GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr g. Hoek en het klapedeurtje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr g. Hoek en het klapedeurtje

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beroemd werd het klapdeurtje in de vergaderzaal van de Tweede Kamer; men kan er handig en vlug mee iitt de vergadering wippen, ook zonder officieel plechtstatig heen te gaan. Soms gaan enkele heeren eventjes door het klapdeurtje naar buiten, omdat ze van een bepaalden spreker een bepaald gedeelte niet willen hooren, of aan. een hun concrete beslissing vorderende stemming geen deel willen nemen; ze zeggen dan: dit gaat mij niet aan. Maar een poosje later wippen ze door het deurtje weer naar binnen; zeggende: maar wat nü komt, gaat me wèl aan.

Ik Itób even aan dit deurtje gedacht bij de lectuur van dr J. Hoek's jongste antwoord op mijn antwoord, hem gegeven. Tegenover hem citeerde ik uit Urslnus-Pareus, ed. 1634, Hanoviae, p. 367.

Daar staan drie zinnen; ik noem ze even zin I, zin II, zin III.

Ik citeerde zin II en zin III.

Zin II luidt: het Woord is te vergelijken met 'n diploma, de sacramenten met aan 't dipioma gehechte zegels; het diploma is het evangelie, waaraan de sacramenten als zegelen van Gods WIL (!) zijn toegevoegd.

Zin III luidde: „Wat ter wereld ook (quicquld) in het Woord beloofd wordt dat bevestigen nu de sacramenten als teekenen, en zegelen, aan het Woord of het diploma toegevoegd.

Dr Hoek las die zinnen II en III.

En hij zegt nu: aan die twee zinnen „hebben we voor het eigenlijke punt in kwestie niets". Ze hebben op het onderhavige punt geen betrekking.

Klapdeurtje open, klapdeurtje dicht: dr Hoek is er even van door. In de koffiekamer.

Maar een poosje later: klapdeurtje open, klapdeurtje dicht, dr Hoek komt weer binnen.

Hij zegt: maar ik heb een citaat, dat op de zaak wél betrekking heelt.

De zaak is n.l. volgens dr Hoek, dat de sacramenten bovendien aan de geloovigen (bedoelt dr Hoek hiermee de kinderen ook? op het moment, dat de sacramenten verzegelen? dus terwijl ze geschieden? dat is óók toch het eigenlijke puntje, dacht ik) dat de sacramenten bovendien aan de geloovigen verzegelen, dat ZIJ aan die genade persoonlijk deel hebben.

En dan citeert dr Hoek heel leuk zin I. Wat die zin inhoudt, straks.

Maar eerst even opletten:

Ik houd dr Hoek zin H en III voor. Hij zegt: niks mee te maken.

Dan houdt dr Hoek ons allemaal zin I voor, en zegt: alles mee tel maken.

Maar dat kan niet.

Want zin II en III zijn zooiets als de gronden voor zin I; ze zijn daarvaji de nadere uitwerking. Zin II en III worden n.l. ingeleid met het woordje „ehim"; zoo tets als „nameiyk".

Dat beteekent dus: als u weten wilt, hoe zin I bedoeld is, lees dan zin n en IH. Daarom lei ik ook zin II en ni dr Hoek voor; dan had hli meteen zin I te pakken. Rlchtig uitgelegd.

Het is dus maar een' beetje , , onrustige" polemiek, als dr Hoek vraagt: geeft nu Pareus ook al Urslnus een slag In 't gezicht?

Neen, antwoord ik, maar U. U doet net, of dat „enlm" er niet staat. U wipt onder Ursinus' college het klapdeurtje door bij II en III, en zegt: daar heb ik niets mee te maken. Maar Urslnus zei: niet wegloopen, jongeman, want nu geef ik juist de Interpretatie van I. Je kunt niet „wegloopen mét" I, en dan weglooi»en „van" II en III, want die vertellen hoe ik I bedoeld heb. Om een modewoord te gebruiken: II en III geven een Interpretatie van I.

Maar dr Hoek zegt: geef mij maar I. En laat Schilder mij niet aan boord komen met II en IH, want die interpreteer ik anders, n.l. als niet te maken hebbende met anijn uit I gedistilleerde opvatting.

Waarmee dr Hoek - klaarlijk bewijst dat hij Ursinus (zin I) anders interpreteert dan Pareus, dat hij het du? Is, die beiden „een slag in 't gezicht geeft".

Dat komt van dat klapdeurtje.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Dr g. Hoek en het klapedeurtje

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's