en ons kleinmenselijk gelijk. Maar het gaat om de handhaving van de Majesteit van het Recht van Jezus Christus over Zijn Kerk. Daar mag niet aan worden getornd en daar mag geen millimeter van worden afgedaan. Op den weg van doorgaande reformatie mogen wij niet den weg terug gaan. Als men dat van ons verlangt, dan kunnen we maar één antwoord geven: ONMOGELIJK. In dat geval Is er maar één vorm van hereniging denkbaar en wel: Vrijmaking. Vrijmaking van de kerkzonden, opdat de Kerk de merktekenen der ware Kerk niet verlieze en alzo vervalle tot een bondgenote van Satan.

K. S.

Classis Zwolle over voorslag Ds B. A. Bos.

Uit het verslag der classis Zwolle:

Bij het laatste punt wordt de Instructie van Emmeloord behandeld. Deze kerk ziet gaarne de weg tot mondelmge samenspreking opengesteld, maar dan zo, dat daarin niet tot uitdrukking komt de particuliere mening van personen, maar dat het gesprokene resulteert in een oordeel der deputaten; terwijl van het gesprokene een stenografisch verslag worde gemaakt ter Informatie van de kerken". Met deze instructie wordt gecombineerd een voorstel van ds Selles: „zo mogelijk met medewerking van de Part. Syn. er bij de Gen. Syn. op aan te dringen dat de Synode deputaten voor de samenspreking concrete punten, aansluitend op de concrete feiten aangeve, waarover samenspreking, hetzij moT.deling, hetzij schriftelijk, moet worden gevoerd, maar dan zo”.... enz.

Dit voorstel wordt verworpen. Aangenomen wordt wat de kerk van Kampen voorstelde: „De classis besluite, dat de Part. Syn. aan de Gen. Syn. voorstelle dat de deputaten voor contact met de Syn. geb. kerken, gebonden blijven aan de instructie die hun in 1946 verstrekt werd, opdat a.) het recht des Heren over de kerken blijve bediend, b.) het kerkvolk met deze dingen kan blijven meeleven, c.) het ambt der gelovigen daardoor kan blijven functioneren.

K. S.

Ds D, K. Wielenga over voorslag ds B. A. Bos.

In „De Schaapskooi" schrijft ds D. K. Wielenga: Er is een merkwaardige verwarring der geesten openbaar geworden. Laat ons evenwel zakelijk de kwesties en de behandeling ervan zien.

Ik wil reeds bij voorbaat uitspreken dat ik het met de argumentatie van K. S. volmaakt eens ben.

Het gaat zuiver en alleen hierom: is er inderdaad mogelijkheid om met de deputaten van de gebonden kerken te spreken en te onderhandelen op de wijze die zij voorslaan? En dan zeg ik: NEEN. DRIEMAAL NEEN.

Sprekende over het boek van ds H. J. Schilder, zegt ds Wielenga:

Het is onwederlegbaar. Zo onwederlegbaar dat de „gebonden" pers er in alle talen over zwijgt. Ja, allicht, hiertegen is dan ook niets in te brengen. In dit door en door eerlijke erf zakelijke boek, en daarom des te vromer, is zo klaar als de dag aan te wijzen wat ons gescheiden houdt.

Men zwijgt deze documentatie-reeks dood, maar die het doen vliegen nu in hoogmoedige artikelen als van dr H. N. Ridderbos des te verwoeder af op den man, die vóór een candidaat kon worden afgewezen heeft gewaarschuwd: pas op, als ge begint te binden, dan geeft dat ongelukken. Ze roepen dan: „actie", dat allersappigste woordje. Ik noem liever (nerveuze) actie dat dwaze drift-reactie-tje bij wijze van synodale oekase nummer zóó veel: mag deze man dreigen? Auteur Dijk, onderteekenaars Berkouwer plus andere moderamenleden. — Nog een ander documentatiestuk:

Ik breng in herinnering het boek van ds Janssen over De Feitelijke Toedracht. Een kostelijk boek. Wie het leest weet weer precies de FEITEN. Het is een door en door zakelijk boek, en daarom des te vromer. Want vroomheid gaat onvermijdelijk gepaard met waarheid en zakelijkheid. Anders Is het vroompraterij.

Wie nu de FEITEN weer raadpleegt, wie zijn geheugen weer opfrist, die weet precies waar het om' gaat: De weg tot samenspreking Is muurvast toegesloten.

