GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het „preeken" van studenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het „preeken" van studenten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Acta van de jongste synode vermelden, art. 172, dat een synodelid ter vergadering de vraag gesteld had, of er niets besloten diende te worden inzake het preekconsent van studenten. Maar dat daarna geconstateerd was, dat dit punt niet op het agendum voorkwam, en dat de synode daarom daarover niet kon besluiten.

Het is hier niet de plaats, om na te gaan, of deze logica, geaen de woordkeus, geheel en al overtuigend is; we hebben nog veel te veel respect, zullen we maar eens zeggen, voor de mede door ons zelf in publiek gemaakte geschriften bijgebrachte argumenten van de K.O. tegen de synodale machtsaanspraken, die een synode niet toekomen, dan dat we de dankbaarheid uit het oog zouden verliezen voor het feit, dat onze synode liever aan den voorziehtigen dan aan den onvoorziohtïgen kant blijft, wanneer het aankomt op de vraag, hoe een synodaal agendum gevormd wordt. Ook dienaangaande hebben we, meenen we, Wel een meening uitgesproken. Maar we zijn heel blij, dat Gods genade ons weer een samenleving schonk, waarin ernstige argumentatie niet wordt weggewuifd door een paar satellieten van dr H. H. Kuyper, zoodat je, zelfs als je prompt op tijd waarschuwt, kunt praten als Brugman, maar zonder dat iemand eraan denkt, een eerlijk debat te beginnen of zelfs het gebeurde eerlijk te notuleeren. Zóó is 't spul begonnen in de kwestie van de eigenmachtige zelf-continueering der synode van Sneek-Utrecht (later stelden de heeren „eisohen" aan Greijdanus en mij!). Op zoo'n mianier leefden we vroeger in vergaderingen, waar het goed? volk niets van weet, en die toch een feit zijn, waar zelfs Oosterbeek het nooit over zal kunnen hebben, omdat men daar niet op de hoogte is van den waren toestand. We zijn dus o, zoo dankbaar, dat we tegenwoordig weer weten, wat gezanten en wat • lastgevers zijn. Als de heeren, die „Trouw" critiekloos accepteeren, wat minder door juristen en wat meer door theologen en kerkelijke praeadviseurs lieten werken met het begrin van WERKGEVERS en WERKNEMERS dan zouden we, geloof ik, een heel eind opschieten, en van „rood" terugkeeren tot tenminste kerkelijk antirevolutionair.

Maar ik dwaal af.

We nemen dus nu het besluit zooals het daar ligt; het besluit was: constateeren, dat de Amersfoortsche synode de zaak niet mocht behandelen.

Wat nu ? Sommigen schijnen te denken: nu kunnen we de zaak der stichtelijke woorden van studenten wel afschaffen. Scherper misschien nog: nu mógen we er niet meer aan beginnen of laten beginnen.

Maar dan gaan we eens letten op den tekst van wat te Groningen is besloten.

Daar is besloten, het beslufl; der generale synode van 1908 betreffende het optreden van studenten voor de gemeente tot de volgende synode buitenwerk i n g t e s t e l l e n .

We hebben op het oogenblik de Acta van 1908 niet bij de hand. Wat daar letterlijk staat, kunnen we dus niet nagaan; en het nuttige genus van. Actapluizers zal me dus wel op de vingers willen tikken — het zijn trouwens maar dogmatische vingers — als ik de een of andere 'informaliteit bega. Ik vermoed evenwel, dat het in 1908 genomen besluit er een is, waarbij gezegd werd: het moet maar niet meer gebeuren, dat die studenten uit „preeken" gaan. Toen ik student was, gold tenminste de herinnering aan. een dusdanige synodale wils-of wenschformule als bewijs, dat men zijn memorie-inventaris in orde had. Ik moet erbij zeggen, dat de heele wereld wist dat het tóch gebeurde; de professoren wisten het ook: er was toen blijkbaar de opvattiag, dat een besluit rakende alle kerken bij deze stuk voor stuk ratificatie noodig had, en dat het kerkverband niet alles was. We gingen destijds allemaal „uit preeken", de professoren wisten het, hielpen wel eens een handje, de kerken ook, zij vroegen ons trouwens, zoover ze wilden. Het is een keer gebeurd, dat een ouderling van Kampen me op verzoek vroeg voor de kerk van Nunspeet (haastgeval), en dat ik mijn geschreven kranspreekje, dat riet bij prof. Honig was, omdat die tijdens de krans afwezig was geweest en het toch wel lezen wou, netjes bij hem ging opvragen, natuurlijk met vermelding van reden en doel, en dat daarna het handschriftje me allervriendelijkst werd ter hand gesteld door den hoogleeraar.

