GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nogmaals: Valten Leenhouts

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals: Valten Leenhouts

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds geruimen tijd was bekend, dat in EnschedeTlj de synodocratische groep „maatregelen" waren overwogen geweest tegen ds Leenhouts; de andere predikaat aldaar was ds Vol ten, die bekend is uit Oosterbeek I en II, en nog meer bekend uit het feit, dat iaj tenslotte heel Oosterbeek heeft door het slijk gehaald, door een Oosterbeeksehe „conclusie" Inzake „te enge binding" zóó te „Interpreteeren", dat ze eigenlijk niet meer bestond. De ergste critici van Oosterbeek zitten immers aé, n de Oosterbeeksche conferentietafel, niet daarbuiten voor een of ander redactiebureau van onze zijde.

We hebben van die moeiten In Enschede destijds geen melding gemaakt, maar wel eens gevraagd, of nu de heeren van de andere zijde, die, met erg veel gebrek aan feitenkennis, zich in de pers storend en hinderlijk inlieten met interne kwesties van óns, nu eens niet wilden toepassen het schema, dat wij inzake Enschede poogden te volgen: niet schrijven over kerkeraadszaken, als je er niet voldoende van weet.

Het hielp niet.

Later volgde een publicatie vanuit Enschede; ds Volten had de gemeente verlaten, met een in de pers geuite klacht, dat hij het er zoo moeilijk had gehad, en had moeten vechten als tegen „wilde beesten". Op die publieke klacht van ds Volten had ds I. de Wolff publiek geantwoord in de van onze kerken uitgaande kerkbode. Wij namen daarvan een klein gedeelte over in Persschouw van 18 Maart. Men leze dat na, om te begrijpen, waar het thans om gaat.

Na verschijning van ons vorig nummer, kregen we een brief van den synodocratischen kerkeraad van Enschede (scriba: G. J. Verveld), dd. 20/3. Gelijkluidend met een brief aan de redactie van het blad, waarm ds de Wolff schreef. De synodocratische kerkeraad merkt o.a. op:

In de Reformatie van 11.2.50 blzd. 159 Ie kolom, schrijft K. S.: „maar roeren wij soms in de moeilijkheden van de synodocratische kerken (waar nog pas een dreigende schorsing met ingrijpen van buitenaf bezworen is) ? " Van wie K. S. dit gehoord heeft wordt duidelijk uit het Geref. Kerteblad voor Overijssel en Gelderland, waarin opgenomen de Enschedese kerkbode, eveneens van 11.3.50.: I. d. W. citeert daarin een artikel van Ds. Volten uit onze kerkbode. I. d. W. geeft hierop repliek, welke uitloopt op een serie beschuldigingen aan het adres van Ds V. en dan volgt o.a. deze tirade (vet gedrukt): „En waarom wordt het voornaamste verzwegen? Dat mede door zijn toedoen een genabuurde kerkeraad reeds was getnviteerd met het oog op een eventuele schorsing van zijn collega Leenhouts, die — hoewel niet vrijgemaakt in zijn denken — toch als eerlijk en rechtschapen mens z'n toom uitgoot over •de synodale schorsingen en afzettingen. En ware het niet, dat de belde diplomaten Ridderbos en den Hartog, ondanks de aantijgingen van Ds. Leenhouts (om van andere factoren maar niet te spreken) tussenbeide traden, — er zou waarschijnlijk een nieuw slachtoffer gevallen zijn. En dat na Oosterbeek, waar Ds V. natuurlijk hard voor was".

Met een paar opmerkingen neemt K. S. het geschrevene van I. d. W. in de Reformatie van 18.3.50 onder persschouw over.

Het is niet dan met grote weerzin, dat de kerkeraad der Geref. kerk van Enschede op deze persuithigen reageert, maar hij meent in deze situatie dit niet te kunnen nalaten. Het is uit den aard der zaak omnogelijk, dat de kerkeraad in het publiek een uiteenzetting geeft over een interne aangelegenheid. De kerkeraad volstaat daarom met de volgende mededelingen:

Ie. Br waren moeilijkheden gerezen tussen Ds Leenhouts en de kerkeraad. Moeilijkheden, die met de belijdenis en de kerkenorde niets te maken hadden.