Verder:

In het licht van de nuchtere feiten alleen al is het onmogelijk om te herroepen wat de synode in 1946 voor het aangezicht des Heeren heeft uitgesproken: dat tawilliging van het tot haar gekomen verzoek in de daaraan blijkens zijn tekst gegeven vorm van Godswege ons verboden wordt als zondig, schadelijk, gevaarlijk en zinloos. Lees deze conclusie, na serieus te hebben kennisgenomen van de voorafgaande constateringen en van het gehele rapport der commissie.

Ik was ter synode toen dit behandeld werd en ik geloof dat elk woord verantwoord is en vandaag moet gehandhaafd worden. Tenzij de deputaten in hun officieel rapport nieuw licht zouden moeten ontsteken. Maar ik voor mij kan nog met" zien dat dat mogelijk is.

Ik geloof dat we rond en klaar moeten uitspreken dat op dit ogenblik in de gegeven situatie het dwaas en tijd vermorsen en geld verspillen is om met de gebonden kerken te gaan samenspreken. Dat is onzakelijk en dus niet vroom. God vraagt oprechtheid en waarheid in deze besprekingen. Het gaat om Zijn Woord en om Christus' Kerk, ja, het gaat om de waarachtigheid Gods in Zijn spreken, ja, om de Waarachtige Zelf. Om Zijns Naamswil mogen we niet de feiten laten liggen. Maar zijn we geroepen tot bekering. Neem de besluiten en de bindingen terug. Ze gaan BOVEN de Schrift uit. Herroep de schorsingen en afzettingen. En zo niet, dan is er geen BASIS van gesprek tussen wat men dan gelieft te noemen kerken. Het kan eenvoudig niet.

Ik herinner aan mijn eigen schorsing door de classis Rotterdam.

En het afschrift van de mededeling daarvan aan alle kerken in ons land heb ik elke Zondag bij mij op de kansel, het afschrift ligt in mijn preekboekje. Ik vergeet het niet, en mag het niet vergeten. Ik ben geschorst als seheurmaker met andere ouderlingen van Capelle aan den IJssel. Zal ik dat mogen vergeten? Neen. Wegens zonde van Scheurmaktng geschorst. Wist men niet wat men doen ging op die sombere wintermiddag van 15

December 1944? Of ze het wisten. Want ds Doekes had des morgens de vergadering gewaarschuwd en gezegd dat men moest weten wat men deed, schorsen zou men gaan doen In NAAM VAN CHRISTUS. Nu, dat wisten de broeders en ze hebben het gedaan, diep bewogen In naam van de Heiland.

WH er mogelijkheid zijn tot samenspreklng en onderhandeling dan zal de classis Rotterdam der gebonden kerken eerst moeten herroepen mijn schorsing en die van br W. Schouten en br F. van den Dool te Capelle aan den IJssel en de schorsing van de andere, hetwelk reeds bij voorbaat was besloten, zo zij zich niet conformeerden aan de besluiten van de classis.

Wat in naam van Christus toen is besloten op Vrijdag 15 December 1944 zal moeten worden gehandhaafd öf worden herroepen. Ben andere weg is er niet. Dat is zakelijk en dus ook vroom. God is de Waarachtige en het kan niet bestaan, dat we gaan praten met deze vonnissen tussen ons.

Het is onmogelijk om samen te gaan bidden tot de Waarachtige en dit feit In ons gebed te verdoezelen. Dan wordt dit gebed onwaarachtig. We zullen onze nood en ellende recht en grondig moeten kennen eer we durven bidden.

De gebeden verhinderen, en toch erom roepen?

K. S.

Br H. J. Wijn over voorslag-ds Bos.

In „De Schaapskooi” schrijft ook ouderling H. J. Wijn over de bekende kwestie; ter sprake komt ds Bos' opwekking, dat men plaatselijk al vast beginnen zal met „hereenigen"; dezelfde tactiek, waarover Groningens Synode het hoofd schudde toen de synodocraten (juist die!) probeerden synode en kerkéraden tegen elkaar uit te spelen bij ons (bij hen zelf heette het, toen ze mij wilden „hangen": geen kerkeraden erbij halen, maar alleen de Synode):

Gesteld dat onze Kerkeraad een dergelijk verzoek van een der leden van onze plaatselijke kerk bereikt, tot wie zal de kerkeraad, indien hij het verzoek voor inwilliging vatbaar zou achten, zich dan moeten wenden? Tot alle gebonden Gereformeerde kerken in Nederland, of tot de Kerkeraad van de gebonden kerk van Rotterdam-Centrum? En hoe kan dit geschieden nu er nog Deputaten voor de samenspreklng bestaan van beide kerkengroepen ?

