GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van crisis tot crisis....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van crisis tot crisis....

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IV)

Toen Kuyper zijn bewogen loopbaan in de Hervormde Kerk begon, was er in de breede lagen van het kerkvolk een ontstellend gemis aan het geestelijk verstaan van verbond en doop. Van een „verbond" hadden duizenden niet de flauwste notie. Het woord was voor hen niets meer dan een woord. Misschien was het nog minder dan dat, n.l. een inhoudlooze klank. En de doop was voor de massa niets anders dan een stuk steriele traditie. „Een mensch kan toch niet ongedoopt bhjven!" Wat heeft Kuyper dikwijls geklaagd over dit fatale hiaat in de kennis der gemeente.

Met zijn gewone energie pakte Kuyper ook deze zaak aan. Hij zal de menschen breeder onderwijzen. Hij zal ze de oogen openen voor de heerlijkheden welke door de woorden verbond en doop worden aangeduid. En in zijn beeldende taal schildert hij dan zijn mannenbroeders de schoonheid van verbond en doop voor.

Dat is heerlijk. Daar heeft Kuyper een groot werk in-verricht. Zonder geestelijke kennis van verbond en doop gaat de gemeente Gods onherroepelijk onder.

Maar terwijl Kuyper met dezen schoenen arbeid bezig is, laat zich helaas ook hier onmiddellijk zijn constructie-woede krachtig gelden. Hij perst de verschillende momenten en aspecten van de overrijke werkelijkheden van verbond en doop, welke hij ontdekt — met dat wat hij niet zuiver zag en dus fantaseerde — al denkend in een vast, strak, logisch sluitend verband. En wie nu zijn zóó geconstrueerde gedachtenbeeld van verbond en doop niet aanvaardt is eenvoudig in zijn oogen op dat punt niet goed gereformeerd.

En dan hooren we „klemmende" redeneeringen als: Op het oogenblik, waarop een ware doop wordt bediend, vindt er een werking van Gods Geest plaats in het hart van den doopeling, waardoor het daarin ingeplante geloofsvermogen wordt versterkt. Nu beveelt God, dat alle kinderen der geloovigen gedoopt zullen worden. Het spreekt voorts vanzelf, dat we moeten beginnen aan te nemen, dat het God er om gaat, die kinderen een waren doop te geven. Welnu, dan moeten we óók beginnen aan te nemen, dat in al die kinderen zoo'n geloofsvermogen aanwezig is! Of zoo: Zeer vele kinderen der geloovigen sterven jong. We nemen van hen aan, dat ze zalig zijn. Maar dat kan alleen als ze wedergebofen werden. Welnu, dan houden we ook al die kinderen voor wedergeboren. Maar nu bestaat voor elk pas geboren kind de kans, dat het vroeg sterft. Zou dat gebeuren, dan hielden we het voor wedergeboren. Daarom kan het niet anders of alle geloovlge ouders moeten veronderstellen, dat elk hun geschonken kind „de eeuwige gifte der wedergeboorte" reeds ontving.