2e. Alhoewel de kerkeraad volkomen eenstemmig was In zijn oordeel, heeft hij, mede om zo objectief mogelijk te blijven, een en andermaal advies gevraagd van buitenstaanders.

3e. Uitdrukkelijk constateert de kerkeraad dat nooit een buitenstaander — dus ook geen genabuurde kerkeraad — „is geïnviteerd geworden, met het oog op een eventuele schorsing".

Meer meent de kerkeraad er niet van te moeten zeggen. Alleen nog een tweetal opmerkingen. Het bewuste artikel suggereert een tegenstelling Ds Volten-Ds Leenhouts, en is hierin ook onjuist, daar het hier een kwestie betrof tussen den kerkeraad in z'n geheel en Ds L. De kerkeraad keurt verder af de betiteling „diplomaten" van een tweetal professoren, zonder dat voor deze kwalificatie enige grond bestaat.

De kerkeraad verzoekt het bovenstaande ter kennis van Uwe lezers te brengen. Hij verwacht in elk geval dat U de betrokken beschuldiging terug zult nemen en onze pertinente tegenspraak zult publiceren.

We hebben, gelijk we den onderteekenaar bericht hebben, dit stuk (dat voor het vorig nummer te laat kwam) opgehouden, ter fine van informatie. En ons toen gewend tot ds Leenhouts, die erin genoemd werd, met de vraag, of hij zijnerzijds iets over het hem ter inzage gegeven stuk zou willen zeggen. Ds Leenhouts antwoordde (met verzoek om opneming in „De Reformatie"):

VAN „EEN TEEK HARTJE" EN „WILDE BEESTEN".

Nadat Ds H. Volten ten afscheid in 't kerkblad van Enschede z'n „innige verbondenheid" geschetst heeft aan z'n „lieve gemeente" — de tranen ontbraken niet, want hij heeft zoals hij zelf getuigt „een teer hartje" — en melding heeft gemaakt van de vele initiatieven, die nog door z'n hoofd speelden, slaat hij de Enschedese kerkelijke krijgsannalen nog eens na en zegt — daarbij getrouw blijvend aan z'n beproefde stijl van spreken en optreden —: , , Van stonde aan ben Ik hier op een punt in de strijd geplaatst, waar alle kogels op mij afvlogen. Ik heb hier één en ajidermaal gevochten met Ds Meuluik, met Ds Vogel, met Ds de Wolff, met Ds van Doeren en met Ds Veldman: zij allen hebben het alléén met mij gedaan. Ja, ik heb hier in Enschede menige avond als met „de wilde beesten" gevochten. Men heeft van vrijgemaakte zijde allerlei methode's op mij toegepast — meer dan eens leugenachtige methode's (de bewijzen heb ik)

Ds I. d. W. neemt het hiertegenover op voor de eer van zijn gemeente — ik kan 't me zo'n beetje voorstellen — in het Gereformeerd Kerkblad voor Overijsel en Gelderland en betrekt dan de geschiedenis die ik heb meegemaakt in Enschede bij zijn verweer.

Tot mijn grote verbazing verneem ik nu, dat mijn vroegere kerkeraad zich officieel gewend heeft tot de Redactie van „De Reformatie".en de Enschedese Kerkbode met de volgende argumentatie:

„Ie. Er waren moeilijkheden gerezen tussen Ds Leenhouts en den kerkeraad. Moeilijkheden, die met de belijdenis en de kerkenorde niets te maken hadden.

2e. Alhoewel de kerkeraad volkomen eenstemmig was in zijn oordeel, heeft hij, mede om zo objectief mogelijk te blijven, een en andermaal advies gevraagd van buitenstaanders.

3e. Uitdrukkelijk constateert de kerkeraad dat nooit een buitenstaander — dus ook geen genabuurde kerkeraad — is geïnviteerd geworden, met het oog op een eventuele schorsing".

Het is het volste recht van een kerkeraad zicli te verdedigen tegen een valse beschuldiging — indien vals! In dit geval had de kerkeraad zich over het waar of niet waar niet mogen of behoeven uit te laten en kunnen volstaan met de opmerking bezwaar te maken tegen de pubUcatie van gegevens die Ds I. d. W. alleen 'langs een onofficiële weg heeft verkregen en die dus door een kerkeraad niet gecorrigeerd of met argumenten weerlegd kunnen worden.