Even verder:

Gesteld wederom, dat de Kerkeraad van Rotterdam-Centrum zich met een voorstel, als bedoeld, tot de gebonden Kerkeraad van Rotterdam-Centrum zou wenden en die Kerkeraad zou buiten de door zijn Generale Synode benoemde deputaten om tot een bespreking over tiereniglng bereid zijn, dan zal toch als eerste punt van behandeling die wederzijdse erkenning der ambten aan de orde moeten komen en dus, om maar bij Rotterdam te blijven, de positie van Ds Wielenga In discussie moeten komen. Hij is mede op instigatie van de gebonden - kerkeraad, hiervoorgenoemd, door de Classis Rotterdam geschorst. Dit schorsingsvonnis is er nog steeds en de motiveringen waarop het rust zijn er nog evenzeer! Het is afkomstig yan een kerkelijke vergadering en zal, wil men tot de door Ds Bos gevorderde erkenning der ambten komen, vernietigd moeten worden. Vernietiging zal, wil men metterdaad van vernietiging kunnen spreken, betekenen, vernietiging niet alleen van het vonnis, maar ook van de gronden waarop dat vonnis Is gebouwd en dat zijn de bekende met bindend gezag opgelegde leerbeslissingen en de kerkrechtelijke besluiten; deze toch zijn aanleiding, oorzaak en grond van de schorsing van Ds Wielenga geweest. En dan de broeders ambtsdragers, welke tijdens de vrijmaking onze kerk dienden en nog dienen en die destijds door de gebonden Kerkeraad zijn beschuldigd van •woordbreuk en niet waardig werden gekeurd om meerdere vergaderingen als afgevaardigden te bezoeken. Hoe moet het daarmee gaan? Men zal ook die beschuldigingen en besluiten volledig moeten terugnemen indien m.en hen m hun ambten weder wil erkennen.

Voorts:

Het betreft hier geen zaken bepaalde personen aangedaan door andere personen, maar het gaat hier om ambtsdragers, die als zodanig door een kerk of een kerkelijke vergadering zijn behandeld, bejegend en geschorst! Men bagatelliseert dat niet en nooit. Doet men dit wel, dan zal de zonde van hereniging groter zijn dan die van de leerbesllsslngen, de kerkrechtelijke besluiten en de schorsingen, omdat dan immers blijken zou, dat al deze daden niet ernstig genomen meer worden. Men kan hiertegen opmerken, dat de gebonden kerken die beslissingen en besluiten in de practijk al Jang niet ernstig meer nemen, maar dan moge er op worden gewezen, dat dit dan een iewijs is van de afwezigheid van kerkelijke stijl en kerkelijk handelen, en dat uit die gedragingen van de gebonden kerken geen argument kan worden geput om nu onzerzijds ook maar te doen alsof die beslissingen en besluiten er niet zijn of althans niet ernstig gemeend waren.

Het vorenstaande lijkt hard, maar is het toch waarlijk niet.

Zie: indien men waarachtig herstel van de vrede najaagt, dan is er maar één mogelijkheid om die vrede te verkrijgen en dat Is door herstel van het recht.

Vervolgens:

Zijn Prof. Schilder, Ds D. van Dijk of Ds Wielenga, om maar concreet te maken wat hier wordt bedoeld, afgezet of geschorst om het ontbreken van ootmoed en geduld of om liefdeloos optreden of om uitingen van persoonlijke gekrenktheid of om het vervreemden van broeders door het trekken van onjuiste consequenties ? _ Immers neen. Zij zijn in him ambtswerk, waartoe zij zich door de Heere geroepen wisten, verhinderd door besluiten, waartegen zij zo lang mogelijk gestreden hebben en die toch genomen zijn en die niet zijn geweest naar het Woord des Heeren.

Conclusie van den schrijver: ten eenenmale onaan­ vaardbaar.

K. S.

Rustig schrijven of rustig lezen.

In mijn „Christus en Cultuur", bl. 88 schreef ik:

„Kerkherstel, ook wanneer het aantal der belijders slinkt, beteekent steeds weer tevens cultureel herstel”.

Ds A. M. Boeyinga (synodocr.) ziet in de woorden al weer een bewijs van „een erbij sleepen" der kerkelijke kwestie, en onderstelt dan dat ik in deze woorden doel op „eigen kerkengroep". En wil dan graag, dat rustig geschreven wordt.....

Zijn we al zoover, dat de Afscheiding en de Doleantie vergeten worden uit louter ressentiment tegen de Vrijmaking? Om maar niet verder terug te gaan in de historie, ©f breeder in de geografische ruimte?

Volgende maal krijgen we misschien een klacht, dat de Hervormde Kerk inplaats van „eigen" kerk de klandisie krijgt; daar spreken ze ook van „Kerkherstel". Rustig lezen is ook wat.

De „Christen” Sjarifoeddin.