Deze kuyperiaansche schematiseeringszucht - ^ zij het met allerlei varieerend resultaat — heeft zich op vele „kuyperianen" overgeplant. Vooral op de oudere. Men behoeft maar na te lezen wat mannen als Dr Thijs, Prof.. Grosheide, Prof. Ridderbos, Prof. Aalders over verbond en doop schrijven en men ziet dat onmiddellijk. Het was dezen mannen eenvoudig onmogelijk de schriftgegevens in een andere constructie dan een meer of minder gevarieerd kuyperiaansche te zien. Zuidema toonde dat vroeger van Prof. Aalders glashelder aan. En onlangs heeft Ds Schep zijn synodale medebroeders duidelijk laten zien hoe b.v. ook een man als Prof. Ridderbos in deze kuyperiaansche categorieën onwrikbaar zit vast geroest. Prof. Ridderbos — aldus Ds Schep — houdt er „een tot in de finesses toe uitgewerkt, scholastiek verbohdssysteem" op na. „Een systeem, waarin alles past (het is maar s c h ij n, geUjk ik nog hoop aan te tonen!) en sluit als een bus. En als nu een ander dingen beweert, die in hun onderling verband in dat gedachten-schema van Prof. R. niet zijn in te passen, dan veruitwendigt die man het verbond. Of hij krijgt van Prof. R. de raad, zoals ondergetekende die kreeg, om toch nog eens op de leer des verbonds te studeren ". En zoo komt Prof. Ridderbos er volgens Ds Schep toe zeer lichtvaardig te concludeeren „tot het aanhangen van een veruitwendigde verbondsleer", en „lichtvaardig brengt hij goed-Gereformeerde broeders in verdenking". Ds Schep verzoekt daarom Prof. Ridderbos of hij „om der wille van liefde en waarheid en van het heil der kerk toeh niet langer goed-gereformeerde broeders direct of indirect aan het Gereformeerde volk wil voorstellen als veruitwendigers van het verbond en afwijkers van de leer der waarheid, omdat hun stellingen niet in te passen zijn in zijn innerlijk tegenstrijdig schema. Of hij toch door zijn eindeloze artikelen over het verbond, waarvan door en door „Synodale" en goed ontwikkelde leden der kerk als in koor mij verzekeren dat ze er de kluts bij kwijtraken, toch beëindigen wil en zijn inderdaad grote geleerdheid wil gaan gebruiken om in het Gereformeerde Weekblad artikelen te gaan geven, die waarlijk de vrede van Jeruzalem en het herstel der geschonden eenheid dienen."

Dit zijn enkele momenten in Kuyper's denken, die later — in onzen tijd — een katastrofale uitwerking zouden verkrijgen!

In het begm van Kuyper's optreden was dat niet het geval. Het geloof bloeide. De levende kennis Gods werd overal gevonden. Men leefde werkelijk uit de Schriften. De strijd tegen de zonde werd scherp en meedoogenloos gevoerd. Met niets en niemand ontziende consequentie werd de anti-these tusschen wat uit God en wat uit Satan en de zondige menschen kwam overal gezien en beleefd. In de kerkelijke wereld vocht men met den inzet van alles om het herstel van den vervallen kerkstaat. Tegenover de v^ereld bewaarde men een scherp gemarkeerde distantie. Zeker, de genoemde constructies waren naar haar aard kiemen van kwaad — maar in het krachtige leven des geloofs lieten ze hun verderfehjken invloed nauwelijks bespeuren, ze kregen daartoe geen schijn van kans. En geen sterveling dacht eraan om de gesignaleerde constructie tot kerkleer te promoveeren — Kujrper zelf het allerminst.

Maar dat werd heel anders toen het leven des verbonds kracht en glans verloor; toen wat Sikkel éénmaal het champagne-christendom noemde in de gereformeerde kringen doordrong; toen over heel de linie de attentie voor en de hang naar de wereld in al haar vormen sterker werd; toen het leven uit de Schriften geleidelijk in een leven uit orthodoxe begrippen werd omgezet; toen men meer de belijdenis geloofde dan dat men zijn geloof beleed; toen het kerkelijk leven al meer topzwaar werd omdat het accent met toenemende kracht in plaats van op de plaatselijke kerk op de meerdere vergaderingen werd gelegd; toen de kerkelijke pers meer dan de kerkelijke vergaderingen de kerken beheerschte

Toen heeft men het ongeloofelijke gepresteerö - -het was een benauwend teeken van geestelijke en kerkelijke decadentie — om juist de drie genoemde, allerzwakste en allergevaarlijkste momenten uit Kujnper's dogmatiek tot kerkleer te verheffen!

Toen heeft men — het kón daarna ook niet anders — de genoemde kuyperianismen tot kenteekenen en toetssteenen der SchrUtgeloovigheid geproclameerd en ze als zoodanig gehanteerd.

Toen heeft men van ambtsdragers, welke weigerden te gelooven, dat God eischt alle gedoopte kinderen voor wedergeboren te houden, uitgeroepen voor God, engelen, duivelen, kerk en wereld, dat ze niet mochten ontvangen en erkend worden als wettige ambts­ dragers in Gods kerk!

. C. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Van crisis tot crisis....

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's