We hadden toen gewoonterecht, èn recht-met-sancties. Ik zeg niet, dat deze toestand goed was. Ik zeg wel, dat iedereen het wist, en den boel „maar eens aankeek".

oppas­ Maar nu vandaag? Vandaag moeten we, meen ik, allemaal sen voor willekeur.

Dat moeten de voorstanders van het studentenpreeken doen, en dat moeten de tegenstanders óók doen.

Want ieder van die twee kan zich, desverlaiigd, van puur genoegen de handen wrijven.

De TEGENSTANDER van „studentenpreeken" kan zóó redeneereA:

als men in Groningen besloot, het besluit van nietlaten-spreken „tot de volgende synode buiten werking te stellen", dan is het buiten-werking-stellen van kracht geweest tot het jaar van die volgende synode: dat jaar is voorbij; ergo: het buiten werking gestelde is niet meer buiten werking gesteld, het werkt dus weer; derhalve: niet „pree ken". Geen consent verleenen. En ook niet uitnoodigen. En als een kerk toch zoo'n student uitnoodigt, dan doet zij iets onregelmatigs. En dan moeten we eens kijken, wat dr Nauta daarvan zegt. Of tenminste canonicus uit den bloeitijd, b.v. prof. Deddens. Er is weer een bloeitijd, na Greijdanus.

De VOORSTANDERS daarentegen kunnen aanvoeren:

de bepaling „tot de volgende synode" geeft geen bepaalden datum aan; want niemand weet, wanneer een volgende synode kan zijn; en als men niets erbij zegt, dan is bedoeld, behalve dan voor advocaten van kwade zaken: tot de volgende gewone en op den normalen tijd té ver\lrachten en heel normaal voor te bereiden synode. De volgende gewone en hi ALLE rust voorbereide synode is drie jaar na Groningen. Groningen was in 1946. Amersfoort evenwel was in 1948, want er waren spoedeischende zaken en Amersfoort heeft zelf erkend dat de samenstelling van het agendum door dat feit wel min of meer bepaald geweest is. Dus is het studentenpreeken minstens „moreel" goedgevonden tot 1949.

NatuurUjk s n ij d t dit argument geen hout tot op de laatste vezel, want men kan tegenvoeren: als we zeggen: „tot'de volgende synode", dan beteekent dat: we zullen voorloopig maar goedvinden, en z o o - dra we kunnen, praten we weer eens erover. Maar ik antwoord daarop: we konden niet erover praten in '48, want geen één kerk vroe^', erover te praten. Met andere woorden: het stadium van: laat-maar-gaan-totdat-we-er-eens-over-praten, wel, daarzijnwenogin, „zoo gezegd" U ziet, we vallen vanzelf in den besjesstijl. Ernstiger is daarom dit:

een besluit buiten-wei'l^ing-stellen is alleen te verklaren, als er wijziging van omstandigheden plaats vond. Die wijziging is er geweest (vrijmaking, vacatures, zorg voor kleinere kerken, verstoken van regelmatige hulp, en toch hunkerend naar contacten). Het besluit: wij stellen het vroegere besluit buiten werking, heeft dus de moreele beteekenis: zoolang de omstandig heden zóó zijn, EN ONS ZOO ZWAAR WEGEN, als thans, blijft buiten werking wat thans buiten werking gesteldis. In dat geval was de zin van de gemaakte afspraak: we gaan volgenden keer na, of de omstandigheden g e w ij z i g d zijn, en of het zoo sterk latenWEGENervan veranderd is. En kijk, dat isnietgebeurd. Niemand heeft er zijn hoofd over gebroken, alarm te slaan wegens een doorbrekend inzicht: de omstandigheden zijn veranderd, en/of de taxatie ervan is veranderd. Derhalve moeten de tegenstanders, die alleen als INDIVIDUEN officieel kunnen optreden, want de KERKEN hebben het tot nu toe geen van alle gedaan, niet zeggen: er is „fijn" niets besloten, dus is „automatisch" het besluit van 1908 weer in werking getreden. Want ten eerste: ze hadden dan maar moeten op de ketting springen voor de een jaar vóór 1949 geconvoceerde synode bijeenkwam; ten tweede ze moeten rekenen met het feit, dat het agendum bepaald is mede door het feit, dat de synode vervroegd is, en, je moet mekaar geen vliegen af vangen in de kerk; ten derde: een synode kan nooit besluiten voor de''volgende; dus hield het besluit van Groningen n i e t in, dat Amersfoort „1908" zou hébben weer in werking te stellen; buiten-werking is buitenwerküig. Als de bepaling van Groningen („tot de volgende synode") niet eens KAN beteekenen, dat het in 1949 met die stichtelijke studentenwoorden afloopen moest, dan kan het nog veel minder inhouden; dat het in 1948, zeker en gewis afgeloopen zou móeten zijn, omdat de kerken (bUjkbaar) bedoelden: we gaan later wel eens kijken, of de omstandigheden gewijzigd zijn, en we naar den ouden toestand (niet preeken) terug moeten. Dat later-wel-eens-kijken zou dan een b'e paalde handeling zijn: een a s s e r - torisch oordeel (de omstandigheden gewijzigd) en dan daarna een besluit, als afzonderlijke handeling. Die h a n d e l i n g bleef uit: ergo, wat buiten werking is, blijft buiten werking.

Men kan hier ellenlange betoogen tegen schrijven, en ik zal dadeUjk ertegen glimlachen. Ik weet ook wel, hoe ik hier haken en oogen leggen kan.

Maar ik zou zeggen: niemand zij willekeurig en de één heersche over den ander niet. Noch voor-, noch tegenstander. Ieder zegge bij zichzelf: het kan den kerken blijkbaar weinig schrik inboezemen dat die studenten gingen „preeken". Niet alleen kikte er geen

eentje van een oproep om eens te gaan kijken of we niet weer konden gaan „negentienhonderdachten", maar bovendien vragen de kerken bij getallen de studenten.

Nu zal ik, K. S. niet zeggen: ik ben er zoo voor. Dat IS wel zoo, vooral in deze moeilijke omstandigheden (en iedere broeder kan weer een principieel contra-betoog opzetten, waar ik óók tégen glimlachen zal)... het IS dus wel zoo, maar ik zeg tegen m.ezelf: laat vóór-en tegenstander zwijgen. Laat men eenvoudig zeggen: d e kerken hebben niets gezegr" vele stellen het blijkbaar op prijs, dat het wèl doorgaat, we hinderen mekaar niet, we gebruiken ook geen foefjes tegen elkaar, en dus: laat het maar weer gebeuren minstens tot de volgende synode, en wie het dan zoo erg vindt, die moet maar op tijd zich wenden tot kerkeraad en classis, en zoo, enfin tot den beroemden „kerkelijken weg".

Maar ik meen, met terzijdestelling, eerhjk, van eigen voorkeur, dat zóó alleen men zich onderwerpt aan den feiteüjken gang van zaken in de kerken, en dus niet overheerscht. In dubiis abstine (van opzettelijke betwiste verandering).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Het „preeken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's