K. S.

Uit „Laatste Nieuws uit Indië" d.d. 6 September:

In het Kerstnummer 1947 van „Vrij Nederland" betoogde een zekere dr Oberman uit Batavia in artikeltje „Advent aan boord van de Renville", dat hij zich had geschaamd. Hij had n.l. de heer Sjarifoeddln horen zeggen, dat „wij de geboorte herdenken van de vorst des vredes, laat ons denken aan zijn boodschap: peace on earth and goodwill towards men". En dan verzuchtte de heer Oberman:

„Ik acht dit getuigenis van de Christen Sjarifoeddln een daad van moed. In het antwoord van de Voorzitter van de Delegatie van 't Koninkrijk der Nederlanden moest deze adventstoon ontbreken. Hij is Mohammedaan”.

Thans heeft de heer Oberman de „Christen" Sjarifoeddln kunnen horen verklaren, dat hij sinds 1938 m het geheim lid van de communistische partij is geweest (n.l. bij de aankondiging van de fusie tussen zijn republiketose socialistische partij met de republikeinse communistische partij).

Voor dr Oberman en voor „Vrij Nederland" dunkt ons reden genoeg om zich weer te gaan schamen.

Volgens een lezer is deze crypto-communist, thans eindelijk publiek communist, een vriend van Dr Verkuyl, over wien deze eens in 1946 in „De Brug" een hooggestemd artikel schreef. Moeten „onze jongens" in Indië, die gratis „De Wachter" krijgen, ook al vast met dr Verkuyl gaan praten naar de gedachte van ds Bos?

K. S.

Ds H. Veltman over voorslag-ds B. A. Bos.

In „Ons Kerkblad" (N.-Br. en L.) schrijft ds H. Veltman (Den Bosch):

Ds Bos is nu echter van mening, dat buiten de deputaten om door particulieren maar stappen moeten worden gedaan om tot de begeerde hereniging te komen. Wy menen, dat hij hiermede niet de juiste wèg bewandelt. Indien hij van overtuiging is: langs de tot nu toe geprojecteerde weg zullen we ons doel niet bereiken — dan was o.i. het enige wat hij had kunnen doen en mogen doen: aan zijn kerkeraad voorstellen zich tot de komende generale synode te wenden om te bewerken, dat het besluit van de vorige generale synode ongedaan werd gemaakt; een besluit, waaraan hij nog wel z'n volle medewerking heeft verleend.

Even later:

Het is niet juist om thans achter de rug van deputaten om door particulieren te willen laten bereiken, wat deputaten niet hebben kunnen bereiken.

Een vraag:

Wéét Ds Bos door hoevelen in de binnenkamer, juist uit liefde tot de Waarheid en het recht Gods in Zijn kerk, geworsteld is, opdat toch weggedaan zou worden wat almeer het samenwonen van broeders in het éne huis des HEEREN tegenstond? Moeten die worstelaars schuld gaan belijden ? En - kunnen die eenvoudige gelovigen het helpen, dat zovele van hun zaken buiten hen om behandeld zijn? Daarvan kunnen toch zeker alleen maar diegenen, die dat op' die geheime zittingen der synodes van 1939—1942 gepresteerd hebben, voor God in de schuld komen?

Volgende vraag:

Wie zal ooit voor God durven te verschijnen en zeggen, dat hij rein is van hart en dat er altijd de door Hem geëiste volle maat van ootmoed enz. in 't leven geweest is? Maar het gaat toch de vraag worden, of dat iets te maken heeft met de concrete oorzaak van de breuk die gekomen is. Of dat dus aan de zaaksgerechtigheid iets verandert, die we toch volhouden te hebben voor God.

Nog een opmerking:

Toen Paulus in Antiochië moest constateren, dat Petrus veinsde, omdat hij ineens niet meer met de heiden-christenen aan één tafel wilde aanzitten uit valse motieven — toen heeft Paulus ook zichzelf niet „weggecijferd" (Gal. 2) en heeft hij Petrus niet uitnemender geacht, dan zichzelf, maar hem openlijk in zijn aangezicht weerstaan. Want het ging niet om Paulus, maar om het Evangelie, om de zaak van Christus, om Zijn kerk! En omdat de door de synodes van 1939 e.v.j. genomen besluiten de zaak en de kerk van Christus niet kónden dienen, integendeel fataal en funest daarvoor waren —• daarom hebben wij juist onszelf „weggecijferd", onze „rust" en onze „ere" en kerkelijke goederen en wat al niet opgeofferd, opdat het Evangelie en dat alleen in Christus' kerk z'n loop zou hebben! In de zaak der leergeschillen en de rechtsverkrachting door de synoden, mochten we degenen, die daarmee de kerken belast hebben, niet uitnemender achten dan (neen, niet onszelf, want wie zijn wij? maar dan) onze Heer en Koning en Zijn waarheid en Zijn recht!