Nu voegt de kerkeraad van E. er echter een argumentatie aan toe die de materie zelf raakt, een bepaalde voorstelling van zaken geeft, en stellig aanleiding tot verwarring moet opleveren.

Immers een en ander is nu eenmaal bekend.

Wat punt 1 betreft: In een publieke eredienst is door mij de op een kerkeraadsvergadering opgestelde officiële verldaring voorgelezen, waarin de volgende zinsnede voorkomt: „In het streven naar de hereniging der kerken is tussen de kerkeraad in zijn geheel en mlJ verschil van opvatting gebleken t.a.v. de werkwijze, niet wat betreft het doel ".

Die verklaring diende om de gemeente in te Uchten over de gerezen moeilijkheden. Streven naar kerkhereniging gaat nu eenmaal moeilijk buiten de belijdenisen kerkenordekwestie om.

Bovendien heb ik ronduit tegen de gemeente na, een Aula-dienst gezegd, dat de kerkeraad er tegen was. dat ik mijn standpunt over de kerkelijke situatie in woord en geschrift zou uitdragen. Ik heb nog veel meer gezegd toen. Dit alles is officieel! Enschede weet genoeg.

Hoe de kerkeraad er toe komt dit bericht m „De Reformatie" te plaatsen is mij een raadsel. Ieder weet beter.

Punt 2. Inderdaad zijn ten behoeve van de objectiviteit der onderhandelingen de professoren den Hartogii en Rldderboï Sr er bij gehaald.

Hierop lever ik liever geen commentaar.

Punt 3. Officieel is de kerkeraad naar Glanerbrug geweest, de genabuurde kerk, met het oog op een eventuele schorsing! , , , . .. , , .

Belangstellenden kunnen daar terecht Enschede, Enschede, waarom zo?

Hoe zit dat toch met dat „tere hartje" en die „wilde beesten" ? ,

Het antwoord komt wel. Nog even geduld!

DS A. A. LEENHOUTS.

Tot zoover ds Leenhouts. Ik voeg er niets aan toe, dan dit:

A) aanknooplngspunt wa.s een publieke uitlating van ds Leenhouts; de eeredienst is een openbare aangelegenheid;

b) bedoelde publieke uitlating van ds Leenhouts leg ik zóó uit, dat kerkelijke eenheid, b.v. met Chr. Gereformeerden, Hervormden, en dus ook synodooraten, altijd een zaak is aUereerst van de publiek door de kerken erkende normen. Men moet altijd weten, naar welke maatstaven een kerkelijke gemeenschap, die met u wil spreken over eenheid, zegt te moeten geregeerd worden, om aan den wil des Heeren te voldoen. Dit Is trouwens nog pas gebleken, toeiï men zes menschen met groot geluid overnam: ze moesten precies zeggen wat de synode had ge­

.zegd in 1905, 1942, . 1944, 1946, dat allemaal hetzelfde was, volgens eigen verklaring. Dat was dus een situatletéekening. Die hadden we nu net precies noodig. Speculaties over vervangingsformules, die men heden „belijdt" op het oogenbllk, waarin men zich heeft laten vertellen, dat die noodzakelijke belijdenis morgen wel verdwijnen .zal, houden ons niet op. Ook ds Leenhouts zegt: het gaat niet om een wils-postulaat, doch om de openbare msiatstaven voor de kerkelijke samenleving, die officieel in geding gebracht zijn in een lange procedurenreeks, en •Sinds gehandhaafd;

c) de naam diplomaat beteekent volgens de woordenboeken niets onbehoorlijks; er is goede en kwade diplomatie;

d) heb ik ds Leenhouts goed begrepen (onder b) dan ben Uc het met hem eens op dit punt; en acht ik in de gegeven situatie een geluid als het zijne nuttig en noodzakelijk. En actueel. En dat is dan ook de reden, waarom ik de uitlating van ds de Wolff overnam. Want hier ligt het verschil tusschen de diplomatie die wij goed vinden en •een andere, die wij kwaad achten. Niemand moet zaken van kerkelijk contact behandelen zonder duidelijke schriftelijke situatieteekenüig inzake de uit de officleele stukken reconstrueerbare gronden van schorsing, afzetting, ult-het-verband-stootlng e.d, De historie der, zes, die de fceter willende Oosterbeekenaren hebben beschaamd, levert

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Nogmaals: Valten Leenhouts

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's