En inzake de „processen”:

Kan Ds Bos één geval aanwijzen, waarin een Vrijgemaakte minderheid een procedure voor de wereldlijke rechter is begonnen? Maar wèl zijn op talloos veel plaatsen vrijgemaakte meerderheden door synodocratische minderheden voor de rechter gesleept! En zelfs waar de getallen elkander in evenwicht hielden, heeft men van synodocratische kant de leus aangeheven: ze krijgen geen cent en geen steen —• en zijn ze aan het procederen gegaan. Wie heeft hier dan schuld te behjden ?

K. S.

Ds G. Visée over ds Bos’ voorslag.

In „Kamper Kerkbode” merkt ds Visée op:

In het jaar 1944 zeide Ds B. A. Bos: Christus volgen beteekent: maak u vrij. Zich voegen bij de vrijgemaakte Gereformeerde Kerk was toen: den hals buigen onder 'het juk van Christus en blijven bij hetgeen Hij, onze eenige Meester, verordend heeft.

In het jaar 1948 zegt dezelfde Ds B. A. Bos tot degenen, die nog steeds aan dezelfde besluiten en handeUngen gebonden zijn en staan onder „bovenschriftuurlijke binding" en „menschelijke aanmatiging in de kerk": blijf waar ge zijt en doe wat ge kunt om te komen tot hereeniging.

Anno 1944 heette het: Vrijmaking. - Anno 1948 is de dagorder: Blijf zitten waar je zit. Vanwaar deze wijziging van het devies?

Even verder:

„Er is een gedenkboek voor Gods aangezicht", zegt de Schrift. Een woord, dat we maar niet móeten reserveeren voor motto-preeken op oudejaarsavond. Maar het zou kunnen zijn, dat in de gebonden kerken de situatie zich gewijzigd had. Indien dat het geval was indien daar, in die kerken n.l., het inzicht doorbrak: we hebben door onze leerbesluiten en schorsingen gedaan wat kwaad was voor. den HEERE

Maar zoo is het niet.

Geen enkele kerkeraad, geen enkele meerdere vergadering heeft daar zulk een uitspraak gedaan. Er is daar nog geen wolkje als eens mans hand

Conclusie:

Ds Bos heeft de zaak der Kerk een kwaden dienst gedaan. Hij heeft de aarzelende broeders en zusters in onze eigen Kerken niet gesterkt, de aarzelende broeders en zusters in de gebonden Kerken den rechten weg, ook door hem in 1944 gewezen, niet aangegeven. Hij heeft — zijn allerbeste bedoelingen ten spijt — door déze actie niet vergaderd, maar verstrooid. Hij heeft „de eenvoudigen", die hij meende te helpen om de zaken weer „eenvoudig te zien, een ergernis op den weg gelegd, hun volharden bij en hun komen tot de daad vem gehoorzaamheid, verhinderd.

„Vandaag nog ieders roeping zich vrij te maken" — aldus ds Visée. Hij heeft gelijk.

K. S.

Gebed in de classis Middelburg (syn.).

In „Zeeuwse Kb." (syn.) wordt verhaald:

De eenheid aller Gereformeerden. — De classis Middelburg sprak uit, dat zij, kennis genomen hebbende van de brochure van Ds B. A. Bos en zijn oproep al het mogelijke in het werk te stellen tot heling van de geslagen breuk te komen, hartelijk instemming betuigt. Inzonderheid heeft haar instemming zijn opwekking om zich te bekeren van alle liefdeloosheid en van wat krenken kan in woord en geschrift en elkander als broeders te zoeken, naar Christus' gebod. Hoewel de weg nog niet ziende, hoopt de classis van harte, dat een weg gebaand worde tot hereniging, naar de eis van onze gemeenschappelijke Heiland. Daarom wekt zij de kerken op deze zaak in het gebed te gedenken en bidt zij in deze dagen in het bijzonder deputaten ad hoc Gods vsTJsheid toe.

Waarom hindert de redacteur van dit blad die gebeden, door, ondanks duidelijke tegenspraak, nog steeds te zeggen wat niet waar is? B.v. dit:

Van de zijde van de brs van art. 31 zijn er sommigen (Prof. Schilder c.s.), die tot elke prijs mondeling contact willen vermijden, om weer tot elkaar te komen, doch vasthouden aan schriftelijke correspondentie.

Dat de zaak anders staat, móet deze redacteur we^ ten. Overigens citeert hij van ds Bos juist die passages, die evenzeer de feiten weerspreken. En stemt er mee in.

K. S.

De koning mag de minste niet zijn.

Lustrator vertelt een sprookje in Gron. Kbl. Een koning, en ministers, van wie sommigen anderen uitwierpen, en, toen de reactie te erg werd, maar eens met de uitgeworpen „muiters" wilden praten, zonder vooraf vast te stellen hoe ze over de wet des konin gs dachten:

En nu was er in het kamp van de trouwe onderdanen een officier, zoiets als een groot-majoor. Een man, die alle trouwe onderdanen lief hadden en eerden en die in het heetst van de strijd als een held de spits had afgebeten.

En deze groot-majoor was zo begerig naar de eenheid des volks dat hij toch maar wilde praten en de schuld niet alleen, bij de andere partij wilde zoeken.

Hij zag het gescheurde volk en hij dacht aan zijn koning.

En liever dan straks met een gebroken koninkrijk voor zijn koning te komen, wilde hij de minste maar zijn.

Toen we zover waren met ons sprookje, klonk plotseling de stem van onze Benjamin, die altijd interrumperen moet als viTj sprookjes vertellen.

„Maar vader”, zei hij, „dan had hij toch beter direct maar de minste kunnen zijn, dan was al die narigheid niet gebeurd."

Onze oudste, die al beter begrijpt dat een koning door recht gediend wordt, lachte een beetje hautain en zei: „Maar snap je dan niet, jongen, dat het om de koning ging. Over het bevel van de koning mag je toch niet schipperen."

„En mocht dat toen later wel? ", zei Benjamin, die er meer van begreep, dan wij verwacht hadden.

Wij namen het woord maar weer over want wij zagen de kans schoon om met een leerrijke toepassing een einde aan het sprookje te maken.

„Nee”, zeiden we, „dat mag natuurlijk nooit, tenzij die officier zich bewust geworden is, dat hij vroeger niet het woord van de koning heeft gesproken.

Maar als die officier weet, heel zeker weet, dat hij vroeger naar het bevel van de koning gehandeld heeft, dan mag hij nooit capituleren.

„Natuurlijk niet", zei Benjamin, „want dan zou de koning de minste zijn.”

Toen zijn we maar opgehouden, want de kinderen moesten naar bed.

Maar we dachten: als we alle dingen eens konden zien met die kinderlijke eenvoud, wat zou dan alles veel gemakkelijker worden.

En dat woord worden we maar niet weer kwijt, het dreunt en deint steeds maar in ons hoofd: De koning mag niet de minste zijn.

Achteraf spijt het ons dat we het woord koning niet met een hoofdletter geschreven hebben, want wij zijn niet waardig zijn schoenriem te ontbinden.

Voor Hem willen we altijd wel de minste zijn. Want we zijn ons bewust dat we zondaren zijn, gelijk de anderen.

K. S.

Ds Bos repeteert zijn onjuistheden.

Ds Bos, hoewel gewaarschuwd van meer dan één kant, schrijft nu nóg eens in De Wachter:

Nu reeds weten we dat Prof. Schilder onder geen conditie wU spreken. Ik wil het wel, en weet me hierbij gesteund door Joh. 17.

Onder verwijzing naar het Groningsche besluit, en mijn publieke woorden, herhaal ik: onwaar. Verder:

Hier zij slechts de opmerking geplaatst, dat het op zijn minst toch wel enigszins vreemd aandoet, dat Prof. Schilder, nadat hij mij eerst zeer krachtig opgewekt heeft een particuliere stap te doen, nu, nadat op zijn suggestie de stap gedaan is, geen enkel welwillend woord meer voor dit pogen over heeft.

Ds Bos weet heel goed, dat ik hem iets anders heb gevraagd dan hij dééd.

K. S.

Ds Y. K. Vellenga over voorstel ds Bos.

Ds Vellenga (syn.) merkt op in Gerei'. Kbl. Ov. en Dr.:

Wie dit even in zich opneemt, ziet duidelijk, dat ds Bos de schuld der vrijgemaakte aUeen kan vinden in de toon, maar die der Gereformeerde Kerken wil aanwijzen in de zaak.

In het kort zou men het voorstel van ds Bos aldus kunnen weergeven: wij moeten schuld belijden over gepriltkelde woorden en gij moet schuld belijden over zondige besluiten.

Inderdaad is dit een „concreet voorstel”.

En ik twijfel ook niet, dat, werd het algemeen aanvaard, de vrede spoedig getekend zou zijn, het vraagt immers zakelijk een volledige schuldbelijdenis van de zijde der Gereformeerde Kerken.

En we zouden daar zeker voor te vinden moeten zijn en, naar ik geloof, ook inderdaad voor te vinden zijn, als die schuld werd aangewezen. Maar dat wordt ze juist niet.

Wie kennis neemt van de voorslag van ds Bos komt dan ook tot de conclusie, dat we er zakelijk geen stap verder mee komen.

Nooit brengt het twee partijen tot elkander, wanneer de ene partij, niet zonder nadrukkelijkheid betoogt, dat' ze niet gescheiden mogen leven, en dat de andere partij daarom maar belijden moet, dat de schelding zakelijk haar schuld is.

Wat ds Bos in een paar bladzijden over onze „schuld" betoogt, is een samenvatting van alle aantijgingen, die in de loop van de laatste vier jaar ons zijn aangedaan, en die bijna even herhaaldelijk als ze zijn gedaan, ook zijn onderzocht en afgewezen.

Wat de zaak betreft, zijn we dus nog even ver als vóórdat ds Bos zijn brochure de wereld inzond.

K. S.

Barth over de pluriformiteit.

„In de Waagschaal" vertelt van een vraaggesprek, dat men ter gelegenheid van de Amsterdamsche bijeenkomst van den „Wereldraad der Kerken" met K. Barth gehouden heeft. De vraag luidde:

In welke zin kan er van kerkEN (in het meervoud) gesproken worden? Is dat meervoud niet een misbruik van de betekenis van „kerk"? Is er behalve de kerk van Jezus Christus in algemene zin, waarin wij geloven, en de plaatselijke gemeente, waarin de algemene kerk beleden wordt, nog een derde mogelijkheid om van de kerk te spreken, zoals dat in de onderscheiding der diverse denominaties gebeurt?

En het antwoord:

Het Nieuwe Testament kent alleen de plaatselijke kerk en de éne universele kerk. In de eerste geloven en ontmoeten wij de tweede, 't lichaam van Christus. Eigenlijk is het gebruik van het meervoud „kerken" dus een ketterij, als het gaat over denominaties. In de locale kerken (vgl. in het Nieuwe Testament: Korinthe, Galatië enz.), die volledig zijn in zichzelf, die elk de kerk zijn, bewegen de leden zich in de werkelijkheid der kerk, omdat zij aan de gemeenschappelijke eredienst deelnemen. In het geval van een denominatie Is „kerk" louter een gewoonte-term, omdat een ander woord zich niet voordeed. Wij zouden het woord kerk, indien het in zulk een betekenis gebezigd wordt, dat er een meervoud van zou bestaan, maar tussen aanhahngstekens moeten plaatsen. De kerk is immers voorwerp van gelóóf. En in de evangelische kerk (of welke denominatie ook) mag ik niet geloven. Nog minder in een roomse, nederlandse enz. kerk.

In dit antwoord ligt iets goeds; we zeggen het, op gevaar af, dat een nieuwe dissertatie onder leiding van den dogmaticus aan de V.U. tusschen Barth en ondergeteekende verwantschap constateert. Maar nu komt het verschil: wat i s de kerk? Die op het (leer)fundament der apostelen en profeten staat? Of: die het „pathos" van hen in haar coryfeeën deelt?

K. S.

De gereformeerde professor, dien ds Buskes sprak.

Ds J. J. Buskes vertelt in „In de Waagschaal”:

Vanaf 10 Mei 1940 heb ik elke Zondag voor de koningin gebeden en op het Convent verdedigde ik die vóór 10 Mei nooit voor de koningin bad, de voorbede voor haar tegenover een gereformeerde professor in de theologie, die het vóór 10 Mei tweemaal per Zondag deed, maar kort na 10 Mei adviseerde, om alleen „voor de overheid" te bidden. God wist wel, wie wij bedoelden. We noemen ook maar den naam niet.

K. S.

Kerkvervolging.

In Calvinistisch Jongelingsblad schrijft de redacteur, dhr Van Oord:

Als we de feitelijke toedracht van de zaak „candidaat Schilder" nagaan, dan is het ontzettend hoe men met Gods Kerk en z'n dienstknecht heeft durven handelen. Aan de overzijde tracht men dit op wereldsche wijze . steeds weer te camoufleeren, maar officiëele stukken wijzen uit, hoe diep het verderf in de Kerk ingevreten is. Er was voor candidaat Schilder geen plaats op den kansel van de dusgenaamde Geref. Kerken en als de kinderen Gods in Bergschenhoek tegen deze zonde opkomen, wordt heel de kerk buiten het verband gezet.

Jongelui, dit is kerkvervolging en anders niet en laat je niet van de wijs brengen door al die lieden, ook in eigen kring, die zeggen, dat men deze zaak niet zoo extremistisch moet bezien.

K. S.

Wie lachen?

S. te Gr. in Ger. Gezinsblad:

We kunnen reeds hier en daar opmerken, hoe men reageert. Wie lachen op het ogenblik bij de publicaties van Ds Bos? De Kerkverwoesters, en daarachter de grote Verleider. Hebben de „Synodale" leiders en allen die hen ook vandaag vrijwillig volgen, niet uitgeworpen de getrouwen die niets anders wilden dan de waarheid Gods tot heerschappij brengen? Onderscheidene broeders hebben alles daarbij toen achter moeten laten, positie, plaats in kerk en wereld, materiële waarden. We herinneren ons verschillenden die de sprong in het maatschappelijk donker gewaagd hebben met de Heere. Men kon niet anders.

K. S.

Breda laat zich hooren.

Breda heeft in 1946 zich over samenspreking laten hooren: thans wederom. Aldus:

Aan de Generale Synode der Gereformeerde Kerken, bijeengeroepen te Amersfoort op 19 October 1948.

Geliefde Broeders in onzen Heere Jezus Christus,

De kerkeraad van de Gemeente des Heeren (Gereformeerde Kerk-Vrijgemaakt) te Breda, in vergadering bijeen op Vrijdag 10 September 1948, spreekt als zijn oordeel uit, dat een kerkelijke samenspreking tot herstel van de eenheid niet kan en mag plaats hebben met afgevaardigden van kerken, die door haar onschriftuurlijke leeruitspraken en zondige bindingen en door het vervolgen van trouwe kerkedienaren schuldig staan aan de zonden, die naar art. 29 der Ned. Gel. Bel. kenmerkend zijn voor de valsche kerk, en die ondanks herhaalde en ernstige vermaningen tot op heden in deze grove zonden blijven volharden. Hij acht zulk een samenspreking alleen dan voor den Heere te verantwoorden, wanneer de aan zulke grove zonden schuldig staande kerken openlijk en officieel van eenig schuldgevoel en boetvaardigheid aan onze kerken zouden blijk geven.

De kerkeraad stelt dan ook aan de Synode voor te besluiten: niet verder in te gaan op de ter tafel liggende verzoeken en voorstellen tot samenspreking en daarom de discussies over de wijze van samenspreking te beëindigen.

K. S.

Wie heeft eigenlijk het eerst gevraagd om samenspreking — ten overstaan van de heele kerk?

Herinnerende aan ondergeteekende's verlangen om publieke aantijgingen inzake de leer ook niet i n h e t geheim af te handelen, en aan zijn brief van 13 Dec. 1943, schrijft ds F. A. den Boeft in Gron. K.bl.:

Men vraagt vandaag: was het verschil zo erg, dat men daarom zich moest vrijmaken. Neen, daarom niet, maar dat heeft Schilder ook altijd gezegd: hij heeft gesmeekt, uit den treure: laat ons deze dingen op de kerkvloer uitstrijden, eikaars argumenten toetsen en overwegen, neen natuurlijk niet doen alsof je neus bloedt, zoals Ridderbos en Grosheide en Nauta en Den Hartogh vandaag doen met Feenstra en de Friese predikanten, die vergeefs in hun blad waarheid en eenheid trachten te dienen, maar de kloof steeds breder en in het openbaar maken van de zedelijke kloof, die ons vervreemdt van een kerk, die noch papieren herroept, noch ze handhaaft, neen op de kerkvloer onder gehoorzame onderwerping aan het Woord des Heeren er over praten. Niet in een blaadje, waarin je artikelen schrijft, waéirom men je niets doet, maar nu de zaak aan de orde Is op de kerkvloer. Laten die heren van „Waarheid en Eenheid" op hun kerkelijke vergaderingen maar eens klaar en duidelijk ZEGGEN, wat ze in hun krantje schrijven: dan komen we verder. Maar neen, dat mocht niet: het Woord verbood dat en de belijdenis, nietwaar Prof. Grosheide?

We oordelen tegenwoordig niet meer zonder de officiële stukken uit het boek van Ds H. J. Schilder. Hij had het niet nodig uit ZIJN ACTA weg te laten, .wat de Synode in haar acta niet breedvoerig wUde vermelden. Ds H. J. Schilder had immers niets te verzwijgen. Welnu: het Woord ligt er tussen. Zolang dat staketsel niet is weggenomen, wiUen we niet eens eenheid. Dat kan en mag alleen in het samenleven op het ene fundament van het Woord. Maar dan moet er ook de bereidheid zijn ons samen aan dat Woord te onderwerpen. Dan moet niet gezegd worden van menselijke struc­ turen, dat we daar aan gebonden zijn.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's